Romeinen 10

Uit Christipedia

Romeinen 10 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen, een geschrift in de Bijbel, en telt 21 verzen.

Hoofdstukken van de Brief van Paulus aan de Romeinen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
Verzen van Romeinen 10 becommentarieerd: · 1 · 2 · 4 · 6 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20

Samenvatting

1-13 De Joden kennen Gods gerechtigheid (die van het geloof) niet en trachten hun eigen gerechtigheid op te richten op grond van werken der wet. Paulus verklaart het onderscheid tussen beide. 14-21 Het evangelie van Gods gerechtigheid hebben zij in meerderheid verworpen, terwijl niet-Joden het aannemen.

1

Ro 10:1  Broeders, de wens van mijn hart en mijn gebed voor hen tot God is, dat zij behouden worden. (Telos)

Ro 9:1  Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, terwijl mijn geweten meegetuigt door de Heilige Geest,  Ro 9:2  dat ik grote droefheid heb en een onophoudelijke smart in mijn hart. Ro 9:3  Want zelf heb ik gewenst door een vloek gescheiden te zijn van Christus ter wille van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees. (Telos)

2

Ro 10:2  Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met verstand. (Telos)

Niet met verstand. Zonder inzicht, zonder zuivere kennis van God[3], want zij kennen Gods gerechtigheid niet (vs. 3).

4

Ro 10:4  Want Christus is [het] einde van [de] wet tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. (Telos)

Einde van [de] wet. 'Einde', in het Grieks 'telos', dat 'doel(einde') of 'einde (in de tijd)' kan betekenen. De Heer Jezus heeft de wet vervuld, beëindigt de oude bedeling van de wet en brengt ons tevens in een nieuwe bedeling.

Ro 3:21  Maar nu is, buiten de wet om, gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en de profeten getuigenis gegeven wordt,  Ro 3:22  namelijk gerechtigheid van God door geloof in Jezus Christus tot allen, en over allen die geloven; want er is geen onderscheid. (Telos)

Ga 3:24  De wet is dus onze tuchtmeester geweest tot op Christus, opdat wij op grond van geloof gerechtvaardigd zouden worden. (Telos)

Joh 1:17  Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden. (Telos)

6

Ro 10:6  Maar de gerechtigheid op grond van geloof is, spreekt zo; Zeg niet in uw hart: ‘Wie zal in de hemel opklimmen?’  dat is Christus doen afdalen; (Telos)

Mozes, waarnaar verwezen wordt, zegt dat het woord van God niet uit de hemel gehaald hoeft te worden.

De 30:12  Het is niet in den hemel, om te zeggen: Wie zal voor ons ten hemel varen, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen? (SV)

11

Ro 10:11  Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden’. (Telos)

Ook aangehaald in 9:33.

Ieder. Zie ook 'ieder' in vers 13.

12

Ro 10:12   Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde Heer van allen is rijk jegens allen die Hem aanroepen: (Telos)

Want enz. Verklaart het 'ieder' in het vorige vers en heeft grond in het Schriftwoord aangehaald in het volgende vers.

Dezelfde Heer. Jezus, zie vs. 9, 14.

13

Romeinen 10:13  ‘want ieder die de naam van [de] Heer zal aanroepen, zal behouden worden’. (Telos)

Ieder. Zie ook 'ieder' in vers 11.

Zal behouden worden. Onze behoudenis is toekomstig, doch ook tegenwoordig: wij zullen behouden worden en zijn behouden in de hoop.

Romeinen 8: 24 Want wij zijn behouden geworden in de hoop. Een hoop nu die men ziet, is geen hoop; want wie hoopt er op wat hij ziet?

14

Romeinen 10:14  Hoe zullen zij nu Hem aanroepen in Wie zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? (Telos)

Aanroepen ← geloven ← verstaan (vs. 19) ← horen ← prediking ← zending (vs. 15). De zending wordt gemeld in het volgende vers, verstaan in vs. 19.

Horen. Toentertijd kwam het evangelie vrijwel altijd door mondelinge prediking en het oor (dat de boodschap hoort, minder vaak door schrift en het oog (dat de boodschap leest).

Die predikt. Het woord van Christus (17).

15

Ro 10:15  En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden zijn? zoals geschreven staat: ‘Hoe liefelijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen’. (Telos)

Jesaja 52: 7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die het goede boodschapt, die de vrede doet horen; van degene die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; van degene die tot Sion zegt: Uw God is Koning.

Vergelijk:

Nahum 1: 15 Ziet op de bergen de voeten van degene die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials-[man] zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is geheel uitgeroeid.

16

Romeinen 10:16  Maar niet allen hebben het evangelie gehoorzaamd. Want Jesaja zegt: ‘Heer, wie heeft onze prediking geloofd?’ (Telos)

Gehoorzaamd ... geloofd. Geloven in de Heer Jezus en gehoorzaamheid aan Hem horen bij elkaar. Gehoorzaamheid volgt op bekering. Geloof en bekering en gehoorzaamheid horen bij elkaar.

Romeinen 1: 5 door Wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben voor zijn naam, tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volken

Romeinen 16: 26 maar die nu is geopenbaard en door profetische Schriften, naar het bevel van de eeuwige God, tot geloofsgehoorzaamheid aan alle volken is bekend gemaakt,

17

Romeinen 10:17  Dus is het geloof uit de prediking, en de prediking door [het] woord van Christus. (Telos)

Zie vs. 14.

18

Romeinen 10:18  Maar ik zeg: Hebben zij niet gehoord? Zeker wel: ‘Hun geluid is uitgegaan over de hele aarde en hun woorden tot de einden van het aardrijk’. (Telos)

Tot de einden van het aardrijk. Gezien vanuit Jeruzalem, Israël, waar de evangelisatie begon.

19

Romeinen 10:19  Maar ik zeg: Heeft Israel het niet verstaan? In de eerste plaats zegt Mozes: ‘Ik zal uw jaloersheid opwekken door wat geen volk is; door een onverstandig volk zal ik uw toorn opwekken’. (Telos)

Door wat geen volk is. Niet tot Gods volk behoort.

Onverstandig. Grieks: asunetos = dom, zonder inzicht, inzichtloos[4].

Titus 3: 3 Want ook wij waren vroeger onverstandig, ongehoorzaam, dwalend, aan allerlei begeerten en genietingen verslaafd, in boosheid en afgunst levend, verfoeilijk en elkaar hatend.

1 Korinthiërs 12: 2 U weet dat toen u van de volken was, u tot de stomme afgoden werd heengedreven, al naar u geleid werd.

Romeinen 1: 21 omdat zij, hoewel zij God kennen, Hem als God niet verheerlijkt of gedankt hebben, maar in hun overleggingen zijn zij tot dwaasheid vervallen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden.

20

Romeinen 10:20  Maar Jesaja waagt het te zeggen: ‘Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden aan hen die niet naar Mij vroegen’. (Telos)

Door hen ... aan hen. De heidenen.

Voetnoten

  1. W.H. Gispen e.a. (red.), Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling (Kampen: J.H. Kok, 1985)
  2. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  3. W.H. Gispen e.a. (red.), Beknopt commentaar op de Bijbel in de nieuwe vertaling (Kampen: J.H. Kok, 1985)
  4. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.