Laban

Uit Christipedia

Laban is in de Bijbel de naam van een man en van een plaats. De naam betekent ‘blank’.

Laban (man)

Laban was een zoon van Bethuël en door deze een kleinzoon van Nahor de broer van Abraham. Hij was de broer van Rebekka en de vader van Lea en Rachel. Waar hij de zoon van Nahor genoemd wordt, wordt dit woord in de zin van afstammeling genomen, Gen. 28:5; 29:5.

Nageslacht van Sem
Link links naar rechts: Rachel, Lea, Laban en Jakob

Laban was een herdersvorst, die te Haran in het vlakke land van Syrië, Paddan-Aram, zijn verblijf hield, en daarom de Syriër of Arameër heet.

Vrezend voor Esau, nam Jakob tot zijn oom Laban de toevlucht, die hem hartelijk ontving en hem zijn beide dochters tot vrouw gaf. Overigens behandelde hij zijn neef zeer onvriendelijk, bedroog hem herhaaldelijk, brak trouweloos zijn woord en trachtte hem zijn wettig eigendom te ontnemen.

Eindelijk was Jakob het moede, al deze beledigingen te dulden. Na zijn schoonvader veertien jaren voor zijn beide dochters en zes jaren voor het vee gediend te hebben, bediende hij zich van Labans tijdelijke afwezigheid, om met al het zijne heimelijk te vertrekken.

Laban reisde hem, toen hij dit vernam, terstond na, en trof hem na een tocht van zeven dagreizen op het gebergte van Gilead aan. God verhinderde hem te volbrengen, wat hij zich voorgenomen had. Zijn doel toch was, Jakob en al wat zijn eigendom was naar Haran terug te voeren. Evenmin werden hem de Terafim teruggegeven.

Een verbond van vriendschap maakte aan de grote spanning tussen Laban en Jakob een einde, en zij scheidden van elkaar in vrede. Meer is van hem niet bekend.

Laban (plaats)

Laban is de naam van een plaats of stad in de Arabische woestijn. Wellicht is Laban een andere naam van Libna, een der legerplaatsen van Israël.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Laban' is op 4 juli 2015 verwerkt.