Ezechiël 31: verschil tussen versies

(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=18}} == Samenvatting == == 1 == Eze 31:1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde [maand], op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: (SV) == '''In het elfde jaar.''' D.i. het 11e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 586/585 v.Chr.{{...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=18}}
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=18}}
== Samenvatting ==
== Samenvatting ==
Profetie tegen de farao van Egypte. ''1-9'' Farao en zijn volk zijn gelijk aan een heerlijke ceder op de Libanon, die alle bomen van Gods hof in hoogte en omvang overtrof. ''10-14'' Maar die grootheid werd vernederd: omgehouwen, daalde hij in het dodenrijk. ''15-18'' De zee en de Libanon bedreven rouw over hem; alle volken beefden van zijn val, en met hem voeren alle bomen van Eden naar het dodenrijk. Hierop gelijken Farao en zijn volk.


== 1 ==
== 1 ==
Eze 31:1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde [maand], op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: (SV)
Eze 31:1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde [maand], op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: (SV)


== '''In het elfde jaar.''' D.i. het 11e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 586/585 v.Chr.{{Tijdbalk Israël 600-550 v.C.}}8 ==
'''In het elfde jaar.''' D.i. het 11e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 586/585 v.Chr.{{Tijdbalk Israël 600-550 v.C.}}
== 8 ==
{{Ezechiël 31:8}} (CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
{{Ezechiël 31:8}} (CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
De boom Assur was groter en prachtiger dan de ceders, cypressen en platanen in Gods tuin in Eden. Deze bomen benijdden Assur (9).
De boom Assur was groter en prachtiger dan de ceders, cypressen en platanen in Gods tuin in Eden. Deze bomen benijdden Assur (9).

== 17 ==
Ezechiël 31:17  Diezelve daalden ook met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren, [die] onder zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. (SV)
'''Die zijn arm geweest worden.''' Zijn bondgenoten, die zijn sterkte uitmaakten.

== Bron ==
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Ezechiël 31 is onder wijziging verwerkt op 9 maart 2024.


== Voetnoot ==
== Voetnoot ==

Huidige versie van 9 mrt 2024 om 14:13

Ezechiël 31 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 18 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38
Verzen van Ezechiël 31 becommentarieerd: · 1 · 8 · 17

Samenvatting

Profetie tegen de farao van Egypte. 1-9 Farao en zijn volk zijn gelijk aan een heerlijke ceder op de Libanon, die alle bomen van Gods hof in hoogte en omvang overtrof. 10-14 Maar die grootheid werd vernederd: omgehouwen, daalde hij in het dodenrijk. 15-18 De zee en de Libanon bedreven rouw over hem; alle volken beefden van zijn val, en met hem voeren alle bomen van Eden naar het dodenrijk. Hierop gelijken Farao en zijn volk.

1

Eze 31:1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde [maand], op den eersten der maand, [dat] des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: (SV)

In het elfde jaar. D.i. het 11e jaar na de wegvoering van Ezechiël met koning Jojachin in 597 v.C.: het jaar 586/585 v.Chr.

650 — 600 v.C. < Israël 600 — 550 v.C.[3] > 550 — 500 v.C.
BelsazarKoresEvilmerodachHofraEzechiël (Bijbelboek)ZedekiaJojachinRechabietenNebukadnezarJojakimNechoDaniël (profeet)Jeremia (profeet)

8

8 De ceders in Gods hof evenaarden hem niet, de cypressen waren zijn takken niet gelijk, en de platanen waren niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods hof was hem gelijk in zijn schoonheid.  (CP[4])

De boom Assur was groter en prachtiger dan de ceders, cypressen en platanen in Gods tuin in Eden. Deze bomen benijdden Assur (9).

17

Ezechiël 31:17  Diezelve daalden ook met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren, [die] onder zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. (SV)

Die zijn arm geweest worden. Zijn bondgenoten, die zijn sterkte uitmaakten.

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Ezechiël 31 is onder wijziging verwerkt op 9 maart 2024.

Voetnoot

  1. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  3. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).
  4. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.