Leviticus 18
Leviticus 18 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.
Hoofdstukken samengevat en/of verzen ervan becommentarieerd: ■ Leviticus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27. |
Samenvatting
Verboden vormen van geslachtsverkeer. 1-5 God beveelt Mozes, de Israëlieten te waarschuwen tegen de praktijken en inzettingen van de Egyptenaren en Kanaänieten; alleen naar Gods geboden mogen zij zich gedragen, die zijn hun ten leven. 7-18 Men mag een geslachtsgemeenschap houden met nabestaanden: eigen vader of moeder, stiefmoeder, halfzuster, kleindochter, dochter van ‘s vaders vrouw, tante van vaders- of moederszijde, ooms vrouw, schoondochter en broeders vrouw, van moeder en dochter of van twee zusters te gelijk. 19-23 Voorts wachte men zich voor gemeenschap met een vrouw tijdens haar stonden, overspel, Molochoffers en tegennatuurlijke vermengingen. 24-30 Om die gruwelen zijn de Kanaänieten uit hun land verdreven; men wachte er zich dan voor, om hetzelfde lot te ontgaan.
3
3 U zult niet doen naar de werken van het Egyptische land, waarin gij gewoond hebt; en naar de werken van het land Kanaän, waarheen Ik u breng, zult u niet doen, en zult in hun inzettingen niet wandelen. (CP[1])
U zult niet doen naar de werken van het Egyptische land. Welke Egyptische en Kanaänitische werken in het bijzonder bedoeld worden, blijkt hierna: gemeenschap met en een huwelijk tussen naaste bloedverwanten wordt in dit hoofdstuk verboden.
In Egypte waren zulke huwelijken gewoon[2]. Een voorbeeld van zo'n 'werk' of zede was het huwen met een zus. De koning Ptolemaios II bijgenaamd Filadelfos (= zusterminnend) huwde zijn zuster Arsinoë (vandaar zijn bijnaam), wat een oud-Egyptische zede was. Vgl. vers 11 hieronder.
Naar de werken van het land Kanaän. Met die werken (geslachtszonden) zijn de bewoners van het land Kanaän verontreinigd (24).
7
7 U zult de schaamte van uw vader en de schaamte van uw moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; u zult haar schaamte niet ontdekken. (CP[1])
De schaamte van uw vader. Kan ook zo worden opgevat: de schaamte van uw moeder is tevens de schaamte van uw vader; zij zijn één vlees, zie vers 8, 14.
8
8 U zult de schaamte van de huisvrouw van uw vaders niet ontdekken; het is de schaamte van uw vader. (CP[1])
Het is de schaamte van uw vader. Door haar schaamte te ontdekken, ontdekt u die van uw vader en onteert u hem. Zie vs. 7, 14, 16. In de eigenlijke zin wordt de uitdrukking "de schaamte ontdekken" slechts met betrekking tot een vrouw gebruikt; daar echter man en vrouw door het huwelijk één vlees zijn, wordt in het ontdekken van de schaamte van een gehuwde vrouw tevens die van haar man ontdekt (vgl. vs.7-8), of, zoals in Deut.22:30 en 27:20, zijn slip (van een kledingstuk).[3]
De 22:30 Een man zal zijns vaders vrouw niet nemen, en hij zal zijns vaders slip niet ontdekken. (CP[1])
De 27:20 Vervloekt zij die bij de vrouw van zijn vaders ligt, omdat hij zijns vaders slip ontdekt heeft! En al het volk zal zeggen: Amen. (CP[1])
9
9 De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te huis geboren of buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken. (SV)
Te huis geboren. Het Hebreeuwse woord, hier vertaald door 'te huis' is 'bayith', dat betekent verschillende betekenissen heeft, waaronder: huis, huishouden, familie, binnen[4].
Buiten geboren. Buiten het huisgezin waartoe u behoort. Sommigen verstaan hieronder 'buiten de echt geboren', anderen beschouwen het als nadere verklaring van de dochter van uw vader of van de moeder, en verstaan er dan onder de halfzuster, die, of door de vader uit een vorig huwelijk is gewonnen, of door de moeder uit een vorig huwelijk met een ander man is verkregen. De laatste mening ligt meer voor de hand.[3] De Petrus Canisius-vertaling heeft "buiten uw familie".
10
10 De schaamte der dochter uws zoons, of der dochter uwer dochter, haar schaamte zult gij niet ontdekken; want zij zijn uw schaamte. (SV)
Zij zijn uw schaamte. Door zulks te doen onteert u zichzelf en maakt u zichzelf te schande.
