2 Korinthiërs/Hoofdstuk 5

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

2 Korinthiërs:


Hoofdstuk 5 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

2 Cor. 5:1

2Co 5:1  Want wij weten, dat als onze aardse tent waarin wij wonen, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, een eeuwig huis, in de hemelen. (TELOS)

Aardse tent. Ons lichaam.

Waarin wij wonen. Onze zielen wonen in ons lichaam en verlaten het bij de dood. "Wij die in deze tent zijn" (vers 4).

Een huis niet met handen gemaakt, een eeuwig huis, in de hemelen. Tegenover een zwakke, vergankelijke tent op aarde, staat een bestendig, eeuwig huis. Onze ziel krijgt eens een nieuwe woning!

2

2Co 5:2 Immers, in deze tent zuchten wij, terwijl wij vurig verlangen met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden; (TELOS)

Zuchten wij. "Wij ... zuchten bezwaard" (vers 4).

Terwijl vurig verlangen. Zie vs. 4 en 8. Vergelijk:

Flp 1:23  maar ik word van beide kanten gedrongen: ik verlang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; (Telos)

Met onze woning die uit [hemel] is ... overkleed te worden. Het is alsof het tentdoek van onze eeuwige woning reeds klaar ligt. Vergelijk:

Joh 14:2 In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. Joh 14:3 En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (TELOS)

3

2Co 5:3 als wij namelijk, hoewel bekleed, niet naakt bevonden worden.

Naakt. Onbedekt, zonder de klederen van het heil, de mantel van gerechtigheid.

Opb 3:18 raad Ik u aan goud van Mij te kopen, gelouterd door vuur, opdat u rijk wordt; en witte kleren, opdat u bekleed wordt en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt; en ogenzalf om uw ogen te zalven, opdat u kunt kijken. (TELOS)

Flp 3:8 Jazeker, ik acht ook alles schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, om Wie ik de schade van alles heb geleden en het als vuilnis acht, opdat ik Christus mag winnen Flp 3:9 en in Hem bevonden word, niet in het bezit van mijn gerechtigheid die uit de wet is, maar van die welke door het geloof in Christus is, de gerechtigheid die uit God is, gegrond op het geloof; (TELOS)

Jes 61:10 Ik ben zeer vrolijk in de HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen van het heil, de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan, zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsieraad, en een bruid zich tooit met haar sieraden. (HSV)

Misschien moeten we bij "hoewel bekleed" ook denken aan de schorten van vijgebladeren waarmee onze oerouders zich na hun zondeval bekleden. God achtte hun loofkleed onvoldoende en mat ze vellen van een (misschien geslacht) dier aan.

4

2Co 5:4 Immers, wij die in deze tent zijn, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed maar overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven verslonden wordt. (TELOS)

Zuchten bezwaard. "In deze tent zuchten wij..." (vers 1).

Niet ontkleed. Niet 'afgebroken' (vers 1).

Overkleed. Met een nieuw kleed, dat meteen het oude vervangt.

Verslonden. Vergelijk:

1Co 15:54 En wanneer dit vergankelijke onvergankelijkheid zal aandoen, en dit sterfelijke onsterfelijkheid zal aandoen, dan zal het woord uitkomen dat geschreven staat: ‘De dood is verslonden tot overwinning’.

5

2Co 5:5 Hij nu die ons hiertoe heeft bereid, is God, die ons het onderpand van de Geest gegeven heeft. (TELOS)

Onderpand van de Geest. Door zijn Geest, die ons woont, zal God onze sterfelijke lichamen levend maken.

Ro 8:11  En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont.

Ro 8:11  En als de Geest van Hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest die in u woont. (Telos)

De door ons ontvangen Geest is tevens het voorschot van de beloofde erfenis, waaronder een hemelse woning. Zie Onderpand.

Efe 1:13 in Wie ook u, toen u het woord van de waarheid, het evangelie van uw behoudenis, hebt gehoord in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte, Efe 1:14 die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing van de verkregen bezitting, tot lof van zijn heerlijkheid. (TELOS)

6

2Co 5:6 Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen (TELOS)

Goede moed. zie vs. 8. Vergelijk:

2 Cor. 4:16  Daarom worden wij niet moedeloos; maar al raakt ook onze uiterlijke mens in verval, toch wordt onze innerlijke van dag tot dag vernieuwd.

In het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen. In het lichaam wonen staat tegenover bij de Heer wonen. Inwonend bij de Heer staat tegenover uitwonend ten opzichte van de Heer (vers 9).

7

2Co 5:7 (want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen); (TELOS)

Aanschouwen doen wij wanneer wij bij de Heer wonen (6). Het voorwerp van ons geloof is datgene wat en Diegene Die niet gezien, niet aanschouwd wordt. In de Schrift is geloven niet het tegendeel van (zeker) weten, maar van zien. En hoewel wij niet zien, is ons geloof niet zonder grond.

