Ezechiël 26
Ezechiël 26 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 21 verzen.
■ Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40 · 41 |
■ Verzen van Ezechiël 26 becommentarieerd: · 1 · 4 · 5 · 6 · 8 · 9 · 10 · 11 · 14 · 15 |
Samenvatting
Naar aanleiding van de vreugde van Tyrus over de val van Jeruzalem, profetie tegen Tyrus, over de ondergang van deze eilandstad.
1
1 En het gebeurde in het elfde jaar, op de eerste van de maand, [dat] het woord van Jahweh tot mij geschiedde, zeggende: (CP[1])
Het elfde jaar. D.i. het 11e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 586/585 v.Chr.
4
4 Die zullen de muren van Tyrus verderven, en haar torens afbreken; ja, Ik zal haar stof van haar wegvagen, en zal haar tot een gladde steenrots maken.(SV)
En zal haar tot een gladde steenrots maken. Zie vs. 14. Tyrus was gebouwd op een rotseiland. Een gladde steenrots is kaal.
5
5 Zij zal in het midden der zee zijn [tot] uitspreiding van netten; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE; en zij zal den heidenen ten roof worden. (SV)
[Tot] uitspreiding van netten. Een droogplaats van netten[3]. Ook in vs. 14.
6
6 En haar dochteren, die in het veld zijn, zullen met het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. (SV)
Haar dochteren, die in het veld zijn, zullen met het zwaard gedood worden. Zie vs. 8, 11.
8
8 Hij zal uw dochteren op het veld met het zwaard doden, en hij zal sterkten tegen u maken, en een wal tegen u opwerpen, en rondassen tegen u opheffen. (SV)
Hij zal uw dochteren op het veld met het zwaard doden. Zie vs. 6.
Rondassen tegen u opheffen. Daarmee een dak van schilden vormend tegen pijlen uit Tyrus.
9
9 En hij zal muurbrekers tegen uw muren stellen, en uw torens met zijn houwelen afbreken. (CP[1])
Muurbrekers. Stormrammen.
Houwelen. Houwijzers of breekijzers. Statenvertaling: 'zwaarden'. Het Hebreeuwse woord betekent bijna altijd: 'zwaard'.
10
10 Vanwege de menigte van zijn paarden zal hun stof u bedekken; uw muren zullen beven vanwege het gedruis van de ruiters, en wielen, en wagens, als hij door uw poorten zal intrekken, gelijk [door] de ingangen van een doorgebroken stad. (CP[1])
Zijn paarden. Zie vs. 7, 11.
Ruiters. Zie vs. 7.
Wagens. Zie vs. 7.
Ingangen. Bressen.
11
11 Hij zal met de hoeven van zijn paarden al uw straten vertreden; uw volk zal hij met het zwaard doden, en elkeen van de beeldzuilen van uw sterkte zal ter aarde neerstorten. (CP[1])
AL uw straten vertreden. Het plaveisel ervan aan stukken trappen.
Met het zwaard doden. Vgl. vs. 6, 8.
Beeldzuilen. Zuilen waarop beelden van beschermgoden stonden.
14
14 Ja, Ik zal u maken tot een gladde steenrots; gij zult zijn [tot] uitspreiding der netten, gij zult niet meer gebouwd worden; want Ik, de HEERE, heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. (SV)
Ik zal u maken tot een gladde steenrots. Zie vs. 4.
Tot uitspreiding der netten. Zie vs. 5.
15
15 Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden van het geluid uws vals beven, als de dodelijk verwonde zal kermen, wanneer men in het midden van u schrikkelijk zal moorden?(SV)
De eilanden. De eilanden en kustlanden in en aan de Middellandse Zee. Zie ook vs. 18.