Johannes 19

Uit Christipedia

Johannes 19 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. Van het Evangelie naar Johannes zijn de volgende hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd op Christipedia.

Johannes: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21
Johannes, onderwerpen: TekenenDiverse onderwerpen

Samenvatting

1-15 Zijn mishandeling, vernedering, ondervraging, verwerping, overlevering. 16-18 Zijn kruisiging. 19-22 Het opschrift op het kruis. 23-24 Verdeling van zijn kleren. 25-27 Jezus vertrouwt zijn moeder aan de zorg van Johannes toe. 28-30 Jezus' laatste woorden[1] en overlijden. 31-37 Jezus' benen niet gebroken, wel zijn zijde doorstoken. 38-42 Zijn lijkverzorging en begrafenis.

1

Joh 19:1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. (Telos)

Geselde Hem. Hoewel Pilatus geen 'geen enkele schuld in Hem' gevonden had (18:38). Over geselen, zie Geselen.

2

Joh 19:2 En de soldaten vlochten een kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en wierpen Hem een purperen mantel om, (Telos)

Een kroon van doornen. "Met doornen gekroond, bespot en gehoond ...", zo begint lied 175 uit de bundel Geestelijke Liederen.

Purperen mantel. Teken van koninklijke waardigheid; zie Purper. Keizer Nero (regeerde 54-68 n. Chr.) bepaalde dat, op straffe des doods, alleen de keizer, senatoren en priesters het Tyrische purper mochten dragen.

6

Joh 19:6 Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, riepen zij aldus: Kruisig, kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Neemt u Hem en kruisigt Hem, want ik vind geen schuld in Hem. (Telos)

De overpriesters en de dienaars. Zie ook vers 15: 'de overpriesters'. De dienaars van de overpriesters waren ook onder de lieden die Jezus kwamen oppakken in de hof van Gethsémané.

Joh 18:3  Judas dan nam de legerafdeling en de dienaars van de overpriesters en de farizeeën mee en kwam daar met lantarens, fakkels en wapens. (Telos)

Neemt u hem en kruisigt Hem. Het was de Joden niet geoorloofd om iemand te doden: een doodvonnis mocht alleen door de Romeinen worden uitgevoerd. Geeft Pilatus de Joden bij uitzondering toestemming om de doodstraf ten uitvoer te brengen? Hij wilde blijkbaar van Jezus, die hij onschuldig achtte, af zijn.

7

Joh 19:7 De Joden antwoordden hem: Wij hebben een wet en naar die wet behoort Hij te sterven, omdat Hij Zichzelf Gods Zoon heeft gemaakt. (Telos)

Omdat Hij Zichzelf Gods Zoon heeft gemaakt. Ze voeren een nieuwe beschuldiging aan, die voor henzelf het zwaarst woog.

Later, als Jezus aan het kruis hangt:

Mt 27:40  en zeiden: U die het tempelhuis afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf, als U Gods Zoon bent, en kom van het kruis af! (Telos)

Mt 27:43  Hij vertrouwt op God - laat Hij Hem nu redden als Hij behagen in Hem heeft! Want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. (Telos)

Mt 27:54  Toen nu de hoofdman en zij die met hem Jezus bewaakten, de aardbeving zagen en de dingen die waren gebeurd, werden zij zeer bang en zeiden: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! (Telos)

8

Joh 19:8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog banger; (Telos)

Werd hij nog banger. Hij had al enige vrees, doordat (1) Jezus hem waarschijnlijk ontzag inboezemde en (2) hij geen schuld in Jezus gevonden had.

11

Joh 19:11 Jezus antwoordde hem: U zou geen enkele macht tegen Mij hebben, als het u niet van boven was gegeven; daarom heeft hij die Mij aan u heeft overgeleverd, een grotere zonde. (Telos)

Een grotere zonde. Sommige zonden zijn groter, zwaarder, ernstiger, dan andere.

12

Joh 19:12 Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen aldus: Als u Deze loslaat, bent u geen vriend van de keizer, ieder die zich koning maakt, weerspreekt de keizer. (Telos)

Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten. Pilatus wordt aangesproken in zijn geweten. Hij wist dat Jezus onschuldig was.

