Galatenbrief/Commentaar/Hoofdstuk 6

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Galatenbrief:


Hoofdstuk 6 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Gal. 6:1

Ga 6:1   Broeders, zelfs als iemand door een overtreding overvallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, opdat ook u niet in verzoeking komt. (Telos)

Als iemand door een overtreding overvallen wordt. De zonde omstrikt ons licht (Hebr. 12:1). De overtreding, de zonde is hier het gevolg van een verkeerde keuze in een verzoeking.

Jak 3:2 Want wij struikelen allen dikwijls. Als iemand in het woord niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat ook het hele lichaam in toom te houden. (Telos)

U die geestelijk bent. Die door de Geest geleid wordt (5:18) en door de Geest wandelt (5:16, 25).

In een geest van zachtmoedigheid. Zachtmoedigheid is vrucht van de Geest (5:22).

Ziende op uzelf. Die eveneens kwetsbaar, zwak, vatbaar voor zonde bent. We zijn geen zondaars meer, d.w.z. mensen die leven in de zonde, onder de macht van de zonde, maar we kunnen nog wel in overtreding vallen. We zijn niet onfeilbaar of zondeloos.

Heb 4:15 Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan meelijden, maar Een die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde. (Telos)

Gal. 6:6

Ga 6:5  want ieder zal zijn eigen pak dragen. (Telos)

Zijn eigen pak dragen. Zijn eigen levensopgaaf, zijn eigen werk (vers 4) uitvoeren. Niet het pak van een ander, wel de lasten van een ander (6:2). In beide gevallen moet er dingen gedragen worden.

Gal. 6:7

Ga 6:7  Dwaalt niet, God laat zich niet bespotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten. (Telos)

God laat zich niet bespotten. Jezus, de mens geworden Zoon van God, liet zich bespotten. De spotters deden dat in onwetendheid: zij wisten niet dat zij met de Zoon van God te doen hadden. "Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen", bad hij aan het kruis.

Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten. Dat is de zedelijke orde die, naast de natuurwetten van de materiële wereld, in de mensenwereld geldt. Een toelichting volgt in de verzen 8v.

Gal. 6:8

Ga 6:8  Want wie voor zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie voor de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten. (Telos)

Want wie voor zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten. Dronkenschappen, een werk van het vlees (5:21), kunnen leiden tot beschadiging van de lever, tot roekeloosheid in het verkeer en een verkeersongeval, tot een vechtpartij met gewonden. "Hoererij, onreinheid, losbandigheid" (5:19) kunnen leiden tot een seksuele aandoening, tot de ziekte AIDS, tot eerwraak (na overspel).

Wie voor door de Geest zaait... Wie goeddoet, zie verzen 9 - 10.

... zal uit de Geest eeuwig leven oogsten. en spreekwoord zegt: 'Wie goed doet, goed ontmoet'.

Gal. 6:16

Ga 6:16  En allen die naar deze regel zullen wandelen, vrede en barmhartigheid zij over hen en over het Israël van God. (Telos)

Het Israël van God. Het geestelijk Israël, zij wier hart besneden is. Vergelijk:

Ro 2:28  Want niet hij is een Jood die het uiterlijk is, en niet dat is de besnijdenis die iets uiterlijks is, in het vlees, Ro 2:29  maar hij is een Jood die het in het verborgen is, en dat is besnijdenis: die van het hart, naar de geest, niet naar de letter; zijn lof is niet van mensen, maar van God. (Telos)

Ro 9:6  Maar het is niet zo, dat het woord van God vervallen zou zijn. Want niet allen zijn Israel die uit Israel zijn; (Telos)

Ga 3:29  En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en volgens belofte erfgenamen. (Telos)

Gal. 6:17

Ga 6:17  Overigens, laat niemand mij lastig vallen, want ik draag de merktekens van Jezus in mijn lichaam. (Telos)

Ik draag de merktekens van Jezus in mijn lichaam. Paulus droeg de achtergebleven sporen van de mishandelingen, door hem geleden als dienstknecht van Christus, de lidtekens van Jezus in zijn lichaam.[1]

2Co 11:24  Van de Joden heb ik vijfmaal veertig slagen min een ontvangen, (Telos)

2Co 4:10  altijd het sterven van Jezus in het lichaam omdragend, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam openbaar wordt. (Telos)

Deze lidtekens wijzen duidelijk aan, dat Paulus een door de Heer Jezus erkend en bevestigd dienstknecht van Hem is en daarom hoeft niemand, die zich met de wet van Mozes een verbeteraar waant, zich in Paulus' arbeidsveld in te dringen, dat de Heer hem heeft gegeven (2 Kor.10:15 v.).[1]

Gal. 6:18

Ga 6:18  De genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest, broeders! Amen. (Telos)

Zij met uw geest. Om die in de waarheid te bevestigen en voor dwaling te behoeden.

2Ti 4:22  De Heer zij met je geest. De genade zij met jullie. (Telos)

Flm 1:25  De genade van onze Heer Jezus Christus zij met uw geest. (Telos)

Efe 4:23  en vernieuwd bent in de geest van uw denken, (Telos)

Ro 2:29  maar hij is een Jood die het in het verborgen is, en dat is besnijdenis: die van het hart, naar de geest, niet naar de letter; zijn lof is niet van mensen, maar van God. (Telos)

Ro 7:6  Maar nu zijn wij van de wet vrijgemaakt, gestorven aan dat waarin wij gevangen waren, zodat wij dienen in nieuwheid van de geest en niet in oudheid van de letter. (Telos)

Ro 1:9  Want God, die ik dien in mijn geest in het evangelie van zijn Zoon, is mijn getuige hoe ik onophoudelijk u gedenk, (Telos)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), enig commentaar bij dit vers is onder wijziging verwerkt.