Izak

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Isaak)

Izak, Izaak, Izaäk, Isaak of Isaäk, was de zoon van Abraham en Sara, op zijn 100- en haar 90-jarige leeftijd geboren. Hij is de vader van Jakob en Ezau.

Naam. De Hebreeuwse naam יצחק, Yitschaq, van een werkwoord dat 'lachen, spotten' betekent. De eigennaam betekent "Gelach", "Hij lacht"[1] of "Men lacht"[2]. De Engelse King James vertaling heeft "Isaac". De naam komt 108 keer voor in het Oude Testament. Het strongnummer is H3327.

Zijn naam "Gelach" is afgeleid van het lachen, dat de aankondiging van zijn geboorte bij Sara verwekte, daar zij reeds zo hoog bejaard waren, dat de vervulling van deze voorzegging hun bijna onmogelijk voorkwam.

Voorgeslacht. Zijn voorgeslacht tot Sem wordt hieronder weergegeven:

Nageslacht van Sem
Izak met zijn vader Abraham, die hem liefhad.

Gehoorzaam. Gelijk het leven van Abraham, was ook het zijn door geloof aan God en gehoorzaamheid aan zijn bevelen gekenmerkt. Hiervan zien wij reeds een proeve in zijn jeugd, daar hij niet aarzelde zich te onderwerpen, toen het scheen dat God hem tot het offer bestemd had.

Vrouw. In opdracht van Abraham verwierf de dienstknecht Eliëzer een vrouw voor Izak uit de familie van Abraham, die elders woonachtig was.

Rebekka, begeleid door Eliëzer, ontmoet Izak (rechts).

Gelijk Abraham, verkeerde ook Izak te Gerar in gevaar zijn vrouw te verliezen, daar ook hij bij Abimelech voorgewend had, dat zij slechts zijn zus was.

Kinderloos. Met Rebekka gehuwd, zag Izak gedurende 20 jaren zijn hoop op nakomelingschap teleurgesteld; evenwel twijfelde hij niet aan de vervulling van de goddelijke beloften.

Tweeling. Toen hij 60 jaren oud geworden was, werden hem eindelijk twee zonen geboren, Esau en Jakob, van wie de eerste hem voornamelijk door zijn huwelijken met vreemde vrouwen veel verdriet veroorzaakte, en de laatste door bedrog zijn blind geworden vader wist te misleiden.

Einde. Weinig levensbijzonderheden weten wij van deze aartsvader. Geluk en voorspoed volgden hem; slechts enige malen veranderde hij, door de nijd van zijn Filistijnse buren gedwongen, van woonplaats, en eindigde op 180-jarige leeftijd (Gen. 35:28) zijn stil en kalm leven.

Ge 35:28  De dagen van Izak waren honderdtachtig jaar. Ge 35:29  Toen gaf Izak de geest en stierf en werd met zijn voorgeslacht verenigd, oud en van dagen verzadigd. En zijn zonen Ezau en Jakob begroeven hem. (HSV)

Aartsvader. Ook hij werd door het latere geslacht met de erenaam Vader vereerd.

Tijdlijn.

Israël 1900 - 1700 v.C.[3] > 1700 - 1600 v.C.
JakobIzakIsmaëlSarahAbraham
1900 - 1700 v.C. < Israël 1700 - 1600 v.C.[4] > 1600 - 1300 v.C.
Jozef (zoon van Jakob)JakobIzakIsmaël

Nageslacht.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Isaäk' is op 26 maart 2018 verwerkt.

Voetnoten

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  2. Naardense Bijbelvertaling
  3. De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009). Ze zijn onzeker.
  4. De jaartallen zijn meerendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009). Ze zijn onzeker.