Johannes 18

Uit Christipedia

Johannes 18 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. Van het Evangelie naar Johannes zijn de volgende hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd op Christipedia.

Johannes: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21
Johannes, onderwerpen: TekenenDiverse onderwerpen

Samenvatting

1-12 De gevangenneming van de Heer in Gethsémané. 13-14 Jezus naar Annas geleid. 15-18 Petrus verloochend Jezus. 19-27 Jezus door Kajafas verhoord. De verloochening door Petrus. 28-38 Jezus door Pilatus verhoord. 38-39 De Joden verkiezen Barabbas boven Jezus.

1

Joh 18:  Nadat Jezus dit gezegd had, ging Hij uit met zijn discipelen over de beek Kedron, waar een tuin was die Hij met zijn discipelen inging. (Telos)

Ging Hij uit met zijn discipelen over de beek Kedron. De jaarlijkse zondebok ging volgens Flavius Josephus over deze beek. Ook David ging, in zijn vlucht, over de beek.

Een tuin. Genaamd Gethsémané.

3

Joh 18:3 Judas dan nam de legerafdeling en de dienaars van de overpriesters en de farizeeën mee en kwam daar met lantarens, fakkels en wapens. (Telos)

Judas ... kwam daar. Zie vs. 5.

Legerafdeling. Onduidelijk is hun getal; de opgaven lezen verschillend: 600 (10e deel van een legioen), 500 of een deel ervan, 200. De overste van de legerafdeling was erbij (vs. 12).

Dienaars van de overpriesters. Vs. 12: 'dienaars van de Joden'. Tempelpolitie. Vroeger konden ze Jezus niets doen.

Joh 7:45 De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en farizeeën, en die zeiden tot hen: Waarom hebt u Hem niet meegebracht? (Telos)

4

Joh 18:4 Jezus dan, die alles wist wat over Hem zou komen, ging uit en zei tot hen: Wie zoekt u? (Telos)

Die alles wist .... ging uit. Hij wist wat er ging gebeuren en desondanks ging hij de troep, die aankwam om hem te grijpen, tegemoet.

5

Joh 18:5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeër. Jezus zei tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem overleverde, stond ook bij hen. (Telos)

Nazoreeër. Oftewel Nazarener, dat is iemand afkomstig van Nazareth. De vorm Nazarener vinden we in Marcus en Luc. 4:34; de vorm Nazoreeër hebben het evangelie naar Mattheüs, het evangelie naar Johannes (zie ook vs. 7) en het boek Handelingen. Nazoreeër en Nazarener moeten niet verward worden met Nazireeër (zie aldaar).

6

Joh 18:6 Toen Hij dan tot hen zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen op de grond. (Telos)

Deinsden zij terug en vielen op de grond. Iets van Jezus' macht en majesteit wordt hier getoond. Dat Hij gegrepen werd, is niet aan zwakheid toe te schrijven.

7

Joh 18:7 Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazoreeër. (Telos)

Opnieuw. Zie vs. 4.

8

Joh 18:8 Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben; als u dan Mij zoekt, laat dezen heengaan; (Telos)

Als u dan Mij zoekt, laat dezen heengaan. Hij gevangen, wij vrijuit. Hij veroordeeld, wij gerechtvaardigd. Hij gedood, wij behouden.

Toen de tiende plaag, de dood van de eerstgeborenen, Egypte getroffen had, konden de Israëlieten vertrekken.

Ex 11:1 De HEERE had tegen Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over de farao en Egypte brengen en daarna zal hij u vanhier laten gaan. Als hij u allemaal laat gaan, zal hij u vanhier haastig verdrijven. (HSV)

Toen de eerstgeborenen van de Egyptenaren gestorven waren, riep Farao Mozes en Aäron en stond hij eindelijk toe dat het volk zou heengaan: "gaat heen".

Ex 12:31 Toen riep hij Mozes en Aäron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israël; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt. Ex 12:32 Neemt ook met u uw schapen en uw runderen, zoals gijlieden gesproken hebt, en gaat heen, en zegent mij ook. (SV)

De Heer Jezus, de eniggeboren zoon van God, stierf als het Paaslam, opdat wij gevrijwaard zouden blijven van Gods oordeel en in vrijheid zouden heengaan.

9

Joh 18:9 opdat het woord vervuld werd dat Hij had gezegd: Uit hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik helemaal niemand verloren. (Telos)

Het woord ... dat Hij had gezegd. In zijn gebed tot de Vader:

Joh 17:12  Toen Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam. Hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik bewaakt en niemand van hen is verloren gegaan dan de zoon van het verderf, opdat de Schrift vervuld werd. (Telos)

12

Joh 18:12 De legerafdeling dan en de overste en de dienaars van de Joden grepen Jezus en bonden Hem. (Telos)

De dienaars van de Joden. Zie vs. 3: 'dienaars van de overpriesters'.

13

Joh 18:13 En zij leidden Hem eerst naar Annas, want hij was de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was. (Telos)

Annas. Annas was hogepriester in Israël van 6 – 15 n.C. Toen Jezus naar Annas werd geleid, was diens ambtsperiode voorbij, maar hij voerde nog altijd de titel ‘hogepriester’ en genoot een groot prestige.

14

Joh 18:14 Kajafas nu was degene die de Joden had aangeraden, dat het nuttig was dat een mens voor het volk stierf. (Telos)

Kajafas. Kajafas was hogepriester van 18 – 36 n.C.

