Numeri 19

Uit Christipedia

Numeri 19 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 22 verzen.

Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31
Verzen van Numeri 19 becommentarieerd: · 2 · 3 · 5 · 9 · 12 · 13 · 20

Samenvatting

1-22 Reiniging door ontzondigingswater, d.i. levend water met de as van een gave rode koe, welke reiniging aan diegenen moest plaatsvinden die zich door aanraking van een dode verontreinigd hadden.

2

2  Dit is de inzetting van de wet, die de HEERE geboden heeft, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij tot u brengen een rode volkomen vaars, in welke geen gebrek is, op welke geen juk gekomen is. (SV) 

Een rode volkomen vaars. Een gave rode koe, zie Vaars voor het hoofdartikel.

3

3 En gij zult die geven aan Eleazar, den priester; en hij zal ze uitbrengen tot buiten het leger, en men zal haar voor zijn aangezicht slachten. (SV)  

Buiten het leger. De as van deze verbrande koe moet buiten het leger worden bewaard (9).

5

5 Voorts zal men deze vaars voor zijn ogen verbranden; haar vel, en haar vlees, en haar bloed, met haar mest, zal men verbranden. (SV) 

Verbranden. Ter plaatse waar het dier is geslacht, dus buiten de legerplaats.

Verbranding van de rode koe buiten de legerplaats.

9

9 En een rein man zal de as dezer vaars verzamelen, en buiten het leger in een reine plaats wegleggen; en het zal zijn ter bewaring voor de vergadering van de kinderen Israëls, tot het water der afzondering; het is ontzondiging. (SV) 

Buiten het leger. Daar is de rode koe geslacht (3) en verbrand.

12

12 Op de derde dag zal hij zich daarmee ontzondigen, zo zal hij op de zevenden dag rein zijn; maar indien hij zich op de derde dag niet ontzondigt, zo zal hij op de zevende dag niet rein zijn. (CP[1])  

Daarmee. Met dat ontzondigingswater.

13

13 Al wie een dode, het dode lichaam van een mens, die gestorven zal zijn, aanraakt, en zich niet ontzondigd zal hebben, die verontreinigt de tabernakel van Jahweh; daarom zal die ziel uitgeroeid worden uit Israël; omdat het water der afzondering op hem niet gesprengd is, zal hij onrein zijn; zijn onreinigheid is nog in hem. (CP[1]) 

Verontreinigt de tabernakel van Jahweh. Zie vs. 20.

Uitgeroeid worden. Lett. "afgesneden worden". Onduidelijk is, gezien de verschillende vertalingen, of het een dodelijke afsnijding is of niet; of zo iemand, die moedwillig de ontzondiging verzuimd had, met de dood gestraft dan wel buiten de gemeenschap gestoten moest worden.[2]

Hendrik van Griethuysen: "De doodstraf moest op zo iemand worden toegepast, niet omdat de zonde van de ontreiniging op zichzelf beschouwd, zo zwaar was, maar, omdat zij zinnebeeld was van de verontreiniging en besmetting van de ziel, en de Heere hen hiermee wilde leren dat geen ziel, die niet gereinigd was door het door Hem verordende middel, in en bij Zijn Heiligdom kon verkeren. Vooral daarom, om de geestelijke betekenis van de zaak, wordt zo’n zware straf op het nalaten van de ontzondiging toegepast."[3]

20

20 Wie daarentegen onrein zal zijn, en zich niet zal ontzondigen, die ziel zal uit het midden der gemeente uitgeroeid worden; want hij heeft het heiligdom des HEEREN verontreinigd, het water der afzondering is op hem niet gesprengd, hij is onrein. (SV) 

Hij heeft het heiligdom des HEEREN verontreinigd. Zie vs. 13.

Bron

T.M. Looman, Handboek ter Bijbelverklaring. Deel 1 (1854). Tekst van de samenvatting van Num. 19 is onder wijziging verwerkt op 7 dec. 2023.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Hij moest buiten de gemeenschap worden gestoten, aldus Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987).
  3. Aangehaald in Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).