Ezechiël 13: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=23}} == 3 == <onlyinclude><sup>3</sup> Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! </onlyinclude>(SV) '''Wee over die dwaze profeten.''' Zie vs. 8, 9. == 8 == <onlyinclude><sup>8</sup>  Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=23}}
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Ezechiël|Bijbelboekpagina=Ezechiël (boek)|Bijbelboek=Ezechiël|Aantalhoofdstukken=48|Aantalverzen=23}}
==Samenvatting==
''1-16'' Tegen de valse profeten van Israël, die van Jeruzalem profeteren en voor haar een waanbeeld van vrede zien. ''17-'' Tegen de valse profetessen.


== 3 ==
== 3 ==
Regel 5: Regel 7:
'''Wee over die dwaze profeten.''' Zie vs. 8, 9.
'''Wee over die dwaze profeten.''' Zie vs. 8, 9.


== 8 ==
==8==
<onlyinclude><sup>8</sup>  Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de Heere HEERE. </onlyinclude>(SV)
<onlyinclude><sup>8</sup> Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de Heere HEERE. </onlyinclude>(SV)
'''IJdelheid spreekt.''' Valse, loze voorspellingen doet.
'''IJdelheid spreekt.''' Valse, loze voorspellingen doet.


Regel 12: Regel 14:


'''Ik [wil] aan u.''' Ik zal tegen u zijn en u treffen. Zie vs. 3, 9.
'''Ik [wil] aan u.''' Ik zal tegen u zijn en u treffen. Zie vs. 3, 9.

==9==
<onlyinclude><sup>9</sup> En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden, en in het land Israëls niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. </onlyinclude>(SV)
'''Die ijdelheid zien.''' Waanbeelden schouwen.

'''In het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden'''. Zij worden niet gerekend, geregistreerd onder degenen die later uit de verstrooiing weer verzameld en in het land der vaderen worden teruggevoerd.<ref name=":0">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>

'''En in het land Israëls niet komen.''' Maar in ballingschap blijven.

== 10 ==
<onlyinclude><sup>10</sup> Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en [dat] de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen deze pleisteren met loze kalk. </onlyinclude>(CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Een lemen wand bouwt.''' In figuurlijke zin, zoals het arbeiden aan een coalitie met naburige volken en met Egypte, ter bescherming tegen de Chaldeeën<ref name=":0" />.

'''De anderen deze pleisteren met loze kalk.''' Met vals-profetische bevestigingen en verzekeringen.

== 11 ==
<onlyinclude><sup>11</sup> Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal [hem] splijten. </onlyinclude>(SV)
Fig. onweer, de vernietigende overmacht van de Chaldeeën, van het leger van Nebukadnezar<ref name=":0" />.

== Voetnoten ==

Versie van 22 aug 2023 20:33

Ezechiël 13 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 23 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39
Verzen van Ezechiël 13 becommentarieerd: · 3 · 8 · 9 · 10 · 11

Samenvatting

1-16 Tegen de valse profeten van Israël, die van Jeruzalem profeteren en voor haar een waanbeeld van vrede zien. 17- Tegen de valse profetessen.

3

3 Zo zegt de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en hetgeen zij niet gezien hebben! (SV)  

Wee over die dwaze profeten. Zie vs. 8, 9.

8

8 Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik [wil] aan u, spreekt de Heere HEERE. (SV)  

IJdelheid spreekt. Valse, loze voorspellingen doet.

Leugen ziet. Een waanbeeld schouwt.

Ik [wil] aan u. Ik zal tegen u zijn en u treffen. Zie vs. 3, 9.

9

9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden, en in het land Israëls niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. (SV)

Die ijdelheid zien. Waanbeelden schouwen.

In het schrift van het huis Israëls niet geschreven worden. Zij worden niet gerekend, geregistreerd onder degenen die later uit de verstrooiing weer verzameld en in het land der vaderen worden teruggevoerd.[1]

En in het land Israëls niet komen. Maar in ballingschap blijven.

10

10 Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en [dat] de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen deze pleisteren met loze kalk. (CP[2])  

Een lemen wand bouwt. In figuurlijke zin, zoals het arbeiden aan een coalitie met naburige volken en met Egypte, ter bescherming tegen de Chaldeeën[1].

De anderen deze pleisteren met loze kalk. Met vals-profetische bevestigingen en verzekeringen.

11

11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal [hem] splijten. (SV)  

Fig. onweer, de vernietigende overmacht van de Chaldeeën, van het leger van Nebukadnezar[1].

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.