Johannes 14 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. Van het Evangelie naar Johannes zijn de volgende hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd op Christipedia.

Johannes: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21
Johannes, onderwerpen: TekenenDiverse onderwerpen

Samenvatting

De Heer vertroost de zijnen als Hij spreekt over zijn heengaan en wederkomst voor de zijnen en belooft hun de grote Trooster, de Heilige Geest, te zullen zenden.

1

Joh 14:1 Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. (Telos)

Laat uw hart niet ontroerd worden. Door de wetenschap van mijn heengaan.

U gelooft in God, gelooft ook in Mij. Geloven in God wordt door de Heer op één lijn gesteld met geloven in Hem. Als de Heer Jezus slechts een mens was, dan zou zo'n uitspraak kwalijk zijn; Hij deelt echter in de goddelijke natuur.

2

Joh 14:2 In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. (Telos)

Vele woningen. De Heer spreekt tot hen als een bruidegom tot zijn bruid op de dag van de verloving (→ Oud-Israëlitische verloving en bruiloft). Het verschil is dat hij spreekt van de bestemming van zijn individuele vrienden, vandaar het meervoud 'woningen'.

Ik ga heen. Naar de Vader, zie vs. 12, 28.

Ik ga heen om u plaats te bereiden. In het huis van de Vader in de hemel. Sommigen menen: plaats bereiden door het verzoeningswerk op Golgotha te volbrengen. Het verband maakt echter duidelijk dat de hemel is bedoeld. Maar zonder het werk op Golgotha is er geen toegang tot de hemel.

3

Joh 14:3 En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Telos)

Fasen: heengaan → plaats bereiden → terugkomen → tot Zich nemen → brengen waar Hij is. De Heer daalt neer uit de hemel, neemt de gemeente op, brengt haar daar waar Hij woont. Vgl. de ontvangst van Rebecca door Izak, die in het veld was en haar bij zijn vader bracht, en in de tent van zijn overleden moeder.

Dit vers past beter bij het pretribulationisme dan bij het posttribulationisme. Het laatste leert dat wij de Heer Jezus tegemoet gaan en ophalen, met hem terugkeren, zoals de bevolking van een stad uitgaat, de overwinnaar tegemoet, om met hem terug te keren en onder eerbetoon in de stad te ontvangen. De gedachte in ons vers is echter dat wij naar Hem toegaan om bij Hem in het Vaderhuis te komen.

4

Joh 14:4 En waar Ik heenga, weet u, en de weg weet u. (Telos)

Waar ik heenga. Naar de Vader (2).

5

Joh 14:5 Thomas zei tot Hem: Heer, wij weten niet waar U heengaat, hoe kunnen wij de weg weten?

Wij weten niet waar U heengaat. De Heer heeft gezegd: naar de Vader. Maar ze begrijpen het niet goed.

6

Joh 14:6 Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Telos)

Ik ben … de weg... De weg tot de God de Vader, de God van ons heil, de weg tot behoudenis.

Ik ben … de waarheid... Hij was waarachtig in die zin dat Hij geheel was wat Hij zei. Woord, houding en wandel stemden overeen. Hij is de waarheid in die zin dat hij alles wist en kon openbaren. De vrouw bij de put getuigde: “Hij heeft alles gezegd wat ik gedaan heb.”

7

Joh 14:7 Als u Mij had gekend, zou u ook mijn Vader hebben gekend; en van nu aan kent u Hem en hebt Hem gezien. (Telos)

Want Jezus is het beeld van de onzienlijke Vader, de afdruk van Diens wezen (Hebr. 1).

8

Joh 14:8 Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg. (Telos)

Filippus wilde de Vader afzonderlijk zien.

9

Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? (Telos)

Lange tijd. Drie tot vier jaar na de roeping van Filippus.

Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.

Col 1:15  Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping, (Telos)

10

Joh 14:10 Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet vanuit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft, Die doet de werken. (Telos)

De Vader en de Zoon zijn één, de Een is in de Ander en omgekeerd, maar Zij zijn niet identiek, Zij zijn onderscheiden Personen, die dezelfde goddelijke natuur delen.

12

Joh 14:12  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen, en hij zal grotere doen dan deze, omdat Ik heenga naar de Vader. (Telos)

Omdat ik heenga naar de Vader. Zie vs. 28.

