Ezechiël 3

Uit Christipedia

Ezechiël 3 is een hoofdstuk van Ezechiël, een geschrift in de Bijbel, en telt 27 verzen.

Hoofdstukken van Ezechiël samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38
Verzen van Ezechiël 3 becommentarieerd: · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 9 · 11

Samenvatting

1-3 Ezechiël eet de boekrol. 4-11 God hervat de zendingsopdracht en bereidt Ezechiël voor.

3

3  En Hij zei tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid. (CP[1])

Als honing. Vergelijk:

Opb 10:8 En de stem die ik uit de hemel had gehoord, sprak opnieuw met mij en zei: Ga heen, neem het boek dat geopend is in de hand van de engel die op de zee en de aarde staat. Opb 10:9  En ik ging tot de engel en zei tot hem mij het boekje te geven. En hij zei tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. Opb 10:10  En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op; en het was in mijn mond zoet als honing, en toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. Opb 10:11  En men zei tot mij: U moet opnieuw profeteren over volken en naties en talen en vele koningen. (Telos)

4

4 En Hij zei tot mij: Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israëls, en spreek tot hen met Mijn woorden. (CP) 

Zie 2:3v.

5

5 Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak en zwaar van tong, [maar] tot het huis Israëls; (SV) 

De Israëlieten zouden zijn woorden kunnen verstaan en Ezechiël hun antwoorden.

6

6 Niet tot vele volken, diep van spraak en zwaar van tong, welker woorden gij niet kunt verstaan; zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? (SV) 

Zouden zij niet ... naar u gehoord hebben? De apostel Paulus sprak tot weerspannige Joden in Rome:

Hnd 28:28  Het zij u dan bekend dat deze behoudenis van God tot de volken is gezonden; zij zullen ook horen. (Telos)

7

7 Maar het huis Israëls wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israëls is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij. (SV) 

Stijf van voorhoofd. "Hard van aangezicht" (2:4).

Hard van hart. "Stijf van hart" (2:4)

9

9 Uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, harder dan een rots; vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten, omdat zij een weerspannig huis zijn. (CP[1]) 

Vrees hen niet, en ontzet u niet voor hun aangezichten. Zie ook 2:6.

Een weerspannig huis. Zie 1:5,6,7,8.

11

11 En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. (SV) 

Hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen. Zie 2:5, 7.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.