Mattheüs 15

Uit Christipedia

Mattheüs 15, een hoofdstuk van het Evangelie naar Mattheüs, wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.

Hoofdstukken die zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
Mattheüs: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28

Samenvatting

1-20 In 't kort: de overlevering der ouden; verontreiniging. Farizeeën en Schriftgeleerden merken op dat Jezus' discipelen, die hun handen voor het eten niet wassen, de overlevering van de ouden niet houden. Jezus verwijt de farizeeën en schriftgeleerden dat zij met hun overgeleverde inzettingen Gods gebod krachteloos maken. De mens wordt niet onrein door te eten met ongewassen handen, maar door de boze dingen die uit zijn hart door zijn mond naar buiten komen. 21-28 In 't kort: de Kananese vrouw. Jezus vertrekt vandaar (Gennézareth) naar de streken van Tyrus en Sidon. Hij verhoort een Kananese vrouw, die om ontferming en de genezing van haar bezeten dochtertje smeekt. 29-31 Velen genezen aan het meer van Galilea: Jezus vertrekt uit de streken van Tyrus en Sidon en komt aan de zee van Galilea; een menigte met zieken komt tot hem en Hij geneest er velen. 32-39 Spijziging van vierduizend: als de menigte drie dagen bij hem is, in een woestijn, en niets te eten heeft, spijzigt de Heer hen: vierduizend mannen, benevens vrouwen en kinderen. Daarna gaat hij aan boord van een schip en komt in het gebied van Magadan.  

Wat werkelijk verontreinigt (1-20)

3

3 Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood eten. Hij echter antwoordde en zei tot hen: Waarom overtreedt ook u het gebod van God ter wille van uw overlevering? (Telos) 

De Heer neemt in zijn antwoord de woorden 'overtreden' en 'overlevering' over. En tegenover 'de ouden' stelt Hij 'God'. Hij kaatst de bal terug.

5

5 Maar u zegt: ‘Wie tot zijn vader of moeder zegt: [Het is] een gave, wat u ook van mij ten nutte zou kunnen komen’, -die zal zijn vader <of zijn moeder> geenszins eren. (Telos)

Vader of moeder hebben iets nodig tot hun onderhoud en maken dat kenbaar aan hun zoon. Wat hij hen zou kunnen geven, onthoudt hij hen met de verontschuldiging: "het is een gave voor de tempel, het is door mij bestemd als offergave". Hij meent dat hij daardoor ontslagen is van zijn verplichting om zijn vader of moeder te eren met de stoffelijke ondersteuning die zij behoeven en die hij kan geven.

Het woord "gave," bij Markus (7:11) "Korban," betekent een gave voor de tempel, een gave aan God gewijd. De Farizeeën waren daarin zeer nauwgezet, dat zij iets dat God was toegewijd, tot een geschenk in de tempel brachten. De tempelschat was grotendeels tot een voordeel van de priesters. Van dat schenken kon dit misbruik worden gemaakt, dat iemand de liefde en dankbaarheid tot zijn ouders verzaakte; dat hij zich, wanneer zijn ouders het een of ander tot hun ondersteuning vroegen, zich verontschuldigde met te zeggen: "dit kan ik u niet geven, het is Korban en God gewijd". Zodoende werden Gods zedelijke gebod krachteloos gemaakt door menselijke overlevering, en de Farizeeën gaven aanleiding dat het vijfde gebod niet gehoorzaamd werd, omdat zij meer prijsstelden op de vrijwillige geschenken die men in de tempel bracht, dan op het bewijzen van liefde en dankbaarheid aan de ouders.[1]

Mt 9:13  Gaat dan heen en leert wat het is: ‘Barmhartigheid wil Ik en geen offer’; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars. (Telos)

Mt 12:7  Als u echter had geweten wat het is: ‘Barmhartigheid wil Ik en geen offer’, dan zou u de onschuldigen niet hebben veroordeeld. (Telos)

11

11 Niet wat de mond inkomt, verontreinigt de mens, maar wat de mond uitgaat, dat verontreinigt de mens. (Telos) 

Niet wat de mond inkomt. Inkomt door ongewassen handen (vzn. 3, 20).

Maar wat de mond uitgaat. Bijvoorbeeld "valse getuigenissen, lasteringen" (vs. 19). Zie ook vs. 18.

13

13 Hij antwoordde echter en zei: Elke plant die mijn hemelse Vader niet heeft geplant, zal worden uitgerukt. (Telos)  

Elke plant ... zal worden uitgerukt. Vergelijk de gelijkenis van de dolik onder de tarwe.

18

18 Maar wat de mond uitgaat, komt voort uit het hart, en dat verontreinigt de mens. (Telos)  

Zie vs. 11.

De Kananese vrouw (21-28)

26

26 Hij echter antwoordde en zei: Het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het de hondjes voor te werpen. (CP[2]) 

De hondjes. In het Grieks wordt een verkleinwoord gebruikt, dat 'hondjes', 'jonge honden' betekent. De vrouw neemt het woord over in haar antwoord (27). Het gaat niet om honden die buiten rondzwerven, maar om huishondjes (vgl. vs. 27). Honden werden vaak als huisdier gehouden totdat ze waren opgegroeid. De Heer Jezus maakte een duidelijk onderscheid tussen Gods volk en de buitenstaanders. Gods volk is voor God als kinderen, die bevoorrecht zijn boven de huishondjes, de 'puppies', de niet-bevoorrechte heidenen.

34

34 En Jezus zei tot hen: Hoeveel broden hebt u? Zij nu zeiden: Zeven en enkele visjes. (Telos) 

Zeven. Dit getal komt na de spijziging opnieuw naar voren... Bij de vorige wonderbare spijziging begon Jezus met vijf broden.

37

37  En zij aten allen en werden verzadigd; en zij namen het overschot van de brokken op, zeven manden vol. (Telos) 

Werden verzadigd. Dat gebeurde ook bij de vorige wonderbare spijziging.

Overschot van de brokken. Ook bij de vorige wonderbare spijziging was er overschot, ook weer een hoeveelheid meer dan in het begin.

Zeven manden vol. Jezus begon met zeven broden. Bij de vorige wonderbare spijziging waren er twaalf manden vol met overschot.

38

38 Zij nu die hadden gegeten, waren vierduizend mannen, behalve vrouwen en kinderen. (Telos) 

Vierduizend mannen. Bij de vorige wonderbare spijziging waren er vijfduizend mannen.

39

39  En nadat Hij de menigten had weggestuurd, ging Hij aan boord van het schip en kwam in het gebied van Magadan. (Telos)  

De menigten had weggestuurd. Dat deed Hij ook na de vorige wonderbare spijziging.

Voetnoten

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar bij dit vers is onder wijziging verwerkt.
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.