Markus 2
Markus 2 is een hoofdstuk van Evangelie naar Markus, een geschrift in de Bijbel, en telt 28 verzen.
■ Hoofdstukken van Evangelie naar Markus samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 |
■ Verzen van Markus 2 becommentarieerd: · 2 · 9 · 10 · 13 · 14 · 15 · 21 · 22 · 23 |
Samenvatting
1-12 Vergeving en genezing van een verlamde in een huis te Kapernaüm. 13-17 Roeping van de tollenaar Levi; Jezus eet met zondaars en tollenaars, tot verbazing van de schriftgeleerden en de farizeeën. 18-22 Nieuwe bedeling. 23-28 Aren plukken op de sabbat.
2
2 En er verzamelden zich velen, zodat er zelfs bij de deur geen plaats meer was; en Hij sprak het woord tot hen. (Telos)
En Hij sprak het woord tot hen. Zie vs. 13.
9
9 Wat is gemakkelijker: te zeggen tot de verlamde: Uw zonden worden vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw rustbed op en loop? (Telos)
De schriftgeleerden maakten zich er blijkbaar niet druk om dat hij woorden van genezing en bevrijding sprak tot lijdenden. De Heer Jezus deed wonderen die alleen door God, door Zijn kracht en tussenkomst kunnen gebeuren.
Wat is gemakkelijker te zeggen: een woord van macht en gezag, of een woord van vergeving? Mogelijke antwoorden:
- Het is allebei even makkelijk of moeilijk, want alleen op gezag van God en door God. De schriftgeleerden zeiden: "wie kan zonden vergeven dan Een: God?" (vers 7). Ze zouden ook moeten zeggen: "Wie kan zulke woorden tot een verlamde spreken dan Een: God?"
- Het is gemakkelijker te zeggen "Uw zonden worden vergeven", want om een verlamde te genezen is goddelijke macht nodig.
10
10 Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven, - zei Hij tot de verlamde: (Telos)
De Zoon des mensen. Jezus zelf, die geboren is uit een vrouw en mens is geworden. De uitdrukking 'De Zoon des mensen' komt hier in het Marcusevangelie de eerste keer voor.
Macht heeft. Gemachtigd is door God en daardoor bevoegd is, zowel om zonden te vergeven als om zieken te genezen.
13
13 En Hij ging opnieuw naar buiten naar de zee; en de hele menigte kwam naar Hem toe en Hij leerde hen. (Telos)
De zee. Het meer van Galilea.
Hij leerde hen. Vergelijk vs. 2: "en Hij sprak het woord tot hen", tot de toegestroomde menigte.
14
14 En toen Hij verder ging, zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten; en Hij zei tot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem. (Telos)
Volg Mij. Jezus roept een tollenaar! Zo iemand was bij het volk veracht, omdat hij geld inde, niet zelden te veel, voor de Romeinse bezetter. Tot de twaalf discipelen zal ook Simon de Zeloot gaan behoren. Zeloten bestreden de Romeinen en hadden een hekel aan tollenaars. Een tollenaar en een zeloot trekken, Jezus volgend, samen op. De Heer verenigt mensen.
15
15 En het gebeurde dat Hij in zijn huis aanlag, en vele tollenaars en zondaars lagen mee aan met Jezus en zijn discipelen, want zij waren met velen en zij volgden Hem. (Telos)
Zij waren met velen en zij volgden Hem. Blijkbaar oefende Jezus een grote aantrekkingskracht op hen uit, door Zijn wonderen, onderwijs en houding.
21
21 Niemand naait een lap ongevolde stof op een oud kleed; anders scheurt het nieuwe ingezette stuk iets van het oude kleed zelf af en de scheur wordt erger. (CP[1])
Ongevolde stof. Stof die dus nog niet gekrompen is[2], dus nieuwe stof.
Anders scheurt. Door krimping.
22
22 En niemand doet jonge wijn in oude zakken; anders zal de wijn de zakken doen barsten en de wijn wordt uitgestort en de zakken gaan verloren; maar jonge wijn moet men in nieuwe zakken doen. (Telos)
Zakken. Druivensap werd in zakken van geitenhuid, dus leren zakken (of 'lederzakken') of in stenen vaten gedaan, om daarin te gisten. → Wijn.
Oude zakken. Hard geworden leren wijnzakken.
Zal de wijn de zakken doen barsten. Door gisting zet de jonge wijn uit en kan harde (onrekbare) leren zakken doen barsten.
Het nieuwe leven met de Heer kan men niet met wettische vormen en gewoonten verbinden. Zie Romeinen 7 en 8.
23
23 En het gebeurde dat Hij op de sabbat door de korenvelden ging, en zijn discipelen begonnen onder het lopen de aren te plukken. (Telos)
Zijn discipelen begonnen enz. Omdat zij, zo kan men uit het vervolg opmaken, honger hadden.
Nabeschouwing
In dit hoofdstuk vernemen wij kritische vragen van schriftgeleerden en/of farizeeën aan Jezus betreffende vergeven, eten, vasten en sabbat.