Openbaring 12: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 9: Regel 9:
'''Een vrouw'''. Over haar betekenis, zie verderop.
'''Een vrouw'''. Over haar betekenis, zie verderop.


'''Twaalf sterren''' (12:1). Wellicht symbolen van de twaalf stammen van Israël. Zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Twaalf|Twaalf]] in het boek Openbaring.
'''Bekleed met zon en de maan onder haar voeten.''' Vergelijk de bruid in [[Hooglied]]. <blockquote>''Hoo 6:10  Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren?'' (SV)</blockquote>'''Twaalf sterren''' (12:1). Wellicht symbolen van de twaalf stammen van Israël. Zie [[Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Twaalf|Twaalf]] in het boek Openbaring.


== Opb. 12:2 Haar barensnood ==
== Opb. 12:2 Haar barensnood ==

Versie van 7 sep 2019 12:32

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Openbaring 12:


Openbaring 12 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

In de hemel worden een smartelijk barende vrouw gezien. Voor haar staat een grote draak die haar mannelijke boorling (=Jezus) wil verslinden. Het kind wordt weggerukt naar God en zijn troon. Oorlog in de hemel tussen engelen. Satan en zijn engelen ter aarde geworpen. Blijdschap in de hemel, wee de aarde en de zee. De neergeworpen draak vervolgt de vrouw. De vrouw vlucht met vliegmiddelen in de woestijn. Daar wordt ze drie en een halve tijden (= 3 ½ jaar, of 1260 dagen) gevoed. De draak gaat de andere heiligen vervolgen. Hij gaat op het zand van de zee staan.

Opb. 12:1. Teken van de vrouw

Opb 12:1 En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. (TELOS)
Gekleurde pentekening, ca. 1450.

In de hemel. Merkwaardig is dat de vrouw in de hemel is; daar, niet op aarde, wordt zij gezien. Later blijkt zij op aarde te leven, want daar wordt zij vervolgd.

Een vrouw. Over haar betekenis, zie verderop.

Bekleed met zon en de maan onder haar voeten. Vergelijk de bruid in Hooglied.

Hoo 6:10  Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als [slagorden] met banieren? (SV)

Twaalf sterren (12:1). Wellicht symbolen van de twaalf stammen van Israël. Zie Twaalf in het boek Openbaring.

Opb. 12:2 Haar barensnood

Opb 12:2 En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. (TELOS)

Om te baren (12:2). "... de vrouw die zou baren... zou baren" (vers 4).

Opb. 12:3. Teken van de draak

Opb 12:3 En er werd een ander teken gezien in de hemel; en zie, een grote, vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen. (TELOS)

Grote, vuurrode draak (12:3). De draak stelt de duivel voor. De draak is groot, d.i. machtig. Hij is vuurrood. Ook het Beest uit de zee heeft een rode kleur: scharlakenrood (17:3).

Met zeven koppen en tien horens (12:3). De draak heeft dezelfde hoeveel koppen en horens als het Beest uit de zee, dat later zal opkomen (13:1). Dit Beest met zijn koppen en horens zijn door de draak, d.i. de duivel begeesterd. De zeven koppen zijn zeven bergen en zeven opeenvolgende koningen. De tien horens zijn tien gelijktijdig regerende koningen.

Opb. 12:4. Derde deel sterren ter aarde geworpen

Opb 12:4 En zijn staart sleepte het derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp ze op de aarde. En de draak stond voor de vrouw die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren, het te verslinden. (TELOS)

Een derde deel van de sterren (12:4). Vermoedelijk een derde deel van de engelen; deze zijn van God afgevallen.

Wierp ze op de aarde (12:4). De boze geesten zullen op de aarde rondwaren en veel kwaad doen.

Verslinden (12:4). De duivel wil niet dat Christus gaat heersen. Ook Herodes wilde de pasgeboren koning der Joden uit de weg ruimen.

