Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Openbaring 19:


Openbaring 19 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Johannes hoort de stem van een grote menigte in de hemel: Lof om het oordeel over de Grote Hoer. Johannes hoort een stem van een grote menigte. Blijdschap dat God zijn koningschap aanvaardt heeft. Blijdschap in de hemel over de aanstaande bruiloft van het lam. Johannes ziet de hemel geopend (19:11v). Jezus komt met zijn hemelse legers. Hij oordeelt. Johannes ziet een engel staan in de zon. Deze nodigt tot de grote maaltijd van God. Het beest en de koningen van de aarde en hun legeres verzameld ten oorlog tegen de Heer Jezus en zijn leger. De beide beesten levend ter helle geworpen. De overigen werden gedood door het woord van de Heer Jezus. 

Opb. 19:1. Lof van God

Opb 19:1  Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Grote menigte. De menigte der verlosten en/of engelen. Vergelijk vers 6:

Opb 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, die zeiden: Halleluja! Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard. (TELOS)

Halleluja! Zie Halleluja.

Behoudenis. Zie behoudenis.

Heerlijkheid. Zie heerlijkheid.

Macht. Hij is "onze God, de Almachtige" (19:6). "Onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard" (19:6). Hij zal zijn macht openbaren in zijn koninkrijk.

Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard. (TELOS)

Opb. 19:2. Om zijn oordeel over de hoer

Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken.

Waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen. Ook het altaar, dat is de zielen onder het altaar, beleden:

Opb 16:7 En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen. (TELOS)

De overwinnaars van het beest zingen "rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen":

Opb 15:3 En zij zingen het lied van Mozes, de slaaf van God, en het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God de Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Koning van de naties! (TELOS)

Grote hoer. Dat is het zedelijk en geestelijk kenmerk van Babylon.

Geoordeeld. Vergelijk:

Opb 17:1 En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, (TELOS)

Hoererij. Hoererij en ongerechtigheid, bepaald haar bloedschuld, zijn haar twee hoofdzonden.

Bloed van zijn slaven. Vergelijk:

Opb 17:6 En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus. En toen ik haar zag, verwonderde ik mij met grote verwondering. (TELOS)

Opb 18:24 En in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn. (TELOS)

Opb. 19:3. Tweede halleluja

Opb 19:3 En voor de tweede maal zeiden zij: Halleluja! En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid. (TELOS)

Tweede maal. De eerste maal in 19:1.

Halleluja! Zie Halleluja.

Haar rook. De stad zal met vuur worden verbrand. De rook van haar brand zal door velen worden gezien, door de koningen der aarde (18:9), de mensen op zee (18:18).

Tot in alle eeuwigheid. Haar oordeel zal tot in alle eeuwigheid gezien worden.

Opb. 19:4. Aanbidding van God

Opb 19:4 En de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God die op de troon zat en zeiden: Amen, halleluja! (TELOS)

Vierentwintig oudsten. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen.

Opb. 19:5. Opwekking om God te prijzen.

Opb 19:5  En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! (TELOS)

Een stem. Waarschijnlijk de stem van de Zoon van God, onze Heer en Heiland Jezus Christus. Zie ook Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Stem.

Onze God. Tot Maria van Magdala zei de Heer:

Joh 20:17 ... Ik ben nog niet opgevaren naar mijn Vader; maar ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God. (TELOS)

Kleinen en groten. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen

Opb. 19:6. Derde halleluja

Opb 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, die zeiden: Halleluja! Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard. (TELOS)

Grote menigte. Vergelijk:

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Donderslagen. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Donderslagen.

Zijn koningschap aanvaard. Vergelijk 11:17.

Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard. (TELOS)

Hij zal zijn koningschap gaan uitoefenen op een meer directe en merkbare wijze. "De macht is van onze God", jubelt de grote menigte in 19:1. Hij is de "Koning van de naties", belijden de overwinnaars van het beest (15:3).

Opb. 19:7

Opb 19:7 Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; (TELOS)

Wij. Deze 'wij' sluiten de gemeente, de vrouw van het Lam niet in. Want zij verwijzen naar 'zijn vrouw'. De 'wij' duidt waarschijnlijk op de engelen en misschien ook op de oudtestamentische heiligen inclusief Johannes de Doper, de vriend van de bruidegom.

Hem de heerlijkheid geven. Vergelijk:

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Zijn vrouw. Zij vormt een tegenstelling met de Grote Hoer.

Opb. 19:8. Haar kleding.

Opb 19:8 en haar is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen, want het fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. (TELOS)

Haar is gegeven. Het is haar vergund om bekleed te zijn met de gerechtigheden van de heiligen. Die gerechtigheden zijn hun mooie sieraad! Ze mogen gezien worden. God heeft van deze gerechtigheden genoten als van smakelijke vruchten. Die gerechtigheden zijn uit genade gedaan.

