Hooglied/Hoofdstuk 6: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Hooglied > Hoofdstuk 6
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 139: Regel 139:


''2Th 1:7 ... bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel met de engelen van zijn kracht, (TELOS)''
''2Th 1:7 ... bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel met de engelen van zijn kracht, (TELOS)''

Voor hemelwagens, zie [[Wagen#hemelwagens|Wagen]].


== Voetnoot ==
== Voetnoot ==

Versie van 2 aug 2019 13:20

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Hooglied:


Hoofdstuk 6 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Hoogl. 6:1

Hoo 6:1  Waar is uw Liefste heengegaan, o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste het aangezicht gewend, opdat wij Hem met u zoeken? (SV)

Zij wist in haar droom niet waar hij was heengegaan (5:6, vergelijk 5:8).

Hoogl. 6:2

Hoo 6:2  Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de leliën te verzamelen. (SV)

Is afgegaan in zijn hof. Dat zei hijzelf:

Hoo 5:1  Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)

De bruid weet nu waar haar liefste is. Eens komt de tijd dat het gelovig overblijfsel van Israël doorkrijgt waar de Messias is.

Hoogl. 6:4

Hoo 6:4  Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. (SV)

Schoon ... gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem. De steden die de grootste sieraden van Salomo's rijk zijn, dienen hem als maatstaf van haar schoonheid. Tirza was vroeger een Kanaänitische koningsstad en zou later de koningsstad van het Noordrijk (Tienstammenrijk) worden. Jeruzalem was de hoofdstad van het onverdeelde rijk van Israël. Het is alsof de bruid beide latere rijken verenigd. De Bijbelse profetie zegt ons dat Israël in de toekomende tijd een herenigd rijk zal zijn, zie Toekomst van Israël.

De bruid is 'liefelijk' (Statenvertaling) of 'bekoorlijk' (Herziene Statenvertaling) als de hoofdstad Jeruzalem.

Schrikkelijk als [slagorden] met banieren. De Herziene Statenvertaling heeft "schrikwekkend als zij die vaandels opheffen." NBG51-vertaling: "geducht als krijgsscharen met banieren". Leidse vertaling: "geducht als legerbenden". Luther vertaalde: "schrecklich wie Heerspitzen". De Nederlandse Luthervertaling: "verschrikkelijk als een slagorde." NaB: "schrikwekkend ook als vliegende vaandels" WV95: "ontzagwekkend als een leger in slagorde". NBV2004: "zo ontzagwekkend als een vaandelvrouw."

De bruid is schrikwekkend "als in triomf binnentrekkende slagorden met banieren"[1]. Het schijnt zonderling om de bevallige vriendin aldus te vergelijken. Men bedenke echter dat Israël, met Gods hulp, eens zijn vijanden zal onderwerpen.

Jes 11:10  Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. Jes 11:11  Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. Jes 11:12  En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks. Jes 11:13  En de nijd van Efraïm zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen.  Jes 11:14  Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. (SV)

Men denke ook aan de invasie door het hemelse leger onder aanvoering van Christus. De hemelse bruid van Christus zal met Hem geopenbaard worden aan deze wereld. Zij verschijnt als een leger van ruiters.

Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (TELOS)

De bruidegom heeft haar ook vergeleken met zijn merrie aan de wagens van Farao (1:9). Deze wagens zijn misschien ook strijdwagens geweest.

Hoogl. 6:5

Hoo 6:5  Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van Gilead afscheren. (SV)

Haar ogen en haar had hij al eerder beschreven in 4:1.

Hoo 4:1  Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven ogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. (SV)

Zij doen mij geweld aan. Zij brengen een sterke aandoening in mijn binnenste teweeg, zij brengen mijn hart in beroering.[1]

Dit gebeurde bij Petrus, toen hij in de hof van de hogepriester zijn gebonden meester aanzag.

Hoogl. 6:6

Hoo 6:6  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die uit de wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos. (SV)

Een vergelijking die hij eerder heeft gemaakt:

Hoo 4:2  Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos. (SV)

Hoogl. 6:7

Hoo 6:7  Uw wangen zijn als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (SV)
Granaatappels uit Israël

Vergelijk:

Hoo 4:3  Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (SV)

Hoogl. 6:8

Hoo 6:8  Er zijn zestig koninginnen en tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. (SV)

In deze woorden komt koning Salomo naar voren. Er zijn zestig koninginnen, zijn eigenlijke gemalinnen, en tachtig bijvrouwen, die tot zijn dienst zijn, en verder maagden zonder getal, die de beide eerste dienen, en die hij ook tot zijn bijvrouwen kan nemen.[2]

De vermelding van de koninginnen en bijwijven dient alleen om te doen uitkomen, dat zijn vriendin die alle overtreft, wat meer zegt, dat zij de uitverkorene van zijn hart is.[2]

In 1 Kon. 11:3 worden andere getallen betreffende Salomo aangegeven:

1 Kon 11:3  En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven en zijn vrouwen neigden zijn hart. (SV)

Van dit verschil in getallen zijn verschillende verklaringen te geven[1]:

1. De kleinere getallen van het Hooglied hebben betrekking op den betere, vroegere tijd van Salomo’s leven, toen zijn hart nog niet geheel in wellust en afgodendienst verzonken was, de grotere getallen van het Boek der koningen daarentegen op de zeer bedroevende tijd tegen het einde van zijn leven.

