2 Korinthiërs/Hoofdstuk 8

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

2 Korinthiërs:


Hoofdstuk 8 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

2 Kor. 8:1

2 Co 8: 1  Maar wij maken u bekend, broeders, de genade van God die in de gemeenten van Macedonie gegeven is, (TELOS)

Mededeelzaamheid vloeit voort uit ontvangen genade, is een genadegave.

2 Kor. 8:2

2 Cor 8:2  dat onder veel beproeving van verdrukking de overvloed van hun blijdschap en hun diepe armoede overvloedig zijn geweest in de rijkdom van hun liefdadigheid. (TELOS)

Dat is voorwaar een bijzondere genade. Verdrukking + blijdschap & genade + armoede = vrijgevigheid

2 Kor. 8:3-4

2 Co 8:3  Want ik getuig dat zij naar vermogen en boven vermogen, 8:4  uit eigen beweging, ons met veel aandrang smeekten om deze gunst en de gemeenschap in de dienst aan de heiligen. (TELOS)

Wat bijzonder: (1) boven vermogen, (2) veel aandrang. De blijmoedige gevers!

2 Kor. 8:5

2 Co 8:5  En het was niet zoals wij verwachtten, maar zij gaven zichzelf eerst aan de Heer en daarna aan ons door de wil van God, (TELOS)

In de gave gaven zij zichzelf. Maar eerst aan de Heer. Overgave aan Hem (jezelf geven aan Hem), genade van Hem (ontvangen van Hem), jezelf (gaven die je eigenlijk zelf nodig hebt) geven aan anderen.

2 Kor. 8:6

2 Cor 8:6  zodat wij Titus aanspoorden dat hij, zoals hij vroeger begonnen was, zo ook deze genade ook bij u zou voltooien. (TELOS)

Ook de Korinthiers hadden de genade tot liefdadigheid, mededeelzaamheid ontvangen.

2 Kor. 8:12

2Co 8:12 Want als de bereidheid aanwezig is, is men aangenaam naar wat men heeft, niet naar wat men niet heeft. (TELOS)

Een opbrengst boven uw vermogen, zoals dat bij de gemeenten in Macedonië heeft plaats gehad (vs. 4) wordt niet van u geëist. De bereidwillige is aangenaam bij God, als hij nu tot het geven overgaat naar hetgeen hij heeft. Tot dat welgevallig zijn aan God behoort echter niet, dat hij geeft naar hetgeen hij niet heeft, dat hij boven zijn vermogen weldoet.[1]

2Co 9:7 Laat ieder geven naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen; niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief. (TELOS)

Voetnoot

  1. In het commentaar is onder wijziging enige tekst ingevoegd uit Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op dat vers.