Opb. 19:9. De geroepenen tot het bruiloftsmaal

Opb 19:9 En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. (TELOS)

Hij. In het volgende vers blijkt dit een engel te zijn.

Zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. Vermoedelijk zijn zij anderen dan degenen die de Bruid van het Lam vormen. Vermoedelijk zijn zij de gasten die genodigd worden.

Opb. 19:10. Johannes wil de engel aanbidden

Opb 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (TELOS)

Doe dit niet... aanbid God!. Een engel wil niet aangebeden worden, want alleen God komt aanbidding toe. De Heer Jezus liet aanbidding toe. Het Lam ontvangt aanbidding. Daarom kan Hij niet voor een engel gehouden worden. Hij is wezenlijk één met God. Hij is de gebieder der engelen.

Medeslaaf. Gelovigen zijn slaven, engelen eveneens.

Uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben. Dat is kenmerkend voor gelovigen in Christus: niet hun spreken van God, maar hun spreken van hun Heer en Heiland Jezus Christus.

De geest van de profetie. Nieuwtestamentische profetie spreekt van de Heer Jezus en verheerlijkt Hem. Van de Heilige Geest zei Jezus:

Joh 16:14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen. Joh 16:15 Alles wat de Vader heeft, is het mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij uit het mijne neemt en het u zal verkondigen. (TELOS)

Opb. 19:11. Hemel geopend: Christus komt

Opb 19:11  En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (TELOS)

De hemel geopend. In het begin zal Johannes de deur geopend in de hemel. Daar deze deur kwam hij uit de wereld in de hemel.

Opb 4:1 Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren.

Nu komt de Heer Jezus uit de hemel naar deze wereld.

Een wit paard. Een wit paard spreekt van overwinning. Ook de eerste ruiter reed op een wit paard.

Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)

Hij die daarop zat. Vergelijk:

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Opb 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, .... (TELOS)

Getrouw. Hij is de trouwe getuige (1:5), "de trouwe en waarachtige getuige" (3:14)

Opb 3:14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping van God: (TELOS)

Waarachtig. Hij is "de Waarachtige" (3:7). Hij is "de waarheid" (Joh. 14:6).

Opb 3:7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, ... (TELOS)

Oordeelt. Door Jezus oordeelt God de aarde.

Hnd 17:31 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (TELOS)

Vergelijk:

Ro 2:16 op de dag dat God het verborgene van de mensen zal oordelen door Christus Jezus, naar mijn evangelie. (TELOS)

Voert oorlog in gerechtigheid. Hij voert een rechtvaardige oorlog en in zijn strijd handelt hij rechtvaardig. Er waren oorlogen op aarde, er was een oorlog in de hemel. Nu komt er een oorlog die een einde aan de oorlogen en hun ellende maakt. Een beslissende slag grijpt er plaats.

Opb. 19:12. Zijn uiterlijk.

Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. (TELOS)

Zijn ogen zijn als een vuurvlam. Die ogen had Johannes in het begin gezien.

Opb 1:14 en zijn hoofd en haar als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam (TELOS)

De Heer zegt ook van zichzelf dat Hij ogen heeft als een vuurvlam.

Opb 2:18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, die zijn ogen heeft als een vuurvlam en zijn voeten aan blinkend koper gelijk: (TELOS)

Op zijn hoofd vele diademen. Daarentegen had de eerste ruiter, die op het witte paard, een enkele kroon.

Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)

De Draak met zeven koppen heeft op elke kop een diadeem, totaal zeven diademen (12:3). Het Beest uit de zee heef tien horens, elk met een diadeem. De Heer Jezus heeft "vele" diademen. Hun getal wordt niet genoemd.

Geschreven naam. Deze naam wordt ons niet bekendgemaakt. Vergelijk:

Ri 13:18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk. (SV)

Een andere "geschreven naam" is wel bekend wel:

Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

De Heer zal de overwinnaar een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven die alleen de ontvanger kent.

Opb 2:17 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan hij die hem ontvangt. (TELOS)

Op de overwinnaar zal de Heer Jezus schrijven de naam van het nieuwe Jeruzalem en Jezus' nieuwe naam:

Opb 3:12 Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God en hij zal geenszins meer daaruit weggaan; en Ik zal op hem schrijven de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. (TELOS)

Opb. 19:13. Zijn kleed en naam

Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (TELOS)

Een in bloed gedoopt kleed. Dat spreekt van het wraakgericht dat hij uitvoert. Vergelijk:

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Zijn naam wordt genoemd. In het vorige vers werd de geschreven naam niet genoemd.