Opb. 12:5. De zoon van de vrouw

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk [kind], die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (TELOS)

Zij baarde een zoon, een mannelijk [kind]. Vergelijk:

Opb 12:13 En toen de draak zag dat hij op de aarde neergeworpen was, vervolgde hij de vrouw die de mannelijke zoon gebaard had. (TELOS)

Het mannelijk kind is niet haar enige kind. Zij heeft meer nageslacht:

Opb 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; (12-18) en hij ging op het zand van de zee staan. (TELOS)

Hoeden met een ijzeren staf (12:5). De Heer Jezus zal hoeden met een ijzeren staf.

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Ook de overwinnende leerling van Jezus zal - samen met Hem - hoeden met een ijzeren staf (2:27). Hij deelt in de heerschappij van Christus. Zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#IJzeren staf.

Weggerukt naar God en naar zijn troon (12:5). Om het kind in veiligheid te brengen. En om het de hoogste zetel van heerschappij te geven. Merk op dat deze snelle en opmerkelijke opeenvolging ook te vinden is in Jes. 9:6:

Jes 9:6 (9-5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (SV)

De redding van de éénjarige Joas doet hieraan denken. De goddeloze Athalia zou hem gedood hebben, als hij niet door zijn tante Joseba weggerukt was. Gedurende zes jaren werd hij verborgen in het huis van God te Jeruzalem (2 Kron. 22:11-12) om daarna tot koning gekroond te worden.

Identiteit van het kind. De gangbare uitleg ziet in de zoon, het mannelijke kind, Jezus Christus. Immers (1) is hij uit de vrouw, Israël, voortgekomen en (2) zal Hij de naties hoeden met een ijzeren staf.

Israël zal hem erkennen als een zoon, maar ze zal hem niet meer meemaken in zijn kindsheid. Zodra hij 'ontvangen' wordt, wordt hij tot koning gesteld, tot de rechtvaardige en zo nodig strenge hoeder der naties — naties die Israël benauwd hadden. In Hooglied wenst de bruid dat zij haar vriend als kind, als een broer gekend zou hebben.

Hoo 8:1 Och, dat Gij mij als een Broeder waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden zij mij niet verachten. Hoo 8:2  Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner moeders huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn te drinken geven, en van het sap van mijn granaatappelen. (SV)

De bruid van Hooglied staat symbool voor Israël (gelovig overblijfsel), de bruidegom voor de Messias, de grote Herder-Koning.

Een andere, recente opvatting aangaande de identiteit van het weggerukte kind is dat het mannelijk kind op de gemeente slaat. Gronden: 1) de gemeente is voortgekomen, geboren uit de vrouw Israël. 2) Behalve de Heer Jezus (Opb. 19:14v) zal ook de gemeente heersen en regeren met een ijzeren staf (Op.2:26v.). 3) De Heer Jezus werd niet weggerukt voor de duivel, maar Hij overwon hem juist. 4) Bij zijn hemelvaart werd Hij niet weggerukt, maar Hij steeg rustig op. 5) Niet de Heer, maar de gemeente wordt weggerukt voordat Gods toorn over de wereld losbarst (1Th. 1:10 die ons redt van de komende toorn; 5:9 God heeft ons niet gesteld tot toorn; Op.3:10 bewaring voor het uur van de verzoeking).

Bezwaren tegen deze uitleg (zoon = gemeente): 1) de gemeente is geboren op de Pinksterdag en niet weggerukt naar de troon van God; 2) de gemeente wordt in het Nieuwe Testament voorgesteld als een bruid en een vrouw, maar de baby in Opb. 12 wordt uitdrukkelijk 'een zoon, een mannelijk kind' genoemd.

Opb. 12:6. De vrouw vlucht

Opb 12:6 En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde. (TELOS)

Opb 12:14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zou vliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. (TELOS)

Sommigen denken bij de plaats aan de rotsstad Petra in Jordanië. Anderen zien in de woestijn een symbool van de wereld.

Twaalfhonderdzestig dagen. Is 3,5 jaren, zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Twaalfhonderdzestig. Ook de twee profeten in Jeruzalem profeteren zo lang.

