Ezechiël 2

Uit Christipedia

Ezechiël 2 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 10 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38
Verzen van Ezechiël 2 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3

1

1 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. (SV) 

Mensenkind. Of: mensenzoon. Hebr. ben-adam, 'zoon van adam'. Adam = mens. God Zelf heeft het aanzien, de gedaante van een mens (1:26).

2

2 Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest, Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. (SV) 

Zo kwam in mij ... de Geest, Die mij stelde op mijn voeten. De Geest was ook in de vier levende wezens en in de wielen (1:20-21).

3

3 En Hij zei tot mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israëls, tot rebellerende volken, die tegen Mij gerebelleerd hebben; zij en hun vaders hebben overtreden tegen Mij tot op deze huidige dag. (CP[1])  

Tot rebellerende volken. 'Volken', een meervoud, Hebr. goyiem. Waarschijnlijk, gelet op het zinsverband, worden niet de volken van de aarde bedoeld, maar stammen van Israël, die zich in hun afgoderij en overtredingen als heidenvolken gedroegen[2].

Voetnoten

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. John Gill's Expositor.