Openbaring 6: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 86: Regel 86:
Vergelijk:
Vergelijk:


''Jes 2:10  Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. Jes 2:11  De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn. (...) Jes 2:19  Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde te verschrikken. Jes 2:20  In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; Jes 2:21  Gaande in de reten der rotsen, en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde geweldiglijk te verschrikken. (SV)''
''Jes 2:10  Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. Jes 2:11  De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn. (...) [[Jesaja (boek)/Hoofdstuk 2#Jes. 2:19|Jes 2:19]]  Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde te verschrikken. Jes 2:20  In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; Jes 2:21  Gaande in de reten der rotsen, en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde geweldiglijk te verschrikken. (SV)''


== Opb. 6:17. De grote dag van hun toorn gekomen. ==
== Opb. 6:17. De grote dag van hun toorn gekomen. ==

Versie van 28 feb 2020 09:58

Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Openbaring 6:


Openbaring 6 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Opb. 6:1. Opening van het eerst zegel

Opb 6:1 En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de levende wezens zeggen als een stem van een donderslag: Kom! (TELOS)

Een van de levende wezens. Welke van de vier wordt ons niet meegedeeld.

Als een stem van een donderslag. Spreekt van oordeel. Van de troon in Opb. 4 gaan "bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit" (vers 5). De troon is die van een koning die heerser én rechter is. Als de engel in Opb 8:5 vuur van het altaar op de aarde werpt, komen er "donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving". In Opb 11:19 wordt de tempel van God in de hemel geopend, de ark van zijn verbond wordt gezien, "en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel". Ook in Opb 16:18 komen er "bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot!"

Opb. 6:2. Wit paard

Opb 6:2 En ik zag en zie, een wit paard, en hij die erop zat had een boog, en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit overwinnend en om te overwinnen. (TELOS)
Gezicht van het witte paard, schilderij van Philip James De Loutherbourg (1740–1812).

Wit paard. Symbool van overwinning, De ruiter trekt uit "overwinnend en om te overwinnen".

Boog. De ruiter heeft een boog, hiervan bedient hij zich.

Van pijlen wordt niet gesproken. Allicht mogen deze worden ondersteld. Sommigen echter zien in het niet vermelden van de pijlen een aanwijzing dat er geen letterlijk (fysiek) oorlogstuig wordt ingezet. Tegen deze gedachte kan worden aangevoerd, dat een boog zonder pijlen een nutteloos wapen is.

Bedrog is een leugenpijl. Vergelijk:

Ps 120:2 HEERE, red mijn ziel van de valse lippen, van de tong vol bedrog. Ps 120:3 Wat zal de tong vol bedrog u geven? Wat zal die aan u toevoegen? Ps 120:4 Scherpe pijlen van een machtig man, en gloeiende houtskool van bremstruiken daarbij. (HSV)

Kroon. De kroon spreekt van heerschappij. De heerschappij wordt hem verleend. Er is heerschappij en overwinning.

Overwinnend. Waardoor overwint hij? Door de macht hem geschonken. Door welk wapen? Door de boog.

Gevolg: vrede? Wellicht brengt de overwinning en heerschappij van de ruiter vrede. Want als het tweede zegel wordt geopend is er vrede op aarde. Immers, wordt de tweede ruiter in Opb 6:4 "gegeven de vrede van de aarde weg te nemen en te maken dat zij elkaar zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven". Vergelijk:

1Th 5:3 Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de barensnood over een zwangere, en zij zullen geenszins ontkomen. (TELOS)

De vrede is een tijdelijke vrede.

Verklaringen van het witte paard. Van dit paard zijn verschillende verklaringen gegeven. Ze kunnen worden verdeeld naar de waardering van het verschijnsel dat door het witte paard wordt voorgesteld: gunstig of ongunstig gewaard.

Ongunstig gewaardeerd:

  • (Macht van) misleiding. Gronden: 1) Volgens 2 Th. 2:11 "zendt God hun een werking van de dwaling om de leugen te geloven". De komst van de Wetteloze is (2Th 2:9) " naar de werking van de satan met allerlei kracht en tekenen en wonderen van de leugen". 2) Misleiding is het eerste waarvoor de Heer Jezus waarschuwt in zijn rede over de eindtijd (Matth. 24). Het witte paard is het eerste gericht. 3) De satan, "die het hele aardrijk misleidt" (Opb. 12:9) heeft "brandende pijlen" (Ef. 6:16) die hij op mensenzielen schiet; pijlen van leugen en bedrog, waartegen het schild van het geloof bescherming biedt, doch zonder geloof kan men spoedig misleid worden. Het beest uit de aarde, de valse profeet "misleidt hen die op de aarde wonen" door de tekenen die hem gegeven zijn te doen, Opb. 13:14.

Ps 120:2 HEERE, red mijn ziel van de valse lippen, van de tong vol bedrog. Ps 120:3 Wat zal de tong vol bedrog u geven? Wat zal die aan u toevoegen? Ps 120:4 Scherpe pijlen van een machtig man, en gloeiende houtskool van bremstruiken daarbij. (HSV)

  • Antichrist
  • (Machten van) strategische oorlogvoering: zonder wapens wordt gebied veroverd. Grond: er worden geen pijlen genoemd.

Gunstig gewaardeerd:

  • Christus, die overwint en tot heerschappij komt
  • Het Evangelie, dat de wereld verovert

Bezwaar tegen de gunstige duiding: 1) drie van de vier paarden brengen ellende teweeg, het ligt daarom voor de hand het eerste paard ook als een oorzaak van ellende te zien. 2) Het witte paard wordt opgeroepen met "een stem van een donderslag: Kom!" (Opb. 6:1). Deze typering van de stem duidt op een oordeel, zie het commentaar op Opb. 6:1. De paarden spreken derhalve van de uitvoering van gerichten en kunnen daarom niet gunstig worden geduid.