Opb. 12:7 Oorlog in de hemel

Opb 12:7 En er kwam oorlog in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en de draak voerde oorlog en zijn engelen; (TELOS)

Oorlog in de hemel. Niet alleen op aarde zijn er oorlogen. De boze geesten kunnen zich tot dan toe ophouden en voortbewegen in de hemel. Hier breekt in de hemel een oorlog uit, een krijg tussen twee geestelijk-zedelijk verschillende kampen: goed en kwaad, licht en duisternis, waarheid en leugen, liefde en haat, heiligheid en onreinheid.

Michaël en zijn engelen. Michaël is een van de aartsengelen. 'Zijn engelen', dat zijn de engelen die hij aanvoert. Ze zijn niet zijn eigendom.

Draak en zijn engelen. De draak is de duivel. Zijn engelen zijn gevallen engelen, boze geesten.

Opb. 12:8. Hemel gereinigd van de demonen

Opb 12:8 en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. (TELOS)

Niet sterk genoeg. Hoewel de draak groot is, is hij met al zijn gevallen mede-engelen niet sterk genoeg. God zorgt ervoor dat Michaël en zijn engelen overwinnen.

Hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. Ze worden verwijderd uit de hemel. Het volgende vers zegt dat de satan en zijn engelen werden neergeworpen op de aarde.

Opb. 12:9. De draak en zijn engelen neergeworpen

Opb 12:9 En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. (TELOS)

De oude slang. De duivel bediende zich oudtijds in het paradijs van een slang om de mens te misleiden. Daarom is de slang een passend symbool van de duivel.

Die het hele aardrijk misleidt. Onder meer door de twee beesten. Maar ook vandaag werkt zijn misleiding in de wereld. Voorbeelden van duivelse misleiding zijn: de gedachte dat de mens uit het dierenrijk is opgekomen een geval van duivelse misleiding; de verhindering om in wetenschappelijke beschrijvingen en verklaringen de naam van God, de Schepper en Onderhouder van de wereld, te noemen.

Opb. 12:10 Aankondiging van Gods koninkrijk

Opb 12:10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is de behoudenis gekomen en de kracht en het koninkrijk van onze God en het gezag van zijn Christus; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht voor onze God aanklaagde, is neergeworpen. (TELOS)

Aanklager. De duivel klaagt anderen dag en nacht aan, terwijl hijzelf aldoor zondigt en anderen tot zonde verleidt. Hypocrisie ten top!

Opb. 12:11. Overwinning door de heiligen

Opb 12:11 En zijzelf hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot de dood toe. (TELOS)

Door het bloed van het Lam. Dat ons reinigt van alle ongerechtigheid.

Door het woord van hun getuigenis. Dat Jezus voor hen is gestorven, hun zonden heeft gedragen en hen met God heeft verzoend.

Tot de dood toe. Zijn zij trouw aan hun Heer gebleven. Velen zullen als martelaren sterven. Nadat de vrouw gevlucht is in de woestijn, zal de draak oorlog voeren tegen de overigen van haar nageslacht.

Opb 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; (12-18) en hij ging op het zand van de zee staan. (TELOS)

Opb. 12:12. Wee de aarde en de zee

Opb 12:12  Daarom weest vrolijk, hemelen en die daarin woont. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergekomen met grote grimmigheid, daar hij weet dat hij weinig tijd heeft. (TELOS)

Hemelen en die daarin woont. De hemel is een woonoord, evenals de aarde. In het boek Openbaring is een duidelijk onderscheid tussen hen die in de hemelen wonen en hen die op de aarde wonen. Overeenkomstig het pretribulationisme behoren de bij de komst van de Heer opgenomen gelovigen tot hen die in de hemelen wonen.

Wee de aarde en de zee. Dat is het derde wee, dat door de zevende bazuin is aangekondigd. Het wee komt door toedoen van de duivel en zijn demonen, die op de aarde zijn neergeworpen.

Neergekomen. Hij is neergeworpen, vs. 9, 10, 13.

Met grote grimmigheid. Zowel de grimmigheid van God als de grimmigheid van de duivel laten zich in deze tijd gelden.

