Ezechiël 13

Uit Christipedia

Ezechiël 13 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 23 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 38
Verzen van Ezechiël 13 becommentarieerd: · 3 · 8 · 9 · 10 · 11 · 18 · 19 · 20 · 23

Samenvatting

1-16 Tegen de valse profeten van Israël, die van Jeruzalem profeteren en voor haar een waanbeeld van vrede zien. 17-23 Tegen de valse profetessen, uit wier handen God Zijn volk redden zal.

3

3 Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! (SV)  

Wee over die dwaze profeten. Zie vs. 8, 9.

8

8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de Heere HEERE. (SV)  

IJdelheid spreekt. Valse, loze voorspellingen doet.

Leugen ziet. Een waanbeeld schouwt.

Ik [wil] aan u. Ik zal tegen u zijn en u treffen. Zie vs. 3, 9.

9

9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden, en in het land Israëls niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. (SV)

Die ijdelheid zien. Waanbeelden schouwen.

In het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden. Zij worden niet gerekend, geregistreerd onder degenen die later uit de verstrooiing weer verzameld en in het land der vaderen worden teruggevoerd.[2]

En in het land Israëls niet komen. Maar in ballingschap blijven.

10

10 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en [dat] de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen deze pleisteren met loze kalk. (CP[1])  

Een lemen wand bouwt. In figuurlijke zin, zoals het arbeiden aan een coalitie met naburige volken en met Egypte, ter bescherming tegen de Chaldeeën[2].

De anderen deze pleisteren met loze kalk. Met vals-profetische bevestigingen en verzekeringen.

11

11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal [hem] splijten. (SV)  

Fig. onweer, de vernietigende overmacht van de Chaldeeën, van het leger van Nebukadnezar[2].

18

18 En zeg: Zo zegt de Heer Jahweh: Wee [die vrouwen] die bedekkingen leggen op alle geledingen van Mijn hand, en die de hoofddeksels maken op het hoofd van alle statuur, om zielen te jagen! U jaagt op de zielen van Mijn volk èn u behoudt zich zielen in het leven! (CP[1]) 

Die bedekkingen leggen op alle geledingen van Mijn hand. Zij bedekken, door hun vals profeteren dat de strafgerichten Gods niet zullen komen, de dreigende rechterhand Gods. Tegen alle dreigende profetieën hadden zij een ander woord, een woord van vrede, vrede en geen gevaar.[2]

Die de hoofddeksels maken op het hoofd van alle statuur. De Oosterse vrouwen zijn gewoon zich met sluiers en hoofddoeken te bedekken. De valse profetessen wisten ouden en jongen, lieden van allerlei rang en stand, door hun listige voorzeggingen te verblijden en te bedriegen[2].

U jaagt op de zielen van Mijn volk èn u behoudt zich zielen in het leven! Zie volgende vers.

19

19 En zult u Mij ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen van gerst, en voor stukken brood, om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen in het leven te behouden, die niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, degenen die leugen horen? (CP[1]) 

Om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen in het leven te behouden, die niet zouden leven. Zie vorige vers.

20

20 Daarom, zo zegt de Heer Jahweh: Ziet, Ik [wil] aan uw bedekkingen, waarmee u aldaar de zielen jaagt als op vogels, en Ik zal ze uit uw armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken, de zielen, die u jaagt als op vogels. (CP[1])

20

21  En Ik zal uw hoofdbedekkingen scheuren, en Mijn volk uit uw hand redden, zodat zij niet meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; en u zult weten dat Ik Jahweh ben. (CP[1]) 

Uw hoofdbedekkingen. De hoofdbedekkingen, die door de valse profetessen op de hoofden worden gedaan, staan symbool voor de strikken en netten waarmee vogels worden gevangen.

En Mijn volk uit uw hand redden. Zie vs. 23.

U zult weten dat ik Jahweh ben. Zie vs. 23.

23

23 Daarom zult u niet meer ijdelheid zien, noch waarzegging gebruiken; maar Ik zal Mijn volk uit uw hand redden, en u zult weten dat Ik Jahweh ben. (CP[1]) 

Ik zal Mijn volk uit uw hand redden. Zie vs. 21.

En u zult weten dat Ik Jahweh ben. Zie vs. 21.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).