Mattheüs 5
Mattheüs 5, een hoofdstuk van het Evangelie naar Mattheüs, wordt hier samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.
Hoofdstukken die zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd: ■ Mattheüs: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 |
Samenvatting
2-12 Zaligsprekingen. 13-16 De leerlingen zijn het zout der aarde en het licht der wereld. 17-20 Wet en profeten worden niet opgeheven, maar vervuld. 21-26 Over doodslag, toorn, verzoening en tegenpartij. 27-32 Over overspel, struikelblokken en echtscheiding. 33-37 Over zweren. 38-48 Over de wenselijke houding tegenover bozen en vijanden.
3
Mt 5:3 Gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen. (Telos)
De armen van geest. Paralleltekst:
Lu 6:20 En Hij hief zijn ogen op naar zijn discipelen en zei: Gelukkig u, armen, want van u is het koninkrijk van God. (Telos)
Vergelijk ook:
Mt 11:25 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik prijs U, Vader, Heer van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard. (Telos)
Onder academici ('wijzen en verstandigen') is meer ongeloof dan onder het gewone volk.
1Co 1:26 Want kijkt naar uw roeping, broeders, dat er niet vele wijzen zijn naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele aanzienlijken; (Telos)
Jak 1:9 Laat de geringe broeder echter roemen in zijn hoogheid, (Telos)
1Co 3:18 Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u meent wijs te zijn in deze eeuw, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs wordt. (Telos)
1Co 8:2 Als iemand meent iets te weten, dan kent hij nog niet zoals men behoort te kennen; (Telos)
Want van hen is het koninkrijk der hemelen. Dit zal de Heer ook zeggen van hen die vervolgd worden terwille van de gerechtigheid (10).
Mr 10:15 Voorwaar, Ik zeg u: wie het koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er geenszins binnengaan. (Telos)
Deze zelfde woorden staan ook in Lu 18:17.
4
Mt 5:4 Gelukkig zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. (Telos)
Lu 2:25 En zie, er was een man in Jeruzalem wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en godvrezend en verwachtte de vertroosting van Israel, en de Heilige Geest was op hem. (Telos)
10
Mt 5:10 Gelukkig zij die worden vervolgd ter wille van de gerechtigheid, want van hen is het koninkrijk der hemelen. (Telos)
Van hen is het koninkrijk der hemelen. Dit is ook gezegd van de armen van geest (3).
11
Mt 5:11 Gelukkig bent u wanneer zij u smaden en vervolgen en liegend allerlei kwaad van u spreken ter wille van Mij. (Telos)
En vervolgen. In de volgende Engels gesproken video toont christenarcheologe Jennifer Guetta iets van de vermoedelijke omgeving waarin de Heer zijn zaligsprekingen gaf. Daarna gaat ze in op de vervolging genoemd in dit vers.
Exploring the fields, the Mt. of Beatitudes. Youtube:com: AWESTRUCK with Jennifer Guetta, 20 nov. 2021. Duur: 3 min. 58 sec.
13
Mt 5:13 U bent het zout van de aarde; als nu het zout smakeloos wordt, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. (Telos)
Smakeloos wordt. Vergelijk lauwe drank:
Opb 3:16 Daarom omdat u lauw bent en niet heet of koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. (Telos)
Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Dit gaat gebeuren met het overspelige, hoererende Babylon.
14
Mt 5:14 U bent het licht van de wereld; een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen zijn. (Telos)
Een stad die op een berg ligt. Zo'n stad was Nazareth, waar Jezus was opgegroeid.
18
Mt 5:18 Want voorwaar, Ik zeg u: totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal niet een jota of een tittel van de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd. (Telos)
Jota. Kleinste letter van het Hebreeuwse alfabet, zie Jota.
Tittel. Een puntje, streepje of haaltje (haakje, uitsteeksel) bij een Hebreeuwse letter, waarmee onder meer de uitspraak wordt aangeduid.
20
Mt 5:20 Want Ik zeg u, dat als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en farizeeën, u het koninkrijk der hemelen geenszins zult binnengaan. (Telos)
Die van de Schriftgeleerden en farizeeën.