Weinig tijd. In de korte tijd die hem rest wil hij zoveel mogelijk kwaad doen. Dat 'weinig tijd' omvat 3,5 jaren.

Opb. 12:13. De draak vervolgt de vrouw

Opb 12:13 En toen de draak zag dat hij op de aarde neergeworpen was, vervolgde hij de vrouw die de mannelijke zoon gebaard had. (TELOS)

Draak. Dat is de duivel.

Vervolgde. Hij of zijn handlangers zijn dikwijls de aanstichter van vervolging.

Opb. 12:14. De vrouw vlucht de woestijn in

Opb 12:14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zou vliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. (TELOS)

Twee vleugels van de grote arend ... vliegen. Jahweh droeg zijn volk Israël bij de vlucht uit Egypte op arendvleugels.

Ex 19:4 U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb. (HSV)

Israël werd toen naar de woestijn uitgevoerd. Daar werd het volk een tijd gevoed.

Misschien wordt zij op dezelfde wijze als oudtijds Israël veilig naar de woestijn uitgevoerd. Of misschien wordt zij in veiligheid gebracht door een luchtvoertuig, een vliegtuig - een vervoermiddel dat Johannes niet kende.

Het is alsof de geschiedenis (uittocht, onderhoud in de woestijn) zich kort herhaald.

In de woestijn.

Opb 12:6 En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde. (TELOS)

Verzen 12:6 en 12:14 zijn geen twee uittochtverhalen, evenmin als de schepping van de mens in 'twee scheppingsverhalen' wordt verteld. Vers 12 vertelt ons dat zij naar de woestijn vluchtte. Vers 14 vertelt ons hoe, met welke hulpmiddelen zij naar de woestijn vluchtte. Gen 1. vertelt ons dat de mens geschapen werd naar Gods beeld en gelijkenis, in twee geslachtelijke versies. Gen. 2 vertelt ons hoe de man en de vrouw door God geschapen werden.

Gevoed. Zij wordt gevoed in de woestijn. God onderhield eertijds Israël in de woestijn en voedde zijn volk door manna en kwakkels. Elia, die voor Izebel gevlucht was, werd gevoed door raven. Ook de vrouw zal nu gevoed worden door Gods voorzienigheid.

Een tijd, tijden en een halve tijd. Een alternatieve aanduiding van 3,5 jaren. De aanduiding komt ook voor in Dan. 7:25 en 12:7.

Da 7:25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. (HSV)

Een tijd, tijden en een halve tijd zijn gelijk aan 1260 dagen ofwel 3,5 jaar. Dit bewijst Opb. 12:6:

Opb 12:6 En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde. (TELOS)

Israël trok 40 jaren in de woestijn rond, zo lange tijd als gevolg van zijn ongeloof. De vrouw is een veel kortere tijd in de woestijn.

Opb. 12:15. Duivelse aanval met een rivier

Opb 12:15 En de slang wierp achter de vrouw water uit zijn mond als een rivier, om haar door de rivier te laten meesleuren. (TELOS)

Slang. Dat is 'de oude slang', de draak, de duivel, de satan.

Opb 12:9 En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. (TELOS)

Water ... als een rivier. Zie ook het volgende vers:

Opb 12:16 En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn mond geworpen had. (TELOS)

Het water uit de mond van de slang kan een letterlijke overstroming voorstellen, welke door de duivel wordt veroorzaakt. Immers wordt in het volgende vers de rivier door de aarde verzwolgen. Het water kan echter ook, gelijk in psalm 124, een symbool zijn, van een door de duivel bezielde massa mensen, die het op de vrouw gemunt heeft. Het is alsof David in psalm 124, een 'lied der opgangen', de gevoelens van het bedreigde volk Israël vertolkt:

