Openbaring 16

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 27 jul 2017 om 09:21 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar}} In dit hoofdstuk worden de zeven schalen van Gods grimmigheid uitgegoten op de aarde (vers 1). * 1e schaal uitgegoten op de aarde: zweer aan de aan...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Openbaring 16:


Openbaring 16 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

In dit hoofdstuk worden de zeven schalen van Gods grimmigheid uitgegoten op de aarde (vers 1).

  • 1e schaal uitgegoten op de aarde: zweer aan de aanbidders van het beest
  • 2e schaal uitgegoten op de zee: zee wordt bloed en het leven in zee sterft.
  • 3e schaal uitgegoten op rivieren en waterbronnen: water in bloed veranderd. Leven daar sterft. Hemel stemt in met oordeel: het vergoten bloed der heiligen wordt met bloed vergolden.
  • 4e schaal uitgegoten op de zon. Grote hitte die de mensen verbrandt. Ze lasteren God en bekeren zich niet.
  • 5e schaal uitgegoten op de troon van het beest. Zijn koninkrijk verduisterd. Pijn, zweren. Geen bekering.
  • 6e schaal uitgegoten op de Eufraat, welks water opdroogt. Wegbereiding voor de koningen van de opgang der zon. Uit de monden van de onheilige drie-eenheid komen demonische geesten die tekenen doen en de koningen van het hele aardrijk verzamelen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. Woord voor de heiligen (16:15): Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet. Verzameling der koningen te Harmagedon (16:16).
  • 7e schaal uitgegoten op de lucht. God zegt “Het is gebeurd”: God grimmigheid is voleindigd. De grootste aardbeving aller tijden. De steden vallen. De grote stad (Jeruzalem, Rome?) in drie delen. Eilanden vluchten, bergen geslecht. Plaag van grote hagel, waarom mensen God lasteren. Ten tijde van de 7e schaal, zo schijnt het (16:19; vgl. 17:1) wordt Babylon geoordeeld door dood, rouw, honger en vuur (18:8).

Ze worden uitgegoten op verschillende delen van de leefomgeving van de mensen. De 5e schaal wordt weliswaar, bij uitzondering, uitgegoten op de troon van het beest, maar het gevolg is in de leefomgeving.

Opb. 16:1. Opdracht tot uitgieten

Opb 16:1  En ik hoorde een luide stem uit de tempel tot de zeven engelen zeggen: Gaat heen en giet de zeven schalen van de grimmigheid van God uit op de aarde! (TELOS)

Een luide stem uit de hemel. Waarschijnlijk de stem van God, inz. van de Heer Jezus, door wie God het aardrijk rechtvaardig zal oordelen.

Hnd 17:31 omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij het aardrijk in gerechtigheid zal oordelen door een man die Hij daartoe heeft bestemd, waarvan Hij aan allen zekerheid heeft gegeven door Hem uit de doden op te wekken. (TELOS)

Opb. 16:2. Eerste schaal: boze zweer

Opb 16:2 En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (TELOS)

Kwaadaardige en boze zweer. Een lichamelijke aandoening, want het merkteken is aangebracht op het lichaam.

Aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. Een hoofdzonde in de eindtijd is de afgoderij met betrekking tot het beest en zijn beeld. Gods grimmigheid treft in de eerste plaats de mensen die zich aan die zonde schuldig maken. Afgoderij was ook een hoofdzonde in Israël. De beeldendienst van Jerobeam en anderen was een gruwelijk in Gods ogen.

Opb. 16:3. Tweede schaal: zee wordt bloed

Opb 16:3 En de tweede goot zijn schaal uit op de zee, en zij werd bloed als van een dode, en elke levende ziel, alles wat in de zee is stierf.

Dat is een geweldige milieuramp.

Opb. 16:4. Derde schaal: wateren worden bloed

Opb 16:4 En de derde goot zijn schaal uit op de rivieren en de waterbronnen, en het werd bloed. (TELOS)

Vergelijk de eerste plaag van Egypte ten tijde van Mozes.

Opb. 16:5. Instemming van de engel der wateren.

Opb 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, de Heilige, omdat U zo geoordeeld hebt. Opb 16:6 Want bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed hebt U hun te drinken gegeven; zij zijn het waard. (TELOS)

De engel van de wateren. Ook engelen hebben een taak in de onderhouding van de aardse woonplaats van de mens.

U bent rechtvaardig. De engel, die meer kennis en inzicht heeft dan wij mensen, verklaart dat Gods straf rechtvaardig is.

Bloed vergoten... bloed te drinken gegeven. Dat is wedervergelding, een pijler van Gods strafrecht.

Opb. 16:7. Instemming van het altaar

Opb 16:7 En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen. (TELOS)

Het altaar zeggen. Onder het altaar zijn de zielen van martelaren. Ze hebben gewacht op Gods oordelen, Gods wraak over hun vijanden.

Opb 6:9 En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. Opb 6:10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? Opb 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit kleed gegeven; en hun werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook hun medeslaven en hun broeders die gedood zouden worden evenals zij, voltallig zouden zijn. (TELOS)

Opb. 6:10. Vijfde schaal: verduistering, pijn.

Opb 16:10 En de vijfde goot zijn schaal uit op de troon van het beest, en zijn koninkrijk werd verduisterd; en zij kauwden hun tongen van pijn

Zijn koninkrijk werd verduisterd. De negende plaag van Egypte was drie dagen van dikke duisternis over het koninkrijk van farao (Ex. 10:21-29).

Pijn. Zie het volgende vers.

Opb. 16:11. Lastering. Onbekeerlijkheid.

Opb 16:11 en lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij bekeerden zich niet van hun werken. (TELOS)

Lasterden de God van de hemel. Ze beseffen dat de plagen door God gezonden worden. De eindtijd is geen tijd van theoretisch atheïsme (menen dat er geen god bestaat) , maar van praktisch atheïsme (leven zonder God).

Zweren. Vergelijk:

Opb 16:2 En de eerste ging weg en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een kwaadaardige en boze zweer aan de mensen die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden. (TELOS)

Zij bekeerden zich niet van hun werken. De plagen komen om de boze werken die de mensen doen. Een van die boze werken is de afgoderij met betrekking tot het Beest. Het doel van de plagen is niet slechts straf, maar ook bekering.