Als u Deze loslaat, bent u geen vriend van de keizer, ieder die zich koning maakt, weerspreekt de keizer. De Joden raken nu Pilatus' positie aan.

Mt 27:11  Jezus nu stond voor de stadhouder. En de stadhouder vroeg Hem aldus: Bent U de koning der Joden? Jezus nu zei: U zegt het. (Telos)

Mt 27:29  en na een kroon van dorens gevlochten te hebben zetten zij die op zijn hoofd, en een rietstok in zijn rechterhand; en zij vielen op hun knieën voor Hem en bespotten Hem aldus: Gegroet, koning der Joden! (Telos)

Mt 27:37  En zij plaatsten boven zijn hoofd op schrift zijn beschuldiging: Deze is Jezus, de koning der Joden. (Telos)

Mt 27:42  Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Hij is koning van Israël - laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven. (Telos)

13

Joh 19:13 Toen Pilatus dan deze woorden hoorde, leidde hij Jezus naar buiten en ging op de rechterstoel zitten op de plaats die Lithostrotos heet en in het Hebreeuws Gabbatha. (Telos)

Toen Pilatus dan deze woorden hoorde. Zijn positie kwam in het geding. Hij wilde de gunst van de keizer niet verspelen door een onschuldige, die de Joden voor schuldig hielden en die de roep had een koning te zijn, vrij te laten.

Lithostrotos. D.i. 'stenen plaveisel', zie Lithostrotos.

14

Joh 19:14 (Nu was het de voorbereiding van het pascha; het was ongeveer het zesde uur.) En hij zei tot de Joden: Zie, uw koning! (Telos)

De voorbereiding. Zo heette de dag vóór de paasweek. Het was vrijdag[2]. Zie ook vs. 31, 42.

Van het pascha. Met dit woord wordt de hele paasweek aangeduid, d.i. het feest van de ongezuurde broden, dat op 15 Nissan aanvangt. Tijdens de paasmaaltijd werd al ongezuurde brood gegeten. De zeven dagen raakten bekend als “paasweek”[2]

15

Joh 19:15 Zij dan riepen: Weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning dan de keizer. Toen leverde hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden. (Telos)

Weg met Hem! Kruisig Hem! De verwerping moest uitlopen op de dood van de verworpene.

De overpriesters. Zie ook vs. 6.

Joh 18:35  Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt U gedaan? (Telos)

Geen koning dan de keizer.

Alsof ze trouw aan de koning uitdrukten. Dat zou huichelachtig zijn, want de Joden wilden graag onder het Romeinse juk uitkomen.

17

 Joh 19:17 en terwijl Hijzelf zijn kruis droeg, ging Hij uit naar de plaats die Schedel plaats heet, die in het Hebreeuws Golgotha heet, (Telos)

Terwijl Hijzelf zijn kruis droeg. Te weten de zware dwarsbalk, zie Kruisiging.

18

Joh 19:18 waar zij Hem kruisigden, en met Hem twee anderen, aan elke kant een, en Jezus in het midden. (Telos)

En met Hem twee anderen. Ook gelovigen in Christus, zijn met Hem gekruisigd: met Hem eengemaakt in de gelijkheid van Zijn dood aan het kruis.

19

 Joh 19:19 Pilatus nu schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis. En er was geschreven: Jezus de Nazoreeër, de koning der Joden. (Telos)

Opschrift. Dat de beschuldiging, het misdrijf vermeldde.

22

 Joh 19:22 Pilatus antwoordde: Wat ik heb geschreven, heb ik geschreven. (Telos)

Pilatus wilde het opschrift niet veranderen. Wij weten dat het opschrift de waarheid verkondigde.

23

Joh 19:23 Toen dan de soldaten Jezus hadden gekruisigd, namen zij zijn kleren en maakten er vier delen van, voor elke soldaat een deel, en het onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad, van boven af in zijn geheel geweven. (Telos)

Namen zij zijn kleren en maakten er vier delen van, voor elke soldaat een deel. Waarschijnlijk door scheuring (24) maakten ze er vier delen van. De kleding, die Zijn menselijke naaktheid bedekte, werd genomen ten profijte van de soldaten. Om Adam en Eva na hun zondeval te bekleden is vermoedelijk een dier gedood.

