Hooglied/Hoofdstuk 4: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Hooglied > Hoofdstuk 4
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Hoogl. 4:1 == Hoo 4:1  Zie, u bent schoon, Mijn vriendin! zie, u bent schoon; uw ogen zijn duiven [ogen] van achter uw sluier; uw haa...')
 
Regel 38: Regel 38:


'''Als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig.''' Als Davids wapentoren, een soort van versterkt tuighuis, aan de buitenzijde waarvan men schilden en andere wapens placht op te hangen, waardoor de toren zo blinkend versierd was. De vergelijking ziet op de halssieraden, waarmee de hals van de bruid versierd was.<ref name=":1" />
'''Als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig.''' Als Davids wapentoren, een soort van versterkt tuighuis, aan de buitenzijde waarvan men schilden en andere wapens placht op te hangen, waardoor de toren zo blinkend versierd was. De vergelijking ziet op de halssieraden, waarmee de hals van de bruid versierd was.<ref name=":1" />

== Hoogl. 4:6 ==
Hoo 4:6  Totdat de dag waait, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot de mirreberg, en tot de wierookheuvel. (CP<ref name=":0" />)
'''Waait'''. Of 'ademt'. De Hebreeuwse nieuwe dag begint met de avond. De zonsondergang en de avondwind brengen koelte. Vandaar andere vertalingen als "Tot de wind van de dag opsteekt" (HSV) en "Tot de avondwind waait" (NBG51) en "Voordat aanwaait de dag" (NaB).

'''Zal ik gaan tot de mirreberg, en tot de wierookheuvel.''' De mirreberg en wierookheuvel zijn zeker welbekende, bijzonder aangename en lieve plekjes in het park geweest, waar zich wellicht opgehoogde, heuvelachtige bedden met allerzeldzaamste welriekende planten bevonden.<ref name=":1" />

== Hoogl. 4:7 ==
Hoo 4:7  Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. (SV)
'''Geheel zijt gij schoon.''' Dit zegt de bruidegom nadat hij verscheidene ''delen'' van haar schoonheid heeft vermeld.

''Efe 5:25  Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, Efe 5:26  opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord, Efe 5:27  opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, <u>heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks</u>, maar opdat zij <u>heilig</u> en <u>onberispelijk</u> zou zijn. (Telos)''

== Hoogl. 4:8 ==
Hoo 4:8 Met Mij van de Libanon af, o bruid! kom met Mij van de Libanon af; kom van de top van Amana, van de top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der panters. (CP<ref name=":0" />)
'''Libanon.''' De Libanon is hier de bergketen [[Anti-Libanon]] op de grens van Libanon en Syrië. Syrië was indertijd aan Israël onderworpen.

''2Sa 8:6  En David leide bezettingen in Syrië van Damaskus, en de Syriërs werden David tot knechten, brengende geschenken; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog. (SV)''

'''Met mij ... komt met mij ... kom.''' Met de Libanon en de andere gebergten zinspeelt Salomo op de vroegere omgeving van de bruid. Misschien was de bruid afkomstig uit die bergachtige landstreek en was daar een plaats Sulem, waar zij, de Sulamittische, woonde. Anders, als haar woonplaats Sunem was, is het mogelijk dat de bruidegom de bergen rondom Sunem vergelijkt met de hoogste spitsen van het Libanongebergte<ref name=":2">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).. </ref>. Bij de bruidegom en zijn woning is het in elk geval beter en veiliger.

'''Leeuwinnen ... panters.''' Leeuwen en panters kwamen in geheel Israël, bijzonder in Bazan en op de Libanon talrijk voor en werden er in de 19e eeuw nog gevonden<ref name=":2" />.

<u>Toepassing</u>. De vroegere omgeving van de bruid is, toegepast op de gelovigen van nu, "deze tegenwoordige boze wereld". Op de Anti-Libanon was een plek die [[Baäl-Hermon]] werd genoemd, waar de afgod [[Baäl]] vereerd werd. Mensen van de wereld kunnen zich gedragen als wilde dieren. Paulus heeft dat ondervonden:

''1Co 15:32  Als ik, naar de mens gesproken, in Efeze tegen <u>wilde dieren</u> heb gevochten, wat baat het mij? Als er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. (Telos)''

Christus Jezus heeft ons opgezocht en lokt ons uit de wereld. Hij trekt zijn bruid met koorden van liefde, voert haar van de verderfelijke gemeenschap der wereld tot de zalige gemeenschap met Hem.<ref name=":1" />


== Voetnoten ==
== Voetnoten ==

Versie van 1 jun 2019 08:55

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Hooglied:


Hoofdstuk 4 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Hoogl. 4:1

Hoo 4:1  Zie, u bent schoon, Mijn vriendin! zie, u bent schoon; uw ogen zijn duiven [ogen] van achter uw sluier; uw haar is als een kudde geiten, die [het gras] van de berg Gilead afscheren. (CP[1])

Vergelijk:

Hoo 1:15  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! Zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven [ogen]. (SV)

Uw ogen zijn duiven. Dat wordt ook in 1:15 gezegd.