Mr 7:1 En tot Hem verzamelden zich de farizeeen en sommigen van de schriftgeleerden die van Jeruzalem waren gekomen; Mr 7:2 en toen zij zagen dat sommigen van zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, Mr 7:3 want de farizeeen en al de Joden eten niet tenzij zij hun handen grondig wassen, daar zij de overlevering van de ouden houden; Mr 7:4 en als zij van de markt komen, eten zij niet tenzij zij zich hebben gereinigd; en er zijn vele andere dingen die zij hebben aanvaard om zich daaraan te houden: reinigingen van drinkbekers en kannen en koperen vaten en rustbanken- Mr 7:5 vroegen de farizeeen en schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten het brood met onreine handen? Mr 7:6 Hij zei echter tot hen: Treffend heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd, zoals geschreven staat: ‘Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij vandaan; Mr 7:7 en tevergeefs vereren zij Mij, door leringen te leren die geboden van mensen zijn’. Mr 7:8 Terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u de overlevering van de mensen. Mr 7:9 En Hij zei tot hen: Treffend doet u het gebod van God te niet, opdat u uw overlevering bewaart. (Telos)
Wellicht mogen we ook denken aan de gerechtigheid van het geloof, die ons, gelovigen, uit genade wordt toegerekend. De gerechtigheid van het geloof is meerder dan die uit werken is.
Mr 10:25 Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van de naald gaat, dan dat een rijke het koninkrijk van God binnengaat. Mr 10:26 Zij echter stonden nog meer versteld en zeiden tot elkaar: Wie kan dan behouden worden? Mr 10:27 Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God. (Telos)
”Gerechtigheid van de Schriftgeleerden is daarom de ingebeelde volkomenheid, die men meent te hebben of te verkrijgen door een bloot weten of een geleerd, wetenschappelijk drijven van wet en godsdienst (hfdst.23:3vv.); gerechtigheid van de Farizeeën is die, welke men door handelen en wandelen volgens de wet, door burgerlijke rechtschapenheid en braafheid meent te hebben, waarbij toch het hart leeg en onverbeterd blijft, uiterlijke vroomheid, zonder innerlijke diep zedelijke geest (Luk.16:15; 18:9vv.).” — Heinrich Leonhard Heubner (1780-1853)[1]
21
Mt 5:21 U hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal vervallen aan het gericht. (Telos)
De Schriftgeleerden en farizeeën legden de nadruk op de uitwendige betrachting van de wet. De Heer Jezus gaat het verbod op doodslag, een verbod uit de wet van Mozes, verklaren, waarbij de betrachting ervan niet slechts neerkomt op uitwendig gedrag, maar op een goede innerlijke houding.
Het gericht. De rechtspraak van de stad waartoe de overtreder behoort.
22
Mt 5:22 Maar Ik zeg u, dat ieder die ten onrechte op zijn broeder toornig is, zal vervallen aan het gericht, en wie tot zijn broeder zegt’: Raka!’, zal vervallen aan de Raad, en wie zegt’: Dwaas!’, zal vervallen aan de hel van het vuur. (Telos)
Maar Ik zeg u. De Heer Jezus is die profeet, van wie Mozes gezegd heeft dat God Hem uit de Israëlieten zal verwekken en dat het volk naar Hem moet horen.
De 18:15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen; (Telos)
Dat ieder die ten onrechte op zijn broeder toornig is. De bedoeling van dat gebod gaat veel dieper dan het voorkomen van moord. Het gebod wordt al overtreden door het eerste begin van die zonde in het hart en nog meer door de ontwikkeling en uiting daarvan in het woord van de mond. Wie onterecht op zijn broeder, zijn naaste, die hij volgens Lev.19:18 moet liefhebben als zichzelf, toornig is in zijn hart, zonder dat hij zich nog aan hem met woorden of werken vergrepen heeft, die zal voor een doodslager te houden zijn (1 Joh.3:15) en als zodanig strafbaar zijn door het gericht, al kan hij ook niet aanstonds voor de burgerlijke overheid gebracht worden.