25

Joh 19:25 bij het kruis van Jezus nu stonden zijn moeder en de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. (Telos)

Zijn moeder. Door wier ziel een zwaard ging. Met de gebeurtenissen in Jezus' laatste uren ging ook een nieuwtestamentisch woord in vervulling:

Lu 2:35  (en ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan), opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden. (Telos)

Maria, de vrouw van Klopas. De tweede Maria, die de zuster van Jezus' moeder was. Zie Maria van Klopas. BIj het kruis stonden die dus twee familieleden: de moeder en een tante.

Maria Magdalena. Door Jezus weleer verlost van zeven boze geesten. Zichzelf wilde Hij thans niet verlossen, opdat wij, die in Hem zouden geloven, verlost zouden worden van onze zonden en van de macht van de duivel.

Heb 2:14  Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, (Telos)

Hnd 26:18  opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (Telos)

Col 1:13  die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, (Telos)

26

Joh 19:26  Toen nu Jezus zijn moeder zag, en de discipel die Hij liefhad daarbij zag staan, zei Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. (Telos)

De discipel die Hij liefhad. De schrijver, Johannes, die zich aldus, op verhulde wijze, aanwijst. Zie ook vs. 35.

Zei Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. De Heer doelde op Johannes, zie volgende vers.

27

Joh 19:27 Daarna zei Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar in zijn huis. (Telos)

De Heer Jezus regelde zodoende de zorg voor zijn moeder, die inmiddels weduwe was.

Mt 19:19  eer uw vader en uw moeder, ... (Telos)

28

Joh 19:28 Hierna zei Jezus, die wist dat nu alles was volbracht, opdat de Schrift werd vervuld: Ik heb dorst! (Telos)

Dat nu alles was volbracht. Zie ook vs. 30 Alles was volbracht, naar de raad en wil van Zijn Vader en naar de Heilige Schriftuur.

Ik heb dorst. Jezus zei dit opdat de Schrift werd vervuld. Hij werkte mee aan de vervulling van de Schrift.

29

Joh 19:29 Er stond een vat vol zure wijn, en zij vulden een spons met zure wijn, omlegden die met hysop en brachten die aan zijn mond. (Telos)

Zure wijn. Zure wijn bevat geen alcohol meer.

30

Joh 19:30 Toen Jezus dan de zure wijn had genomen, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog zijn hoofd en gaf zijn geest over. (Telos)

Het is volbracht. Zie vs. 28.

31

Joh 19:31 Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, daar het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was groot), verzochten de Joden dan Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden. (Telos)

Daar het de voorbereiding was. Zie vs. 14 voor de toelichting. Zie ook vs. 42.

De dag van die sabbat was groot. Waarom wordt de dag van die sabbat groot genoemd? Hierop zijn verschillende antwoorden gegeven:

1. Omdat het de rustdag was van een der hoogtijden des HEEREN. De eerste dag van het feest der ongezuurde broden was een rustdag.

2. Deze sabbat viel dat jaar samen met de dag van het paasfeest[3][4].

3. Deze sabbat viel op vrijdag ging vooraf aan de wekelijkse sabbat. Samen vormden ze een grote sabbat. Jezus is niet op vrijdag gekruisigd.

33

Joh 19:33  maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al was gestorven, braken zij zijn benen niet. (Telos)

Braken zij zijn benen niet. Opdat de Schrift vervuld werd (vs. 36). God heeft het breken verhoed, Hij bewoog de soldaten ervan af te zien. En de Heer Jezus gaf zijn geest over vóór de komst van de soldaten.

34

Joh 19:34 Maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een speer en terstond kwam er bloed en water uit. (Telos)

Met een speer. De Nederlandse Jood en hoogleraar Bob Smalhout schreef: "Nadat de dood was ingetreden bleven de lichamen der veroordeelden vaak aan het kruis hangen tot ze door roofdieren of door vogels werden verslonden of door ontbinding er vanaf vielen. Golgotha betekent niet voor niets “schedelplaats”. Evenwel kon de familie van de terechtgestelde het dode lichaam op­vragen aan de Romeinse autoriteiten om het te begraven. Dit werd vaak toegestaan zonder dat daarvoor extra kosten in rekening werden gebracht. Alleen moest dan de dood officieel zeker gesteld worden met behulp van een lans­steek dwars door het hart.

