1 Korinthiërs 7

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

1 Korinthiërs 7:


1 Korinthiërs 7 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

In dit hoofdstuk gaat het over ongetrouwd blijven of trouwen, getrouwd met een ongelovige blijven of scheiden.

1 Kor. 7:7

1Co 7:7 ik zou echter willen dat alle mensen waren zoals ook ikzelf; maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, die een deze, de ander die. (TELOS)

Zoals ook ikzelf. Namelijk ongetrouwd.

Genadegave. Paulus' genadegave hier bedoeld was zijn vermogen om ongehuwd te blijven en zichzelf seksueel te onthouden van hoererij.

1 Kor. 7:8

1Co 7:8 Maar tot de ongetrouwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, als zij blijven zoals ook ik. (TELOS)

Zoals ook ik. Paulus was ongehuwd.

1 Kor. 7:9

1Co 7:9 Maar als zij zich niet kunnen onthouden, laten zij trouwen; want het is beter te trouwen dan [van begeerte] te branden. (TELOS)

Dan te branden. Van begeerte. Het voldoen van de begeerte dient in het huwelijk te gebeuren. Seksuele omgang buiten het huwelijk is onbetamelijk, is ontucht.

1 Kor. 7:10

1Co 7:10  Maar aan de getrouwden beveel ik - niet ik, maar de Heer- , dat de vrouw niet mag scheiden van haar man (TELOS)

Beveel ik - niet ik, maar de Heer. Paulus' bevel was namens de Heer, het was een goddelijke bevel dat hij te kennen gaf. Vervolgens geeft hij een bevel dat niet rechtstreeks van 's Heren wege is. Maar aangezien Paulus Gods gezant was en een geestelijk volwassen herder, hebben wij zijn bevel ter harte te nemen.

1 Kor. 7:12

1Co 7:12 Maar aan de overigen zeg ik, niet de Heer: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en deze vindt het goed bij hem te wonen, laat hij haar dan niet verstoten. (TELOS)

De overigen. Zij zijn de echtparen die in een gemengd huwelijk leefden, een ongelijk juk vormden: de een gelovig, de ander niet. In vers 10 ("de getrouwden") heeft Paulus gehandeld over de echt van twee gelovigen[1].

Kennelijk was een van de vragen met betrekking tot het huwelijk en de ongehuwde staat: Is het niet beter te scheiden als de man of vrouw ongelovig was? Zou men, door met een ongelovige verbonden te blijven, niet verontreinigd worden?

Zeg ik, niet de Heer. Paulus geeft zijn eigen oordeel te kennen, hij kan zich niet beroepen op een woord van de Heer. Maar Paulus' woord hebben wij wel als door de Geest geïnspireerd aan te nemen. De gezant van Christus probeerde Gods wil te verstaan.

Ef. 5:17 Weest daarom niet onverstandig, maar verstaat wat de wil van de Heer is (TELOS)

1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn.(TELOS)

1 Cor. 7:14

1Co 7:14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door de broeder; anders toch waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. (TELOS)

Is geheiligd door. Letterlijk "is geheiligd in"[2]. Het Griekse woord voor "is geheiligd" betekent "is geheiligd geworden"[3]. In zo'n ongelijk huwelijk wordt niet de gelovige verontreinigd, maar juist de ongelovige geheiligd. Hoe moeten wij die heiliging verstaan? Verschillende antwoorden zijn gegeven, zoals:

  1. De ongelovige wordt door de huwelijksverbintenis gesteld in het licht van de gemeenschap met God[4], waarin de ander leeft.
  2. De Kanttekenaren van de Statenvertaling zeggen dat God het huwelijk van een gelovige heiligt. De gelovige is met zijn kinderen erfgenaam van het verbond Gods. Het ongeloof ontheiligt het huwelijk niet. De ongelovige is geheiligd in zijn man of vrouw doordat deze erfgenaam is en diens huwelijk geheiligd is.
  3. Volgens Van Nuys Klinkenberg[5] is de ongelovige in zekere zin geheiligd, namelijk in zoverre hij of zij door de huwelijksgemeenschap een nadere betrekking heeft tot de christengemeente.
  4. Volgens John Gill, een kenner van Joodse literatuur en godsdienst, zijn de ongelovige partner en de geboren kinderen niet geheiligd door inwendige heiliging (een werk van Gods Geest) noch door uitwendige heiliging (hervorming, verbetering in woord en gedrag) noch door de heiligheid van het huwelijk (als instelling van God), maar door de daad van het huwelijk zelf. Door het aangaan van een huwelijk wordt men geheiligd. Gill beroept zich op de talloze voorbeelden in Joodse geschriften. Hij meent dan ook dat het Griekse voorzetsel "en", in de meeste vertalingen door "door" overgezet, behoort vertaald te worden "in" of "tot" (Eng. "to", "unto"). Man en vrouw zijn door het sluiten van een huwelijk de een de ander geheiligd, voor elkaar bestemd, ze zijn voor elkaar en van elkaar. In Joh. 17 zei de Heer Jezus dat Hij zichzelf heiligt voor de zijnen.

Nu zijn zij heilig. Wat voor de uit dat huwelijk geboren kinderen geldt, geldt ook voor de ongelovige huwelijkspartner: hij of zij is heilig of rein. Blijkbaar was het niet de vraag of de kinderen onrein waren door de ongelovige ouder.

Hieruit kan men ook opmaken dat de kinderdoop niet in zwang was[1]. De kinderen uit een gemengd huwelijk zijn heilig. Als zuigelingen door de doop geheiligd werden, zou Paulus dat vermeld hebben. Van Nuys Klinkenberg echter meent dat de kinderen heilig zijn voorzover zij betrekking hebben tot de christengemeenten en door de doop ingewijd worden in de gemeenten[5]. Zijn gedachte aan heiliging (mede) door de doop vindt echter geen grond in de woorden van Paulus hier.  

  1. 1,0 1,1 Aantekeningen bij de Leidse Vertaling.
  2. Aldus een voetnoot in de TELOS-vertaling en een kanttekening in de Statenbijbel.
  3. Patrik, Polus, Wels, Bijbelverklaring
  4. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987) commentaar bij 1 Cor. 7:12-14
  5. 5,0 5,1 J. van Nuys Klinkenberg, Ger. Joh. Nahuys, De Bijbel door beknopte uitbreidingen, en ophelderdende aenmerkingen, verklaard. In 26 delen. Amsterdam: Johannes Allart, 1780-1794. Commentaar bij 1 Kor. 7:14.