Hooglied/Hoofdstuk 5

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 8 jun 2019 om 09:12 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar hoofdstuk}} == Hoogl. 5:1 == Hoo 5:1 Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn hon...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Hooglied > Hoofdstuk 5
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Hooglied:


Hoofdstuk 5 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Hoogl. 5:1

Hoo 5:1 Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)

Het schijnt dat de bruidegom in zijn antwoord het beeld van de lusthof nu toepast, niet op zijn vriendin, maar op zijn eigen fysieke tuin. Hij heeft gegeten; vergelijk de uitnodiging ertoe door de bruid in het vorige vers. Zijn vrienden zijn bij hem.

Anderen zien op de achtergrond het bruiloftsfeest. De oproep om te weten en te drinken zou de bruidegom tot zijn aanwezige vrienden richten. Het is dan misschien de afscheidsgroet van de bruidegom, wanneer hij met zijn bruid vertrekt uit de bruiloftszaal.[1] Deze uitleg past niet goed bij het slapen van de bruid in het volgende vers vermeld.

Hoogl. 5:2

Hoo 5:2  Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen. (SV)

Ik sliep. Dit sluit aan bij de droom die ze in 3:1v verhaalt. In die droom zoekt ze haar vriend, maar vindt hem aanvankelijk niet. In 3:4 echter vindt zij hem en houdt hem vast. Thans schijnt zij opnieuw te dromen. Het is wederom nacht. Nu komt hij opnieuw tot haar woning, zoals in 2:8v.

Voetnoot

  1. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901)