De teleurgestelde leerling Thomas wilde de opgestane Heer eerst zien en dan pas geloven. Jezus zei, nadat Hij zich ook aan Thomas vertoond had:

Joh 20:29 Jezus zei tot hem: Omdat je Mij hebt gezien, heb je geloofd? Gelukkig zij die niet gezien en toch geloofd hebben. (TELOS)

8

2Co 5:8  maar wij hebben goede moed en willen liever ons verblijf in het lichaam verlaten en bij de Heer inwonen. (Telos)

Wij hebben goede moed. Zie vs. 6. Vergelijk:

2 Cor. 4:16  Daarom worden wij niet moedeloos; maar al raakt ook onze uiterlijke mens in verval, toch wordt onze innerlijke van dag tot dag vernieuwd.

Willen liever. Zie vs. 2 en 4.

9

2Co 5:9 Daarom stellen wij er ook een eer in, hetzij inwonend, hetzij uitwonend, Hem welbehaaglijk te zijn. (TELOS)

Inwonend, dat is bij de Heer (vers 8). Het “inwonen” bij de Heer maakt duidelijk, dat onze nieuwe woning een onderdeel is van een groter geheel. De Heer heeft gezegd: In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Ik ga heen om u plaats te bereiden (Joh.14). Iedere gelovige krijgt een individuele woning, een nieuw lichaam. Alle gelovigen samen komen in het huis van de Vader met de vele woningen. Ze zullen inwonen bij de Heer.

Uitwonend, dat is in een aards lichaam op aarde, uitwonend ten opzichte van de Heer Jezus, die in de hemel is.

Muziekvideo

De volgende muziekvideo in het Russisch spreekt van de levende hoop die wij hebben op een hemelse toekomst en eindigt met de woorden van 2 Cor. 5:1. De hoop stenen in de video spreekt wellicht van de afbraak van onze aardse woning.


Treur niet, dierb're ziel (lied voor het lijden). Russisch christelijk troostlied lied, gezongen door Simon Khorolskiy. Engelstalige ondertiteling beschikbaar.

10

2Co 5:10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (TELOS)

Geopenbaard worden. Het volgende vers maakt duidelijk dat de gelovige in zeker zin reeds openbaar is geworden voor God.

Voor de rechterstoel van Christus.

1Co 4:4 Want ik ben van mij niets bewust, maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd; maar Hij die mij beoordeelt, is de Heer. 1Co 4:5 Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God. (TELOS)

De rechterstoel van Christus is de rechterstoel van God.

Ro 14:10 Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden; (TELOS)

Zie ook Jezus Christus#Rechter.

Wij zullen ook voor de Vader worden gesteld.

2 Kor. 4:14 daar wij weten, dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt, ook ons met Jezus zal opwekken en met u voor Zich stellen.

11

2Co 5:11 Daar wij dan weten hoezeer de Heer te vrezen is, overreden wij de mensen; maar voor God zijn wij openbaar geworden, en ik hoop dat wij ook in uw gewetens openbaar zijn geworden. (TELOS)

Overreden wij de mensen. Om zich te bekeren, in Jezus te geloven, Hem welbehaaglijk te leven, het goede te doen.

In uw gewetens openbaar zijn geworden. Dat wij naar het oordeel van uw geweten rechtvaardig leven. Vergelijk het volgende vers.

12

2Co 5:12  Wij bevelen niet opnieuw onszelf bij u aan, maar geven u aanleiding tot roem over ons, opdat u die hebt tegenover hen die in het uiterlijk roemen en niet in het hart. (TELOS)

Roem. Zie Roem.

In het uiterlijk roemen. Zich laten voorstaan op hun besneden-zijn.

Niet in het hart. Niet in de besnijdenis van het hart, dat is het zelfoordeel en de bekering tot God.

19 God was verzoenend

2Co 5:19 namelijk dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend was, terwijl Hij hun overtredingen hun niet toerekende en in ons het woord van de verzoening legde. (TELOS)

Met Zichzelf verzoenend was. God heeft alles gedaan om de wereld met Zichzelf te verzoenen. De mensen hebben die verzoening wel aan te nemen.

2Co 5:20 Wij zijn dan gezanten voor Christus, terwijl God als het ware door ons maant. Wij bidden voor Christus: Laat u met God verzoenen. (TELOS)

Terwijl Hij hun overtredingen hun niet toerekende. Zijn doel was verzoening, niet vergelding. De Heer Jezus kwam niet om de wereld te oordelen, maar om de wereld te verzoenen.

Vergelijk:

Hnd 17:30 Met voorbijzien dan van de tijden der onwetendheid beveelt God nu aan de mensen, dat zij zich allen overal moeten bekeren, (TELOS)

In ons het woord van de verzoening legde. Om dat te verkondigen en de mensen op te roepen zich met God te laten verzoenen. In het vorige vers spreekt van 'de bediening van de verzoening'.

21 Tot zonde gemaakt

2Co 5:21 Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons [tot] zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (TELOS)

Geen zonde gekend heeft. Hij was zondeloos: zonder zonde, zonder zondige natuur.

Voor ons [tot] zonde gemaakt. Onze overtredingen werden Hem toegerekend. Hij werd als een zondaar behandeld en geoordeeld. Hij droeg onze zonden in zijn lichaam aan het kruis. De straf voor onze zonden was op Hem (Jes. 53). Hij hing aan het kruis tussen twee rovers, Hij werd tot de misdadigers gerekend.