2. De kleinere getallen van het Hooglied geven de bestendige vrouwen aan, de grotere van het Boek der Koningen daarentegen het gezamenlijke aantal van alle vrouwen, die Salomo achtereen volgens gehad heeft.

Hoogl. 6:9

Hoo 6:9  Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen. (SV)

Een enige... Uniek ten opzichte van de andere genoemde vrouwen.

... is Mijn duive, Mijn volmaakte. Vergelijk:

Hoo 5:2 Ik sliep, maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duive, Mijn volmaakte! want Mijn hoofd is vervuld met dauw, Mijn haarlokken met nachtdruppen.

De enige harer moeder. De enige dochter van haar moeder.

Als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen. Als de dochters, de maagden van Salomo's hof haar voor de eerste maal zien (of zagen), zo zullen zij haar welgelukzalig noemen; de koninginnen en de bijvrouwen zullen haar prijzen en haar schoonheid en lieflijkheid roemen.

Hoog. 6:10

Hoo 6:10  Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren? (SV)

Wie is zij? Het is alsof hij op een andere vrouw wijst. Deze heeft een lichtgestalte en ziet er ontzagwekkend uit. Dit doet denken aan de gemeente, de bruid van Christus, die met Hem in heerlijkheid verschijnt.

Col 3:4  Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Telos)

Schrikkelijk als [slagorden] met banieren. Vergelijk:

Hoo 6:4  Gij zijt schoon, Mijn vriendin, gelijk Thirza, liefelijk als Jeruzalem, schrikkelijk als [slagorden] met banieren. (SV)

Zie het commentaar bij vers 4.

Hoogl. 6:10

Hoo 6:11  Ik ben tot den notenhof afgegaan om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten. (SV)

Hij zoekt vrucht, bloei, groei.

Notenhof. Een tuin waar planten met noten groeien.

Ik ben tot den notenhof afgegaan. Zijn vriendin had al eerder gezegd:

Hoo 5:1  Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid! Ik heb Mijn mirre geplukt met Mijn specerij; Ik heb Mijn honigraten met Mijn honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden! drinkt, en wordt dronken, o liefsten! (SV)

Hoo 6:2  Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de leliën te verzamelen. (SV)

Om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, enz. Vergelijk:

Lu 13:6  Hij nu sprak deze gelijkenis: Iemand had een vijgeboom die in zijn wijngaard was geplant, en hij kwam om vrucht daaraan te zoeken en vond die niet. (Telos)

Mt 21:19  En toen Hij een vijgeboom langs de weg zag, ging Hij er naar toe en vond niets daaraan dan alleen bladeren. En Hij zei tot hem: Laat van u in eeuwigheid geen vrucht meer komen! En de vijgeboom verdorde onmiddellijk. (Telos)

Hoogl. 6:12

Hoo 6:12  Eer ik het wist, zette mij mijn ziel op de wagens van mijn vrijwillig volk. (Telos)

Eer ik het wist. In der haast, onvermoed, onvoorziens[3].

Zette mij mijn ziel. Zette ik mijzelf op de wagens.

Wagens. Ook Jahweh heeft wagens:

Jes 66:15  Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.

Ps 68:17  (68-18) Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden verdubbeld. De Heere is onder hen, een Sinaï in heiligheid!

Hemelse gezichten tonen of laten soms wagens horen.

2Kon 6:15  En de dienaar van den man Gods stond zeer vroeg op, en ging uit; en ziet, een heir omringde de stad met paarden en wagenen. Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen. (...) 2Kon 6:17  En Elisa bad, en zeide: HEERE, open toch zijn ogen, dat hij zie! En de HEERE opende de ogen van den jongen, dat hij zag; en ziet, de berg was vol vurige paarden en wagenen rondom Elisa. (SV)

En later in de tijd:

2Kon 7:6  Want de HEERE had het heir der Syriërs doen horen een geluid van wagenen, en een geluid van paarden, het geluid ener grote heirkracht; zodat zij zeiden de een tot den ander: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons gehuurd de koningen der Hethieten, en de koningen der Egyptenaren, om tegen ons te komen. (SV)

Mijn vrijwillig volk. Of: mijn edel (prinselijk, vorstelijk) volk. Sommigen verstaan hier de heilige engelen[3].

In het visioen van Ezechiël (hoofdstuk 1) heeft Gods troonwagen vier wezens. De Heer Jezus komt met al zijn heilige engelen.

Mt 25:31 Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid; Mt 25:32 en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; (TELOS)

2Th 1:7 ... bij de openbaring van de Heer Jezus van de hemel met de engelen van zijn kracht, (TELOS)

Voor hemelwagens, zie Wagen.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Parafrase door Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. 2,0 2,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.
  3. 3,0 3,1 Kanttekeningen bij de Statenvertaling