Ezechiël 21

Uit Christipedia

Ezechiël 21 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 32 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38
Verzen van Ezechiël 21 becommentarieerd: · 6 · 10 · 12 · 13

Samenvatting

1-7 Onheilsprofetie tegen het land Israël: het zwaard van God zal uitroeien de rechtvaardige en de goddeloze. Ezechiël moet het onheil uitbeelden door te zuchten en de kreunen. 8-17 Gods zwaard is ter slachting gescherpt en gewet, tegen Zijn volk en tegen al de vorsten van Israël. Daarom dient de profeet de schreeuwen en te huilen en op zijn heup te slaan. God zal Zijn grimmigheid door de slachting stillen.

Inleiding

De eerste verzen van dit hoofdstuk horen inhoudelijk bij het laatste gedeelte van het vorige hoofdstuk (20:45-49)

6

6 Maar gij, mensenkind, zucht; zucht voor hun ogen met verbreking der lenden en met bitterheid. (SV) 

Met verbreking der lenden. Zie vs. 12: "klop op de heup". Alsof de lenden door barensweeën vaneen werden gereten[1].

10

10 Het is gescherpt, opdat het een slachting slachte; het is geveegd, opdat het een glinster hebbe; of wij [dan] zullen vrolijk zijn? het is de roede van Mijn Zoon, die alle hout versmaadt. (CP[2])  

Het is de roede van Mijn Zoon, die alle hout versmaadt. Zie vs. 13: "versmadende roede". De Statenvertaler heeft aan de Zoon van God gedacht. De roede (stok, scepter) van Gods Zoon veracht alle stok en knuppel die tegen Hem in het geweer wordt gebracht.

Lu 22:52  Jezus nu zei tot de overpriesters en de hoofdlieden van de tempel en de oudsten, die op Hem waren afgekomen: Als tegen een rover bent u erop uitgegaan met zwaarden en stokken? (Telos)

Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)

Sommige denken echter aan een woord van hen die zich vrolijk maken: de scepter van mijn zoon veracht alle hout.

12

12 Schreeuw en huil, o mensenkind, want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk, het zal zijn tegen al de vorsten van Israël; verschrikkingen zullen vanwege het zwaard bij Mijn volk zijn; daarom klop op de heup.(SV) 

Daarom klop op de heup. Sla u op de heup. Zie vs. 6: "verbreking der lenden".

13

13 Als er beproeving was, wat was het toen? Zou er dan ook geen versmadende roede zijn, spreekt de Heere HEERE. (SV) 

Versmadende roede. Zie vs. 10: "De roede van Mijn Zoon".

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.