1Jo 3:15 Ieder die zijn broeder haat, is een mensenmoordenaar, en u weet dat geen mensenmoordenaar eeuwig leven in zich heeft wonen. (Telos)
Zal vervallen aan het gericht. De Heer sluit aan op vs 21, waar sprake is van 'vervallen aan het gericht'. De overtreder zal strafbaar zijn door het gericht. Misschien doelt de Heer Jezus op het goddelijke gericht. De rechter in de hemel kent onze harten.
En wie tot zijn broeder zegt: 'Raka!', zal vervallen aan de Raad. 'Raka' betekent 'leeghoofd, domkop, nietsnut'[2]; volgens een andere uitlegging: 'Wee over u!'[3]. Wie van de toorn en de haat in het hart voortgaande tot het uitbreken daarvan in toornige en hatelijke woorden tot zijn broeder zegt: "Leeghoofd" , die zal evenals een, die de misdaad van godslastering of afgoderij gepleegd heeft, strafbaar zijn voor de grote raad; hij heeft de dood door steniging verdiend;
Dwaas! Wie van het verwijt van onverstand in het gewone leven nog verder gaat, tot het verwijt van dwaasheid op godsdienstig gebied en zegt: "Dwaas, jij goddeloze en veroordeelde mens!" die zal strafbaar zijn door het helse vuur, door de smadelijkste dood van een misdadiger, wiens lichaam ook na volbrenging van de doodstraf, verbrand wordt.
39
Mt 5:39 Maar Ik zeg u de boze niet te weerstaan; maar wie u op uw rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe; (TELOS)
Op uw rechterwang slaat. De Heer Jezus liet later toe dat mensen hem in het gezicht sloegen.
Mr 14:65 En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaren sloegen Hem in het gezicht. (TELOS)
40
Mt 5:40 en wie met u een rechtsgeding wil voeren en uw onderkleed nemen, laat hem ook de mantel; (TELOS)
Rechtsgeding wil voeren. De Heer Jezus begaf zich later in een rechtsgeding dat men tegen hem wilde voeren, zowel bij de religieuze overheid (Sanhedrin) als bij de politieke overheid (Pilatus, Herodes).
Uw onderkleed nemen ... ook de mantel. De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar. Onderkleed en mantel waren daarbij.
Joh 19:23 Toen dan de soldaten Jezus hadden gekruisigd, namen zij zijn kleren en maakten er vier delen van, voor elke soldaat een deel, en het onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad, van boven af in zijn geheel geweven. Joh 19:24 Zij dan zeiden tot elkaar: Laten wij die niet scheuren, maar erom loten van wie die zal zijn; opdat de Schrift vervuld werd die zegt: ‘Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen’. De soldaten dan hebben dit gedaan; (TELOS)
41
Mt 5:41 en wie u tot een mijl zal dwingen, ga met hem twee. (TELOS)
Een mijl ... twee. De Heer Jezus liep vanaf de Olijvenpershof als gevangene naar de plaats in Jeruzalem waar hij verhoord en veroordeeld zou worden. Vervolgens ging hij vandaar naar Golgotha buiten de stad. Hij ging als het ware de tweede mijl.
42
Mt 5:42 Geef aan hem die van u vraagt, en keer u niet af van hem die van u wil lenen. (TELOS)
Geef aan hem die van uw vraagt. De moordenaar/rover aan het kruis bad Jezus aan hem te denken. De Heer gaf meer dan hem gevraagd werd.
Lu 23:42 En hij zei: Jezus, denk aan mij, wanneer U in uw koninkrijk komt. Lu 23:43 En Hij zei tot hem: Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn. (TELOS)
Bron
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matth. 5:22. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 17 aug. 2022.
Voetnoten
- ↑ Aangehaald in Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matth. 5:18.
- ↑ Het Nieuwe Testament; herziene Voorhoeve-uitgave (Vaassen: uitgeverij H. Medema, 1982).
- ↑ Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).