16

Joh 14:16 En Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Voorspraak geven, opdat Die met u zal zijn tot in eeuwigheid: (Telos)

Een andere Voorspraak. Een andere dan Jezus. De Heer Jezus was ook een voorspraak, bijvoorbeeld van Petrus:

Lu 22:32  Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou ophouden; en jij, als je eens bekeerd bent, versterk je broeders. (Telos)

Die met u zal zijn. Bij u en in u (17)

17

Joh 14:17 de Geest van de waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, omdat zij Hem niet aanschouwt en Hem niet kent; u kent Hem, omdat Hij bij u blijft en in u zal zijn. (Telos)

Hij bij u blijft en in u zal zijn. "Die met u zal zijn" (16)

18

Joh 14:18  Ik zal u geen wezen laten blijven. Ik kom tot u. (Telos)

Ik kom tot u. Door de Geest, die de Geest van Christus is (Rom. 8), zal de Heer in ons en bij ons zijn.

19

Joh 14:19 Nog een korte tijd en de wereld aanschouwt Mij niet meer, maar u aanschouwt Mij; omdat Ik leef, zult ook u leven. (Telos)

De wereld aanschouwt Mij niet meer. Na zijn opstanding heeft zij de Heer niet aanschouwt.

Maar u aanschouwt Mij. Na zijn opstanding hebben de leerlingen Hem tientallen dagen gezien en gesproken.

Hnd 1:3  aan wie Hij Zich ook, nadat Hij had geleden, levend heeft vertoond met vele duidelijke bewijzen, terwijl Hij gedurende veertig dagen door hen werd gezien en met hen sprak over de dingen die het Koninkrijk van God betreffen. (Telos)

En door het geloof en door de Geest mogen wij, die de Heer niet met onze fysieke ogen hebben gezien, 'zien'.

1Pe 1:8  Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich in Hem met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, (Telos)

Heb 2:9  maar wij zien Jezus, die een weinig minder dan de engelen gemaakt was vanwege het lijden van de dood met heerlijkheid en eer gekroond, opdat Hij door de genade van God voor alles de dood smaakte. (Telos)

Heb 12:2  terwijl wij zien op Jezus, de overste leidsman en de voleinder van het geloof, die om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht, en die is gaan zitten aan de rechterzijde van de troon van God. (Telos)

Omdat Ik leef, zult ook u leven.

Ro 6:5  Want als wij met hem een geworden zijn in de gelijkheid van zijn dood, dan zullen wij het ook zijn in de gelijkheid van zijn opstanding; (...) Ro 6:8  Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven, (Telos)

20

Joh 14:20 In die dag zult u weten dat Ik in mijn Vader ben en u in Mij en Ik in u. (Telos)

Ik in u. Door de Geest (17).

21

Joh 14:21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader worden geliefd; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. (Telos)

En ze bewaart.

Opb 3:8  ... u hebt kleine kracht en hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend. (...) Opb 3:10  Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen, om te verzoeken hen die op de aarde wonen. (Telos)

22

Joh 14:22 Judas, niet de Iskariot, zei tot Hem: Heer, en hoe komt het dat U Zichzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld? (Telos)

Judas, niet de Iskariot. Niet Judas Iskariot, die Jezus zou verraden. Er waren twee mannen genaamd Judas onder de twaalf apostelen. Zie Judas (apostel).

25

Joh 14:25 Deze dingen heb Ik tot u gesproken terwijl Ik bij u verblijf. (Telos)

Terwijl Ik bij u verblijf.

Joh 1:14  En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid. (Telos)

27

Joh 14:27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld geeft, geef Ik u. Laat uw hart niet ontroerd en niet bang worden.

Niet zoals de wereld geeft. De wereld, die geen vrede in zichzelf heeft, kan ons vrede toewensen, maar is machteloos om die vrede teweeg te brengen. De Heer Jezus daarentegen is de Vredevorst en Heer van de vrede (Jes.9:6. 2 Thess.3:16), de bron van vrede.

De wereld kan ons vrede en kalmte geven door kalmeringsmiddelen, drugs en drank.

28

 Joh 14:28 U hebt gehoord dat Ik tot u heb gezegd: Ik ga heen en kom tot u. Als u Mij liefhad, zou u zich verblijden dat Ik naar de Vader heenga; want de Vader is groter dan Ik. (Telos)

Dat ik naar de Vader heenga. Zie vs. 12.