Ezechiël 34: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:
== Samenvatting ==
== Samenvatting ==
Jahweh redt zijn schapen uit de hand van plichtvergeten herders. ''1-6'' Ezechiël moet profeteren tegen Israëls herders, door wier schandelijk plichtverzuim de hun toevertrouwde kudde verstrooid en verscheurd is. ''7-11'' God zal haar uit hun hand redden en hen afzetten. ''12-16'' Hij zal zelf zijn kudde herzamelen en op vette weiden in haar land laten grazen. ''17-22'' Ook zal hij zijn kudde beschermen tegen de rammen en bokken die de zwakken in haar midden verdrukken en uit de weide jagen. ''23-29'' Hij zal haar stellen onder een herder, David, onder wiens leiding zij in haar land overvloed hebben en veilig wonen zal. ''30-31'' Zo zullen zij ervaren dat zij Gods kudde zijn.
Jahweh redt zijn schapen uit de hand van plichtvergeten herders. ''1-6'' Ezechiël moet profeteren tegen Israëls herders, door wier schandelijk plichtverzuim de hun toevertrouwde kudde verstrooid en verscheurd is. ''7-11'' God zal haar uit hun hand redden en hen afzetten. ''12-16'' Hij zal zelf zijn kudde herzamelen en op vette weiden in haar land laten grazen. ''17-22'' Ook zal hij zijn kudde beschermen tegen de rammen en bokken die de zwakken in haar midden verdrukken en uit de weide jagen. ''23-29'' Hij zal haar stellen onder een herder, David, onder wiens leiding zij in haar land overvloed hebben en veilig wonen zal. ''30-31'' Zo zullen zij ervaren dat zij Gods kudde zijn.

== 10 ==
Ezechiël 34:10  Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik [wil] aan de herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet [meer] tot spijze zullen zijn. (SV)
'''Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet [meer] tot spijze zullen zijn.''' <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Markus 12|VersNummer=40}}</blockquote>

== 11 ==
Ezechiël 34:11  Want zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. (SV)
'''En zal ze opzoeken.''' De Heer Jezus kwam om het verlorene te zoeken. <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Lukas 19|VersNummer=10}}</blockquote>

== 16 ==
Ezechiël 34:16  Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. (SV)
'''Het verlorene zal Ik zoeken.''' <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Lukas 19|VersNummer=10}}</blockquote>

== 17 ==
Ezechiël 34:17  Want gij, o Mijn schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken. (SV)
'''Ik zal richten tussen klein vee en klein vee.''' In de toekomst zal de Heer Jezus richten tussen de schapen en de bokken. <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Mattheüs 25|VersNummer=31}}{{Mattheüs 25:32}}</blockquote>


== Bron ==
== Bron ==

Versie van 20 apr 2024 13:11

Ezechiël 34 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 31 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 38
Verzen van Ezechiël 34 becommentarieerd: · 10 · 11 · 16 · 17

Samenvatting

Jahweh redt zijn schapen uit de hand van plichtvergeten herders. 1-6 Ezechiël moet profeteren tegen Israëls herders, door wier schandelijk plichtverzuim de hun toevertrouwde kudde verstrooid en verscheurd is. 7-11 God zal haar uit hun hand redden en hen afzetten. 12-16 Hij zal zelf zijn kudde herzamelen en op vette weiden in haar land laten grazen. 17-22 Ook zal hij zijn kudde beschermen tegen de rammen en bokken die de zwakken in haar midden verdrukken en uit de weide jagen. 23-29 Hij zal haar stellen onder een herder, David, onder wiens leiding zij in haar land overvloed hebben en veilig wonen zal. 30-31 Zo zullen zij ervaren dat zij Gods kudde zijn.

10

Ezechiël 34:10  Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik [wil] aan de herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet [meer] tot spijze zullen zijn. (SV)

Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet [meer] tot spijze zullen zijn.

Markus 12: Sjabloon:Markus 12:40

11

Ezechiël 34:11  Want zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. (SV)

En zal ze opzoeken. De Heer Jezus kwam om het verlorene te zoeken.

Lukas 19: Sjabloon:Lukas 19:10

16

Ezechiël 34:16  Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. (SV)

Het verlorene zal Ik zoeken.

Lukas 19: Sjabloon:Lukas 19:10

17

Ezechiël 34:17  Want gij, o Mijn schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken. (SV)

Ik zal richten tussen klein vee en klein vee. In de toekomst zal de Heer Jezus richten tussen de schapen en de bokken.

Mattheüs 25: Sjabloon:Mattheüs 25:31 Sjabloon:Mattheüs 25:32

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Ezechiël 34 is onder wijziging verwerkt op 8 april 2024.