Leviticus 20
Leviticus 20 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages ervan worden becommentarieerd.
Hoofdstukken samengevat en/of verzen ervan becommentarieerd: ■ Leviticus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27. |
3
Le 20:3 En Ik zal Mijn aangezicht tegen die man zetten, en zal hem uit het midden van zijn volks uitroeien; want hij heeft van zijn zaad aan de Molech gegeven, waardoor hij Mijn heiligdom verontreinigen, en Mijn heilige Naam ontheiligen zou. (CP[1])
Waardoor hij Mijn heiligdom verontreinigen, en Mijn heilige Naam ontheiligen zou. Dit is het volg van die misdaad. Hoe moet men dit begrijpen? Waarschijnlijk zo: zulke gruwelijke afgodendienaars, die de dienst van de Molech waren toegedaan, vertoonden zich ook in Gods huis, en/of poogden de dienst van de ware God met die van de Molech te verenigen, en/of hadden uit hoofde van hun belijdenis en uitwendige verbondstoestemming een bijzondere betrekking tot Gods Heiligdom.[2]
Voetnoten
- ↑ Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
- ↑ Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 30 dec. 2022.