Ezechiël 32

Uit Christipedia

Ezechiël 32 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 32 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 38
Verzen van Ezechiël 32 becommentarieerd: · 1 · 2 · 5 · 10 · 11 · 14 · 16 · 17 · 20 · 30

Samenvatting

1-16 Klaaglied over de farao van Egypte. 17-32 Weeklacht, graflied over farao's menigte. Hij zal met zijn volk ter onderwereld dalen. Daar vindt hij Assur, Elam, Mesech en Tubal. Daar zijn de vorsten van Edomieten en Feniciërs, bij wier aanblik farao zich over zijn smadelijk einde troost.

1

Ezechiël 32:1 Het gebeurde ook in het twaalfde jaar, in de twaalfde maand op de eersten der maand, [dat] het woord van Jahweh tot mij geschiedde, zeggende: (CP[1])

In het twaalfde jaar. D.i. het 12e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 585/584 v.Chr.

Heeft de Hebreeuwse tekst 'twaalfde', de Griekse en de Syrische vertalingen hebben 'elfde', "maar de dagtekening van vs. 17 moet later geweest zijn dan die van vs. 1. Deze profetie verplaatst ons dus in het voorjaar van 585, zeven maanden na Jeruzalems val"[2];

Op de eerste der maand. "d.i. 585 v.Chr. op de 1e van de 12e maand, Adar (febr./mrt.)"[6].

650 — 600 v.C. < Israël 600 — 550 v.C.[7] > 550 — 500 v.C.
BelsazarKoresEvilmerodachHofraEzechiël (Bijbelboek)ZedekiaJojachinRechabietenNebukadnezarJojakimNechoDaniël (profeet)Jeremia (profeet)

2

Ezechiël 32:2  Mensenkind! hef een klaaglied op over Farao, den koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen leeuw onder de heidenen gelijk; en gij waart als een zeedraak in de zeeën, en braakt voort in uw rivieren, en beroerdet het water met uw voeten, en vermodderdet hunlieder rivieren. (SV)

Mensenkind! hef een klaaglied op over Farao. Ook heidense vrouwen zullen het zingen (16).

Een klaaglied over Farao. Zie ook vs. 16.

5

5 En Ik zal uw vlees leggen op de bergen, en de dalen met uw karkas vervullen. (CP[1])

Karkas. Statenvertaling: 'hoogheid'; Herziene Statenvertaling: 'resten'. Petrus Canisius-vertaling: 'aas'.

10

Ezechiël 32:10  En Ik zal maken, dat zich vele volken over u ontzetten, en hun koningen zullen de haren over u te berge staan, als Ik Mijn zwaard zal zwaaien voor hun aangezichten; en zij zullen elk ogenblik sidderen, een ieder voor zijn ziel, ten dage uws vals. (SV)

Mijn zwaard. Dat is het zwaard van Babels koning (11).

11

Ezechiël 32:11  Want zo zegt de Heere HEERE: Het zwaard van de koning van Babel zal u overkomen. (CP[1])

Het zwaard van de koning van Babel zal u overkomen. Zie vs. 20.

14

Ezechiël 32:14  Dan zal Ik hunlieder wateren doen zinken, en Ik zal hunlieder rivieren doen gaan als olie, spreekt de Heere HEERE: (SV)

Gaan als olie. Zo traag.

16

Ezechiël 32:16  Dat is het klaaglied, en dat zullen zij klagelijk zingen; de dochteren der heidenen zullen het klagelijk zingen; zij zullen het klagelijk zingen over Egypte en over haar ganse menigte, spreekt de Heere HEERE. (SV)

Dat is het klaaglied. Zie vs. 2

17

Ezechiël 32:17  Voorts gebeurde het in het twaalfde jaar, op de vijftiende der maand, [dat] het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: (CP[1])

Twaalfde jaar. Zie vers 1.

Op de vijftiende der maand. D.i. van de twaalfde maand, zie vers 1.

20

Ezechiël 32:20  In het midden der verslagenen van het zwaard zullen zij vallen; zij is aan het zwaard overgegeven; trek haar henen met al haar menigte. (SV)

Het zwaard. Van Babels koning (11), van God (10)

30

Ezechiël 32:30  Daar zijn de geweldigen van het noorden, zij allen, en alle Sidoniërs, die met de verslagenen zijn neergedaald, beschaamd vanwege hun schrik, [die] uit hun macht [voortkwam], en zij liggen onbesneden bij de verslagenen van het zwaard, en dragen hun schande met degenen die in de kuil zijn neergedaald. (CP[1])

De geweldigen van het Noorden. Assur, Elam, Mesech-Tubal vertegenwoordigen de grote en afgelegen wereldmachten; Edom, de vorsten van het Noorden, en Sidon vertegenwoordigen de vorsten aan Israëls grenzen in het zuiden (Edom) en het noorden (Fenicië, wellicht Aram). Bij 'de geweldigen van het noorden' mogen we denken aan de geweldigen van Fenicië en wellicht ook het Bijbelse Aram (Syrië) met zijn vele afzonderlijke staten en vorsten.[8]

Alle Sidoniërs. Ze worden afzonderlijk genoemd, waarschijnlijk als voornaamsten van de machthebbers van het noorden[2].

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Ezechiël 32 is onder wijziging verwerkt op 20 maart 2024.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 Aantekening in de Leidsche Vertaling (1914). De spelling is aangepast door Christipedia.
  3. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  4. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  5. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 20 maart 2024.
  6. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  7. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  8. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 20 maart 2024.