Het Woord van God. Hij is het Woord van God (Joh. 1:1), dat vlees is geworden en onder ons heeft gewoond (Joh. 1:14).

Joh 1:1 In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. (TELOS)

Opb. 19:14. Zijn gevolg

Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (TELOS)

De legers die in de hemel zijn. Vermoedelijk scharen van engelen. Zij vormen één machtig leger.

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Witte paarden. De Heer Jezus rijdt op een wit paard. Zijn ruiters eveneens. De kleur spreekt van overwinning.

Bekleed met wit, rein, fijn linnen. Het zijn zuivere lichtwezens, heilige engelen. De vrouw van het Lam is gegeven bekleed te zijn met blinkend, rein, fijn linnen; het fijne linnen symboliseert de gerechtigheden van de heiligen (19:8). In ons onderhavige vers 14 is geen sprake van gerechtigheden. De engelen verrichten niettemin menige goede dienst, ook ten behoeve van de heiligen op aarde.

Heb 1:14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beerven? (TELOS)

Opb. 19:15. Zijn zwaard en staf en optreden

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Uit zijn mond een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. Dat spreekt van een vonnis en de uitvoering ervan.

Heb 4:12 Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt de gedachten en overleggingen van het hart. (TELOS)

Hoeden met een ijzeren staf. Gestrengheid jegens het kwaad en de bozen.

Hij treedt de wijnpersbak enz. Hij voert het wraakgericht uit.

Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. (TELOS)

Opb. 19:16. Zijn geschreven naam

Opb 19:16 En Hij heeft op zijn kleed en op zijn heup een geschreven naam: Koning van de koningen en Heer van de heren. (TELOS)

Zijn kleed. Dat in bloed gedoopt is (19:13).

Geschreven naam. Hij heeft ook een geschreven naam die niemand kent dan Hijzelf

Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. (TELOS)

Koning van koningen, Heer van heren. Hij is "de overste van de koningen van de aarde".

Opb 1:5 en van Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde. Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, (TELOS)

Opb. 19:17. De vogels geroepen tot de maaltijd van vlees

Opb 19:17 En ik zag een engel staan in de zon, en hij riep met luider stem en zei tot alle vogels die in het midden van de hemel vlogen: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd van God; (TELOS)

Alle vogels. Een enorme zwerm vogels zal het vlees van de talrijke verslagenen eten.

Opb. 19:18. De gevallenen

Opb 19:18 opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. (TELOS)

Van kleinen als van groten. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Kleinen en groten.

Opb. 19:19. Verzameld tot de oorlog

Opb 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers verzameld om oorlog te voeren tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger. (TELOS)

Het beest en de koningen van de aarde. Het beest is verbonden met tien koningen, maar de alliantie omvat ook de overige koningen van de aarde.

Verzameld. Bijeenkomen op een bepaalde plaats.

Om oorlog te voeren. Zij vrezen een invasie van buiten. Zij gaan oorlog voeren tegen de Heer Jezus Christus.

Opb. 19:20. Ondergang van het beest en de valse profeet

Opb 19:20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet die de tekenen in diens tegenwoordigheid had gedaan, waardoor hij hen misleidde die het merkteken van het beest ontvingen en die zijn beeld aanbaden. Levend werden deze twee geworpen in de poel van vuur die van zwavel brandt. (TELOS)

Het beest werd gegrepen. De strijd schijnt in een ogenblik beslecht. De wereldleider wordt gegrepen. De wetteloze zal verteerd worden door de adem van Jezus' mond.

2Th 2:8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die de Heer Jezus zal verteren door de adem van zijn mond en ten niet doen door de verschijning van zijn komst; (TELOS)

Hij zal worden uitgeschakeld, gegrepen en levend in de hel worden geworpen.

Met hem de valse profeet. De tweede belangrijke menselijke tegenstander van God op aarde.

Die de tekenen en diens tegenwoordigheid had gedaan. En hem daardoor aanzien en heerlijkheid had gegeven.

Waardoor hij hen misleidde. Het waren bedrieglijke tekenen. Ze brachten de mensen ertoe om het merkteken van het beest te ontvangen aan hun rechterhand of op hun voorhoofd, en om het beeld van het beest te aanbidden.

De poel van vuur die van zwavel brandt. Dat is de hel.

Opb. 19:21. Dood van de overigen

Opb 19:21 En de overigen werden gedood met het zwaard dat kwam uit de mond van Hem die op het paard zat, en alle vogels werden verzadigd van hun vlees. (TELOS)

Gedood met het zwaard uit de mond van Hem. Door zijn vonnis, door het woord dat Hij, de Heer Jezus, sprak.

Die op het paard zat. Een wit paard.

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. (TELOS)