Evangelie naar Lukas/Hoofdstuk 22

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Evangelie naar Lukas:


Hoofdstuk 22 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Luk. 22:2

Lu 22:2  En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij Hem zouden ombrengen; want zij waren bang voor het volk. (Telos)

Zij waren bang voor het volk. Dat dagelijks naar Hem kwam luisteren in de tempel (21:38).

Luk. 22:3

Lu 22:3  Satan nu kwam in Judas, Iskariot geheten, die tot het getal van de twaalf behoorde. (Telos)

Judas behoorde tot hen die dichtbij Jezus waren en met hem rondtrokken. De satan zelf was eens een engel die dichtbij God leefde, maar helaas van Hem afviel. In beide gevallen was er geen oorzaak bij God of Jezus, van wie werd afgevallen. Van de satan wordt gezegd:

Eze 28:15  Gij waart volkomen in uw wegen, van den dag af, dat gij geschapen zijt, totdat er ongerechtigheid in u gevonden is. (SV)

Luk. 22:5

Lu 22:5  En zij verblijdden zich en kwamen overeen hem geld te geven. (Telos)

Zij verblijdden zich. Daarentegen de liefde, die "verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verblijdt zich met de waarheid." (1Co 13:6)

Luk. 22:6

Lu 22:6  En hij stemde daarmee in en zocht een gelegenheid om Hem aan hen over te leveren zonder een menigte erbij. (Telos)

Zonder een menigte erbij. Want de menigte zou zich tegen de arrestatie van Jezus verzetten. Zie 21:38 en 22:2.

Luk. 22:25

Lu 22:25  Hij echter zei tot hen: De koningen van de volken heersen over hen, en zij die gezag over hen voeren, worden weldoeners genoemd. (Telos)

Weldoeners. Gr. ευεργεται, euergetai, van ευεργετης, euergetes, dat betekent[1]: 1. "weldoener", 2. een eretitel die aan mensen geschonken werd die hun land grote diensten betoond hadden, en ook aan vorsten; gelijkwaardig aan Soter (= heiland) en Pater Patriae (= vader des vaderlands).

Luk. 22:28

Lu 22:28  En u bent het die steeds bij Mij bent gebleven in mijn verzoekingen. (Telos)

Mijn verzoekingen. Dit zijn andere verzoekingen dan die in de woestijn plaatsvonden, waar Jezus gedurende 40 dagen verzocht werd door de satan. Dat de Heer ook oog had voor de verzoekingen waaraan zijn leerlingen blootgesteld zouden worden, blijkt in het tekstverband, inzonderheid de verzen 31-32. Judas viel in de verzoeking en herstelde niet, Petrus viel ook, maar herstelde.

Luk. 22:30

Lu 22:30  opdat u eet en drinkt aan mijn tafel in mijn koninkrijk en op tronen zit om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (Telos)

Op tronen zit om ... te oordelen. In het boek der oordelen, de Openbaring van Johannes, zien wij 24 oudsten op tronen zitten. Misschien dat de apostelen daarbij zijn.

Luk. 22:31

Lu 22:31  Simon, Simon, zie, de satan heeft dringend verlangd u [allen] te mogen ziften als de tarwe; (Telos)

U [allen]. De satan heeft niet alleen Jezus verzocht, maar ook getracht om allen ten val te brengen of van het geloof af te brengen.

Luk. 22:32

Lu 22:32  Ik heb echter voor jou gebeden dat je geloof niet zou ophouden; en jij, als je eens bekeerd bent, versterk je broeders. (Telos)

Dat je geloof niet zou ophouden. Nadat Petrus hem verloochend heeft en Jezus gekruisigd is. Judas pleegde zelfmoord. Petrus zou zijn geloof kunnen verliezen en misschien ook de hand aan zichzelf slaan.

Voetnoot

  1. Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.