Ps 124:1 ... Als de HEERE niet bij ons geweest was, - zeg dat toch, Israël- Ps 124:2 als de HEERE niet bij ons geweest was, toen mensen tegen ons opstonden, Ps 124:3 dan hadden zij ons levend verslonden, toen hun toorn tegen ons ontbrandde; Ps 124:4 dan hadden de wateren ons overspoeld en was een woeste stroom over onze ziel gegaan; Ps 124:5 dan waren de onstuimige wateren over onze ziel gegaan. Ps 124:6 Geloofd zij de HEERE, Die ons niet overgaf tot een prooi voor hun tanden. Ps 124:7 Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvanger; de strik is gebroken en wíj zijn ontkomen. Ps 124:8 Onze hulp is in de Naam van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. (HSV)

Israël werd bij zijn vlucht uit Egypte in het nauw gedreven bij de Schelfzee, maar de wateren kwamen over de Egyptenaren.

Opb. 12:16. De aarde verzwelgt de rivier

Opb 12:16 En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn mond geworpen had. (TELOS)

De aarde scheurde open en verzwolg de oproerige Korach, Dathan en Abiram in de woestijn.

De rivier. Zie het vorige vers.

Opb. 12:17. De draak gaat oorlog voeren tegen de overigen

Opb 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 

Toornig op de vrouw. De duivel was neergekomen met grote grimmigheid, vers 12; zijn nederwerping maakte hem zeer grimmig. Nu wordt zijn toorn opgewekt door de vrouw. Frustratie om zijn mislukte poging haar te verzwelgen door de rivier zal mede een oorzaak van zijn toorn zijn.

Oorlog te voeren. Hij heeft in de hemel oorlog gevoerd (en verloren, verzen 7-8), nu doet hij het op aarde.

Opb. 12:18 De draak bij de zee

Opb. 12:18 en hij ging op het zand van de zee staan.

De zee. Een symbool van de woelige volkerenmassa. Uit de zee zal een beest verrijzen, dat door de draak bezield wordt.

Betekenis van de vrouw

Wat of wie stelt deze vrouw voor? Duidelijk is dat, hoewel zij als een teken in de hemel gezien wordt (12:1), zij op de aarde is en daar vervolgd wordt (12:13). Op de vraag wie is zij is, zijn antwoorden gegevens als:

1. Het gelovig overblijfsel in Israël, het ware Israël. Dit zal onder de weeën van verdrukking tot de erkenning komen dat Jezus de messias van Israël is. De draak zal dat willen bestrijden. Het overblijfsel zal zien dat het geboren kind in de hemel de heerschappij heeft ontvangen.

Jes 9:6 (9-5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; (SV)

Het ware Israël bracht door Jozef en Maria de messias voort. Het heeft meer kinderen dan het mannelijk kind (vers 5).

Opb 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; (12-18) en hij ging op het zand van de zee staan. (TELOS)

2. Het volk Israël. Een bezwaar tegen deze uitleg is dat niet allen uit Israël de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. 3. Het hemelse Jeruzalem. Vergelijk:

Ga 4:26 maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder. (TELOS)

Deze uitleg heeft als moeilijkheid dat het onwaarschijnlijk is dat het hemelse Jeruzalem boven is en de vrouw op aarde (12:13), zij zal vluchten in de woestijn (12:6).

4. Maria de moeder van Jezus. In de Rooms-katholieke kerk echter wordt de vrouw als Maria, de moeder van Jezus gezien.

Bezwaar tegen deze uitleg: Maria is weliswaar met Jozef gevlucht naar Egypte, maar Egypte is dankzij de Nijl niet de woestijn en hoelang zij in Egypte zijn geweest is ons niet bekend. Bovendien spreekt de vlucht van Opb. 12 van een toekomstige gebeurtenis. De vrouw wordt vervolgd nadat de satan is neergeworpen op de aarde.

Meer informatie

Marc Verhoeven, De Vrouw en de Draak in Openbaring 12, document in pdf-formaat op VerhoevenMarc.be

Chuck Missler, Revelation; Session 17: Chapter 12: The Woman and The Man Child, video op Youtube.com, upload door Wesley Taylor, 4 sept. 2013. Lezing over hoofdstuk 12. Duur: 1 uur en 11 min.