Opb. 6:3. Opening van het tweede zegel

Opb 6:3  En toen het Lam het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede levende wezen zeggen: Kom! (TELOS)

Een tweede dier. Welke van de vier wordt ons niet meegedeeld.

Opb. 6:4. Vuurrood paard.

Opb 6:4 En een ander paard, vuurrood, trok uit; en hem die erop zat werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen en te maken dat zij elkaar zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven. (TELOS)

De vrede van de aarde weg te nemen. Wellicht is deze vrede gebracht door de overwinnende ruiter op het witte paard. In elk geval is er vrede op de aarde als het tweede zegel wordt geopend.

Deze vrede wordt weggenomen. Vergelijk de woorden van de Heer Jezus in zijn rede over de eindtijd:

Mt 24:7 want volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen hongersnoden en aardbevingen zijn in verschillende plaatsen. (TELOS)

Opb. 6:6. Op rantsoen

Opb 6:6 En ik hoorde als een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een rantsoen tarwe voor een denaar en drie rantsoenen gerst voor een denaar; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. (TELOS-vertaling)

Een rantsoen, drie rantsoenen. Een rantsoen tarwe is genoeg voor één dag. Gewoonlijk kon men met één denaar (sikkel), dat is het gewone dagloon, 12 rantsoenen tarwe kopen of 48 rantsoenen (maten, porties) gerst. In Opb 6:6 is de tarwe 12x[5] zo duur geworden en de gerst is 16x zo duur. Zie Rantsoen voor meer informatie.

De opening van de derde zegel brengt dus grote schaarste en bijgevolg hoge graanprijzen. Brood wordt erg duur.

In Opb. 6:8, onder het vierde zegel, is sprake van honger, naast het zwaard (vergelijk het tweede zegel, vers 4), als een doodsoorzaak.

Opb. 6:8. Bleekgroen paard

Opb 6:8 En ik zag en zie, een bleekgroen paard, en hij die erop zat, zijn naam was de dood en de hades volgde hem; en hun werd macht gegeven over het vierde deel van de aarde om te doden met het zwaard en met honger en met de dood en door de wilde dieren van de aarde. (TELOS)

Zwaard, honger. Het zwaard doet denken aan het tweede zegel, de honger aan het derde zegel.

Opb. 6:9. Opening van het vijfde zegel

Opb 6:9  En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. (TELOS)

Onder het altaar. De martelaren bevinden zich onder een offerplaats. Misschien ziet God hun dood als een offer. Zij offerden zich op voor Zijn zaak, zij hadden hun leven niet lief tot de dood. De overgave van de Heiland in de dood was een offer.

Geslacht. De ruiter op het rode paard krijgt de macht om te maken dat de mensen op aarde "elkaar zouden slachten" (6:4). Ook onder het vierde zegel wordt gedood met het zwaard. Onder de slachtoffers bevinden zich wellicht gelovigen.

Reden. De reden dat zij gedood worden is "het woord van God" en "het getuigenis dat zij hadden". Het zijn blijkbaar getuigende, verkondigende, waarschuwende, vermanende gelovigen. Misschien geven de gebeurtenissen en rampen in de wereld hen vrijmoedigheid om de mensen op God en Zijn woord en op Jezus te wijzen. Hun belijdenis en getuigenis wordt echter niet verdragen.

Opb. 6:10. Roep om wraak.

Opb 6:10 En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (TELOS)

Wraak. Hun luide roep om oordeel en wraak brengt sommigen op de gedachte dat deze gelovigen geen nieuwtestamentische gelovigen in de bedeling van de gemeente zijn. Juist in het Oude Testament vinden wij in de psalmen de roep om wraak. Stefanus, de eerste martelaar van de gemeente van Christus, bad, toen hij gestenigd werd, God om vergeving en niet om wraakneming. Aan de andere kant, er staat geschreven in het Nieuwe Testament:

Ro 12:19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn; want er staat geschreven: ‘Aan Mij de wraak, Ik zal vergelden, zegt de Heer’. (TELOS)

De wraak aan God overlaten is verenigbaar met het roepen om wraak.

Opb. 6:11. Geduld gevraagd

Opb 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit kleed gegeven; en hun werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook hun medeslaven en hun broeders die gedood zouden worden evenals zij, voltallig zouden zijn. (TELOS)

Wit kleed. Symboliseert reinheid, zuiverheid.

Rusten. Het zijn zielen van ontslapenen die rusten tot hun opstanding.

Medeslaven. Zij zijn slaven, dienstknechten van God.

Broeders. De gelovigen worden gezien als één gezin.

Opb. 6:16

Opb 6:16  en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem die op de troon zit, en voor de toorn van het Lam; (Telos)

Vergelijk:

Jes 2:10  Ga in den rotssteen, en verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. Jes 2:11  De hoge ogen der mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn. (...) Jes 2:19  Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde te verschrikken. Jes 2:20  In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen; Jes 2:21  Gaande in de reten der rotsen, en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om de aarde geweldiglijk te verschrikken. (SV)

Opb. 6:17. De grote dag van hun toorn gekomen.

Opb 6:17 want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?

De grote dag van hun toorn. In het Oude Testament is dikwijls sprake van 'de dag van Jahweh', een gerichtsdag. Deze dag schijnt aan te breken met het verbreken van het zesde zegel. Hemel en aarde worden dermate geschud, dat wereldwijd een besef doordringt dat de gebeurtenissen een bovennatuurlijke (goddelijke) oorsprong hebben.