Aangeraden.

Joh 11:47 De overpriesters dan en de farizeeën riepen de Raad bijeen en zeiden: Wat doen wij? want deze mens doet vele tekenen. Joh 11:48 Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven; en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als ons volk wegnemen. Joh 11:49 Maar een van hen, Kajafas, die in dat jaar hogepriester was, zei tot hen: Joh 11:50 U weet niets, en u bedenkt niet, dat het nuttiger voor ons is dat een mens sterft voor het volk en niet de hele natie verloren gaat. Joh 11:51 Dit nu zei hij niet uit zichzelf, maar daar hij hogepriester in dat jaar was, profeteerde hij dat Jezus zou sterven voor het volk; Joh 11:52 en niet alleen voor het volk, maar opdat Hij ook de verstrooide kinderen van God tot een zou vergaderen. Joh 11:53 Van die dag af dan beraadslaagden zij om Hem te doden. (Telos)

15

Joh 18:15 Simon Petrus nu volgde Jezus, en een andere discipel. Deze discipel nu was de hogepriester bekend en ging met Jezus in de voorhof van de hogepriester, (Telos)

Een andere discipel. Johannes, de schrijver van dit evangeliegeschrift.

18

Joh 18:18  En de slaven en de dienaars hadden een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en stonden zich te warmen; en ook Petrus stond zich bij hen te warmen. (Telos)

Een kolenvuur. Bij een kolenvuur verloochende Petrus zijn heer. Bij een ander kolenvuur, wellicht door de Heer zelf aangelegd (na zijn opstanding, aan het meer van Galilea), zou Petrus hersteld worden ten overstaan van de andere discipelen.

26

Joh 18:26 Een van de slaven van de hogepriester, een bloedverwant van hem wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: Heb ik u niet in de tuin met Hem gezien? (Telos)

Een bloedverwant van hem wie Petrus het oor had afgeslagen. Dit is een van de vier afzonderlijk vermelde personen: Judas, de overste van de legerafdeling, de slaaf van de hogepriester wien Petrus het oor had afgeslagen, de mede-slaaf en bloedverwant.

Oor.

Mt 26:51 En zie, een van hen die bij Jezus waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af. (Telos)

Mr 14:47 Een van hen echter die daarbij stonden, trok zijn zwaard en trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af. (Telos)

Lu 22:51 Jezus echter antwoordde en zei: Laat het hierbij. En Hij raakte zijn oor aan en maakte hem gezond. (Telos)

Joh 18:10 Simon Petrus dan, die een zwaard had, trok het en trof de slaaf van de hogepriester en sloeg zijn rechteroor af. De naam van de slaaf nu was Malchus. (Telos)

'Oor' is hier in het Grieks otion, verkleinwoord van ous, maar zónder de verkleinende kracht waarom het als ‘oortje’ vertaald zou moeten worden. Het is een later Griekse woord. Ook andere lichaamsdelen werden door verkleinwoorden aangeduid. ‘Otion’ betekent oor, misschien ‘oorlel’, Het valt op dat het alleen gebruikt wordt in de tekst die het voorval beschrijft. En verder in enkele plaatsen in de Septuagint.[1]

28

Joh 18:28  Zij dan leidden Jezus van Kajafas naar het pretorium; en het was ‘s morgens vroeg. En zij gingen niet in het pretorium, opdat zij niet zouden worden verontreinigd maar het pascha zouden eten. (Telos)

Pretorium. Of rechthuis, zie Pretorium.

Het was 's morgens vroeg. Ongeveer vier uur[2].

Opdat zij niet zouden worden verontreinigd. Evenwel zouden zij zich verontreinigen door Jezus ten dode over te leveren en door de hand van heidenen te doden.

30

Joh 18:30  Zij antwoordden en zeiden tot hem: Als Hij geen boosdoener was, zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd. (Telos)

Boosdoener. Petrus was echter getuige van alles wat Jezus heeft gedaan en hij zou later getuigen:

Hnd 10:37  u weet wat er is gebeurd door heel Judea, te beginnen van Galilea, na de doop die Johannes heeft gepredikt, Hnd 10:38  met Jezus van Nazareth, hoe God Hem heeft gezalfd met de Heilige Geest en met kracht. Hij is het land doorgegaan, terwijl Hij goeddeed en allen gezond maakte die door de duivel waren overweldigd, want God was met Hem. Hnd 10:39  En wij zijn getuigen van alles wat Hij heeft gedaan, zowel in het land van de Joden als in Jeruzalem. ... (Telos) .

32

Joh 18:32  opdat het woord van Jezus vervuld werd dat Hij had gezegd, toen Hij aanduidde wat voor een dood Hij zou sterven. (Telos)

Toen Hij aanduidde.

Joh 12:32  En als Ik van de aarde ben verhoogd, zal Ik allen tot Mijzelf trekken. Joh 12:33  Dit nu zei Hij om aan te duiden wat voor een dood Hij zou sterven. (Telos)

Wat voor een dood Hij zou sterven. Door kruisiging, niet door steniging, hoewel hij enkele malen dreigde te worden gestenigd.

Joh 10:32  Jezus antwoordde hun: Vele goede werken heb Ik u getoond van mijn Vader; om welk van die werken stenigt u Mij? (Telos)

Voetnoten

  1. Zie http://biblehub.com/greek/5621.htm
  2. 'nog slechts even vier uur', aldus Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).