Elamieten

Uit Christipedia

Elamieten waren in de Oudheid inwoners van Elam, een land ten zuidwesten van het Iraanse plateau.

Hun stamvader was Elam, een zoon van Sem en een kleinzoon van Noach (Gen. 10:22).

Nageslacht van Sem

Over het koninkrijk Elam, zie Elam (koninkrijk).

In Elam woonden ook Joden. Ten tijde van de uitstorting van de Heilige Geest in Jeruzalem, woonden in deze stad Joden afkomstig uit Elam. Zij stonden versteld toen zij de Galilese leerlingen van Jezus de taal van de Meden hoorden spreken.
Hnd 2:5 Nu woonden er in Jeruzalem Joden, godvrezende mannen uit elk van de volken die er onder de hemel zijn. Hnd 2:6 Toen nu dit geluid was ontstaan, kwam de volksmenigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. Hnd 2:7 En zij waren buiten zichzelf en verwonderden zich en zeiden: Zie, zijn niet al dezen die spreken Galileeërs? Hnd 2:8 Hoe horen wij hen dan ieder van ons in zijn eigen taal waarin wij geboren zijn? Hnd 2:9 Parthen, Meden en Elamieten, en de bewoners van Mesopotamie, Judea en Kappadocie, Pontus en Asia, Hnd 2:10 Frygie en Pamfylie, Egypte en de streken van Libie bij Cyrene, en de hier woonachtige Romeinen, zowel Joden als proselieten, Hnd 2:11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen over de grote daden van God spreken. Hnd 2:12 En zij waren allen buiten zichzelf en waren in verlegenheid en zeiden de een tot de ander: Wat mag dit toch zijn? (TELOS)
Alleen in Hand. 2:9 is in het Nieuwe Testament sprake van Meden.