11
11 De schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken. (SV)
Zij is uw zuster. Zie het geval vermeld bij vs. 3.
14
14 U zult de schaamte van de broer van uw vader niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult u niet naderen; zij is uw tante. (CP[1])
De schaamte van de oom ontdekken is die van zijn huisvrouw ontdekken. Zie vers 8, 7, 16.
16
16 U zult de schaamte van de huisvrouw van uw broer niet ontdekken; het is de schaamte van uw broer. (CP[1])
Het is de schaamte van uw broer. Zie vers 8, 7, 14, 16.
17
17 U zult de schaamte van een vrouw en van haar dochter niet ontdekken; de dochter van haar zoon, noch de dochter van haar dochter zult u nemen, om haar schaamte te ontdekken; zij zijn nabestaanden; het is een schandelijke daad. (CP[1])
U zult de schaamte van een vrouw en van haar dochter niet ontdekken. Volgens een verklaring[3][5] is deze vrouw en haar dochter uit een vroegere echt. De dochter is een stiefdochter. Niet alleen het huwelijk met beide tegelijk, maar ook het huwelijk met de stiefdochter na haar moeder wordt verboden.
Vergelijk:
Le 20:14 En wanneer een man een vrouw en haar moeder zal genomen hebben, het is een schandelijke daad; men zal hem, en diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in het midden van u zij. (SV)
De 27:23 Vervloekt zij, die bij zijn schoonmoeder ligt! En al het volk zal zeggen: Amen. (SV)
De dochter van haar zoon, noch de dochter van haar dochter. De dochter van de stiefzoon, noch de dochter van de stiefdochter. De stiefvader en de stiefgrootvader moeten zich, als van hun eigen kinderen en kleinkinderen, onthouden[6].
18
18 U zult ook niet bij een vrouw haar zus nemen. U zou haar krenken door haar schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken. (CP[1])
De zus mag niet, terwijl de eerste vrouw nog in leven is, als tweede vrouw of als bijvrouw worden genomen.
Haar schaamte. Die van de zus.
In haar leven. Terwijl de eerste vrouw nog leeft.
20
20 En u zult niet liggen bij de huisvrouw van uw naaste ter bezading, om met haar onrein te worden. (SV)
Dit is overspel.
Ter bezading. Om mannelijk zaad in haar te geven, een nakomeling (vgl. vers 21) te verwekken.
22
22 Bij een manspersoon zult u niet liggen als bij een vrouw; dit is een gruwel. (CP[1])
Dit is een verbod op geslachtsverkeer tussen mannen (→ Homoseksualiteit).
24
24 Verontreinigt u niet met enige van deze; want de heidenen die Ik van uw aangezicht uitwerp, zijn met alle deze verontreinigd; (CP[1])
De heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerp. De bewoners van het land Kanaaän (3).
25
25 Zodat het land onrein is, en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid bezoeke, en het land zijn inwoners uitspuwt. (SV)
Dit is de keten van oorzaak en gevolg: geslachtszonden → onrein land → Gods straf: land spuwt bewoners uit. Zie vs. 28. Om het land Kanaän zijn bewoners te doen uitspuwen, zal God militaire campagnes van zijn volk inzetten.
Zodat het land onrein is. Zie vs. 27, 28.
27
27 Want de lieden dezes lands, die voor u geweest zijn, hebben al deze gruwelen gedaan; en het land is onrein geworden. (SV)
Het land is onrein geworden. Zie vs. 25, 28.
30
30 Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen, die voor u zijn gedaan geweest, en u daarmede niet verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! (SV)
Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden, dat gij niet doet. Zie vs. 26. Het gaat hier om verboden.
Nabeschouwing
De wetgeving wordt hier niet slechts algemeen geformuleerd, zoals in vers 3, maar verduidelijkt met concrete gevallen. De casuïstiek (gevalsbeschrijvingen) helpt ons de wet toe te passen.
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Lev. 18 is onder wijziging verwerkt op 6 dec. 2022.
Voetnoten
- ↑ 1,00 1,01 1,02 1,03 1,04 1,05 1,06 1,07 1,08 1,09 1,10 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
- ↑ Mark Water, Begrijp de Bijbel (Ark Boeken, 2001).
- ↑ 3,0 3,1 3,2 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar op dit hoofdstuk is onder wijziging verwerkt.
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
- ↑ John Gill's Expositor
- ↑ Kanttekening bij de Statenvertaling.