Ezechiël 22

Uit Christipedia

Ezechiël 22 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 31 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 38
Verzen van Ezechiël 22 becommentarieerd: · 2 · 3 · 4 · 7 · 9 · 10 · 12 · 13 · 14 · 25 · 31

Samenvatting

1-16 Ezechiël moet de gruwelen van Jeruzalem bekend maken: bloedvergieten, verdrukking, afpersing, schandelijke ontucht. De Jeruzalemmers zullen tot bespotting aan de heidenen worden overgegeven en onder hen worden verstrooid. 17-22 Het huis Israël is aan het onedel metaal in de zilveroven gelijk, en zal, evenals dit, aan het vuur blootgesteld worden, het vuur van Gods verbolgenheid. 23-31 Israëls land is niet gereinigd door een plasregen. Vorsten, priesters, overheden, profeten en alle inwoners bedrijven goddeloosheid. Vergeefs zocht God naar een die bij hem middelaar voor het volk zou kunnen zijn; daarom stort Hij zijn toorn er over uit en verteert Zijn vuur.

2

2 Gij nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad recht geven? Zoudt gij haar recht geven? Ja, maak haar bekend al haar gruwelen. (SV) 

Bloedstad. Jeruzalem, "die in haar midden bloed vergiet" (2). Zie ook vs. 6.

3

3 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: O stad, die in haar midden bloed vergiet, opdat haar tijd kome, en drekgoden tegen zichzelf maakt, om zich te verontreinigen! (CP[1]) 

Opdat haar tijd kome. De tijd van haar ondergang. Petrus Canisius-vertaling: "waardoor haar einde komt". Zie ook vs. 4, 14.

Tegen zichzelf. Tot eigen verderf.

4

4 Door uw bloed, dat u vergoten hebt, bent u schuldig geworden, en met uw drekgoden, die u gemaakt hebt, hebt u uzelf verontreinigd, en hebt uw dagen doen naderen, en bent tot uw jaren gekomen; daarom heb Ik u aan de heidenen overgegeven [tot] een smaad, en alle landen [tot] een spot. (CP[1]) 

Met uw drekgoden, die u gemaakt hebt, hebt u uzelf verontreinigd. Zie vs. 3.

Hebt uw dagen doen naderen, en bent tot uw jaren gekomen. Zie vs. 3, 14.

7

7 Vader en moeder hebben zij in u licht geacht; met de vreemdeling hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld; zij hebben in u de wees en de weduwe verdrukt. (CP[1]) 

Vader en moeder hebben zij in u licht geacht. Geminacht, niet waard om geëerd te worden. Zie de misjegening in vs. 10.

Ex 20:12 Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. (SV)

Met de vreemdeling hebben zij in het midden van u door verdrukking gehandeld. Hardvochtig behandeld.

Ex 22:21  Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland. (SV)

9

9 Lasteraars zijn in u geweest om bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in het midden van u gedaan. (CP[1]) 

Lasteraars zijn in u geweest om bloed te vergieten. Kwaadsprekers hebben door hun lasterpraatjes tot de dood van anderen geleid.

Op bergen gegeten. Afgodische offermaaltijden.

Schandelijkheid. Zie de schandelijke ontucht in vs. 11.

10

10 Men heeft de schaamte van de vader in u ontdekt; die onrein was door afzondering, hebben zij in u verkracht. (CP[1]) 

Vgl. de minachting van vader en moeder in vs. 7.

12

12 Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; woeker en overwinst hebt u genomen, en u hebt uw naaste afgezet door afpersing; maar u hebt Mijn vergeten, spreekt de Heer Jahweh. (CP[1]) 

U hebt uw naaste afgezet door afpersing. Zie vs. 13.

13

13 Ziet dan, Ik heb in Mijn hand geslagen, om uw afpersing, die u bedreven hebt, en om uw bloed, die in het midden van u geweest zijn. (CP[1]) 

Afpersing. Petrus Canisius-vertaling: "vuile winst". Herziene Statenvertaling: "winstbejag". NBG51-vertaling: "onrechtmatige winst".

14

14 Zal uw hart bestaan? zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, als Ik met u handelen zal? Ik, de HEERE, heb het gesproken, en zal het doen. (SV) 

In de dagen, als Ik met u handelen zal? Zie vs. 3 en 4.

25

25 De verbintenis van haar profeten is in het midden van haar als een brullende leeuw, die een roof rooft; zij eten de zielen op, de schat en het kostelijke nemen zij weg; haar weduwen vermenigvuldigen zij in het midden van haar. (CP[1]) 

Zij eten de zielen op, de schat en het kostelijke nemen wij weg.

Mic 2:2  En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis. (SV)

Mic 3:1 Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israëls! Betaamt het ulieden niet het recht te weten? Mic 3:2  Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen. Mic 3:3  Ja, zij zijn het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, en hun beenderen verbreken; en vaneen leggen, gelijk als in een pot, en als vlees in het midden eens ketels. Mic 3:4  Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij zal hen niet verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd voor hen verbergen, gelijk als zij hun handelingen kwaad gemaakt hebben. (SV)

Mr 12:40  die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen. (Telos)

31

31 Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten; door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. (SV) 

Hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven. Hun (wan)gedrag (bloedvergieten, verdrukking, roverij, ontheiliging) keert als een boemerang op hun hoofd terug.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.