Ezechiël 24

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 23 dec 2023 om 17:19 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=27}} == Samenvatting == De ondergang is nabij. ''1-14'' Op de dag dat Nebukadnezar het beleg om Jeruzalem, de bloedstad, slaat, moet Ezechiël voor de Israëlieten een gelijkenis opdragen: de gelijkenis van het vuur onder de pot: Gods grimmigheid is op de bloedstad Jeruzalem. == 1 == <onlyinclude>Voorts geschiedde d...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Ezechiël 24 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 27 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38
Verzen van Ezechiël 24 becommentarieerd: · 1 · 6 · 8 · 13

Samenvatting

De ondergang is nabij. 1-14 Op de dag dat Nebukadnezar het beleg om Jeruzalem, de bloedstad, slaat, moet Ezechiël voor de Israëlieten een gelijkenis opdragen: de gelijkenis van het vuur onder de pot: Gods grimmigheid is op de bloedstad Jeruzalem.

1

Voorts geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende jaar, in de tiende maand, op de tiende der maand, zeggende: (CP[1]) 

Op de 10e dag van de 10e maand, de maand Tebet (= dec./jan.), van het jaar 589/588 v.Chr. Deze zelfde dag wordt ook vermeld in 2 Kon 25 en Jer 52.

2Kon 25:1  In het negende jaar van zijn regering, in de tiende maand, op de tiende van de maand, rukte Nebukadnessar, de koning van Babel, zelf met zijn gehele leger tegen Jeruzalem op en sloeg het beleg erom, en zij bouwden er een belegeringswal omheen. (NBG51)

Jer 52:4  In het negende jaar van zijn regering, in de tiende maand, op de tiende van de maand, rukte Nebukadressar, de koning van Babel, zelf met zijn gehele leger tegen Jeruzalem op, sloeg het beleg erom en bouwde er een belegeringswal omheen. (NBG51)

Juist op deze dag sloeg Nebukadnezar het beleg om Jeruzalem, de bloedstad (6).

Het negende jaar. D.i. het 9e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.. Het is ook het 9e regeringsjaar van Zedekia, die Jojachin opvolgde.

6

6 Daarom, zo zegt de Heer Jahweh: Wee de bloedstad, de pot, welks schuim in hem is, en van welke zijn schuim niet is uitgegaan! trek stuk bij stuk daaruit, en laat het lot over hem niet vallen. (CP[1]) 

De bloedstad. D.i. Jeruzalem, zo genoemd om het bloedvergieten erin. Ook in vs. 9.

Schuim. Of aanslag, vuil, roest. Zinnebeeld van verkeerdheid, onreinheid (11).

8

8 Opdat Ik de grimmigheid doe opgaan om wraak te oefenen, heb Ik [ook] haar bloed op een gladde steenrots gelegd, opdat het niet bedekt worde. (SV)  

Grimmigheid. Zie vs. 13.

13

13 In uw onreinigheid is schandelijkheid, omdat Ik u gereinigd heb, en gij niet gereinigd zijt, zo zult gij van uw onreinigheid niet meer gereinigd worden, totdat Ik Mijn grimmigheid op u zal hebben doen rusten. (SV) 

Mijn grimmigheid. Zie vs. 8.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.