Bloed en water. Een bewijs dat de dood is ingetreden. Wel is het verschijnsel merkwaardig, daar een gestorven lichaam niet bloedt, doordat de druk is weggevallen, doordat het hart niet meer pompt. Het verschijnsel is een wonderteken.

35

Joh 19:35 En hij die het heeft gezien, getuigt het en zijn getuigenis is waar; en hij weet dat hij zegt wat waar is, opdat ook u gelooft. (Telos)

Hij die het heeft gezien. Waarschijnlijk doelt de schrijver, Johannes, aldus op zichzelf. Zie ook vs. 25. Hij vestigt de aandacht op de feiten, niet op zichzelf.

37

Joh 19:37  En weer een ander Schriftwoord zegt: ‘Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’. (Telos)

Een ander Schriftwoord zegt.

Zac 12:10  Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. (SV)

Opb 1:7  Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Telos)

De vervulling ziet op het "zij hebben doorstoken", niet op het "Zij zullen zien". Dit laatste is nog toekomst.

Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken. Dat zijn de Joden, die door de hand van een Romeinse soldaat de zijde van de Heiland, de Zoon van David, hebben doorstoken.

38

Joh 19:38 Hierna nu vroeg Jozef van Arimathea, die een discipel van Jezus was, maar in het geheim uit vrees voor de Joden, aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij kwam dan en nam zijn lichaam weg. (Telos)

Jozef de timmerman nam de pasgeboren Jezus als eerste of een van de eersten in zijn armen. Jozef van Arimathea nam de gestorvene als eerste in zijn armen.  

39

Joh 19:39 En ook Nicodemus, die eerst ‘s nachts tot Hem was gekomen, kwam met een mengsel van mirre en aloe, ongeveer honderd pond. (Telos)

Mirre. Om zijn aangename geur werd de mirre als balsem bij begrafenissen gebruikt. Mirre is een symbool van bitter lijden. Op verschillende momenten eerder werd aan de Heer Jezus mirre gegeven.

Mt 2:11 En toen zij het huis waren binnengegaan, zagen zij het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neer en huldigden het; en zij openden hun schatten en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.

Mr 15:23 En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn; maar Hij nam die niet.

Aloë. Aloë is het meest gewaardeerde reukwerk bij alle Oosterse volken. De Joden deden Aloë op de doeken waarin de overledene vóór zijn begrafenis gehuld werd.

Van de messiaanse koning wordt gezegd:

Ps 45:8 (45:9) Al Uw kleding geurt van mirre en aloë [en] kaneel, [wanneer U] uit de ivoren paleizen [komt], waar men U verblijdt. (HSV)

40

Joh 19:40 Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met de specerijen, zoals de Joden de gewoonte van begraven hebben. (Telos)

Bonden het in linnen doeken. Ook toen Jezus ter wereld kwam, werd hij in doeken gewikkeld.

41

Joh 19:41 Nu was er op de plaats waar Hij was gekruisigd een tuin, en in de tuin een nieuw graf waarin nog nooit iemand was gelegd. (Telos)

Een nieuw graf. Eigendom van Jozef van Arimathea.

42

Joh 19:42  Daar legden zij dan Jezus wegens de voorbereiding van de Joden, omdat het graf dichtbij was. (Telos)

Wegens de voorbereiding van de Joden. Zie vs. 14 voor de toelichting. Zie ook vs 31. 'Wegens', omdat de tijd dringde en de paasweek bijna aanbrak;

Omdat het graf dichtbij was. Het overbrengen van de Gestorvene naar dit graf kostte daarom niet veel tijd.

Voetnoten

  1. Hij sprak vanaf het kruis woorden uit, waarvan hier het tweede, vijfde en zesde woord zijn opgetekend.
  2. 2,0 2,1 Gleason L. Archer, Encyclopedia of Bible Difficulties (Zondervan Publishing House, Grand Rapids, MI, 1982), blz. 376.
  3. Ludwig Albrecht, P. van der Schelde (uitg.), Albrecht Neue Testament & Psalmen. Importantie Publishing, 2011. Ook een onderdeel van de Online Bible.
  4. Albert Barnes, Notes on the Whole Bible. Onderdeel van de Online Bible van Importantia Publishing.