Van achter uw sluier. De ogen, de wangen en de slaap vertonen zich door de sluier heen. Vergelijk

Hoo 6:7  Uw wangen zijn als een stuk van een granaatappel van achter uw sluier. (CP[1])

Hoo 4:3  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap van uw hoofd is als een stuk van een granaatappel van achter uw sluier. (CP[1])

Hoo 1:10 Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. (SV)

Uw haar als als een kudde geiten enz. Uw haar is zo blinkend zwart, zo weelderig en als zijde zacht en teder als een zwarte, keurige kudde geiten, die het gras van de berg Gilead afscheren. Het haar of de wol van de schapen in Israël was wit, maar dat van de geiten zwart, en het is daarom, dat de glans van het haar der bruid wordt vergeleken met de glans van het haar der geiten van Gileads gebergte.[2]

Hoogl. 4:2

Hoo 4:2  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. (SV)

Het schaap in Israël is in de regel wit. Is uw haar (dat van de bruid) blinkend zwart, uw tanden daarentegen zijn zo verblindend wit als ene kudde schapen wier wol wit is, die geschoren zijn, geheel glad, die zo even uit de wasplaats opkomen en daardoor wit zijn. In de oudheid, gelijk nog in warme luchtstreken, was het een algemene gewoonte, de geschoren schapen dadelijk te laten baden. Met geschoren schapen worden de tanden vergeleken met betrekking op hun gladheid, met gewassen schapen in betrekking op haar witheid.[2]

Die al te zamen tweelingen voortbrengen, en gene onder haar is jongeloos. Zo ook staan in uw mond de tanden in beide rijen als tweelingen paarsgewijze zonder leemte op elkaar.[2]

Jongeloos. Zonder jong schaap.

Hoogl. 4:3

Hoo 4:3  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap van uw hoofd is als een stuk van een granaatappel van achter uw sluier. (CP[1])

Uw spraak is liefelijk. Velen vertalen 'uw mond'. De bruidegom vindt haar stem 'zoet' (2:14) en wenst hem te horen (2:14).

De slaap van uw hoofd is als een stuk van een granaatappel van achter uw sluier. Als een stuk van een granaatappel aan zijn buitenzijde, waar fris rood uit geel en wit te voorschijn komt[2].

Hoogl. 4:4

Hoo 4:4  Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. (SV)

De blik van de bruidegom daalt af.

Als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig. Als Davids wapentoren, een soort van versterkt tuighuis, aan de buitenzijde waarvan men schilden en andere wapens placht op te hangen, waardoor de toren zo blinkend versierd was. De vergelijking ziet op de halssieraden, waarmee de hals van de bruid versierd was.[2]

Hoogl. 4:6

Hoo 4:6  Totdat de dag waait, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot de mirreberg, en tot de wierookheuvel. (CP[1])

Waait. Of 'ademt'. De Hebreeuwse nieuwe dag begint met de avond. De zonsondergang en de avondwind brengen koelte. Vandaar andere vertalingen als "Tot de wind van de dag opsteekt" (HSV) en "Tot de avondwind waait" (NBG51) en "Voordat aanwaait de dag" (NaB).

Zal ik gaan tot de mirreberg, en tot de wierookheuvel. De mirreberg en wierookheuvel zijn zeker welbekende, bijzonder aangename en lieve plekjes in het park geweest, waar zich wellicht opgehoogde, heuvelachtige bedden met allerzeldzaamste welriekende planten bevonden.[2]

Hoogl. 4:7

Hoo 4:7  Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u. (SV)

Geheel zijt gij schoon. Dit zegt de bruidegom nadat hij verscheidene delen van haar schoonheid heeft vermeld.

Efe 5:25  Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals ook Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, Efe 5:26  opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het woord, Efe 5:27  opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. (Telos)

Hoogl. 4:8

Hoo 4:8 Met Mij van de Libanon af, o bruid! kom met Mij van de Libanon af; kom van de top van Amana, van de top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der panters. (CP[1])

Libanon. De Libanon is hier de bergketen Anti-Libanon op de grens van Libanon en Syrië. Syrië was indertijd aan Israël onderworpen.

2Sa 8:6  En David leide bezettingen in Syrië van Damaskus, en de Syriërs werden David tot knechten, brengende geschenken; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heentoog. (SV)

Met mij ... komt met mij ... kom. Met de Libanon en de andere gebergten zinspeelt Salomo op de vroegere omgeving van de bruid. Misschien was de bruid afkomstig uit die bergachtige landstreek en was daar een plaats Sulem, waar zij, de Sulamittische, woonde. Anders, als haar woonplaats Sunem was, is het mogelijk dat de bruidegom de bergen rondom Sunem vergelijkt met de hoogste spitsen van het Libanongebergte[3]. Bij de bruidegom en zijn woning is het in elk geval beter en veiliger.

Leeuwinnen ... panters. Leeuwen en panters kwamen in geheel Israël, bijzonder in Bazan en op de Libanon talrijk voor en werden er in de 19e eeuw nog gevonden[3].

Toepassing. De vroegere omgeving van de bruid is, toegepast op de gelovigen van nu, "deze tegenwoordige boze wereld". Op de Anti-Libanon was een plek die Baäl-Hermon werd genoemd, waar de afgod Baäl vereerd werd. Mensen van de wereld kunnen zich gedragen als wilde dieren. Paulus heeft dat ondervonden:

1Co 15:32  Als ik, naar de mens gesproken, in Efeze tegen wilde dieren heb gevochten, wat baat het mij? Als er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. (Telos)

Christus Jezus heeft ons opgezocht en lokt ons uit de wereld. Hij trekt zijn bruid met koorden van liefde, voert haar van de verderfelijke gemeenschap der wereld tot de zalige gemeenschap met Hem.[2]

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Vertaling van Christipedia, gebaseerd op de Statenvertaling, die in dit vers is gewijzigd.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Tekst van het commentaar is onder wijziging overgenomen.
  3. 3,0 3,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901)..