Numeri 21
Numeri 21 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 35 verzen.
■ Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 |
■ Verzen van Numeri 21 becommentarieerd: · 1 · 4 · 5 · 7 · 8 · 12 · 26 · 29 |
Samenvatting
De verovering van Arad, de koperen slang, de omzwerving, en de verovering van het Overjordaanse. 1-3 De Kanaänitische koning van Arad strijdt tegen Israël en neemt enigen gevangen. God heeft deze vijand in de hand van Israël. 4-9 De Israëlieten breken op, om het land van Edom om te trekken, en klagen onderweg over gebrek aan water en de smakeloosheid van het manna. God straft hen door vergiftige slangen straft. Op ‘s volks verzoek bidt Mozes God om redding, en Deze gelast hem een koperen slang op te richten: ieder die daarnaar ziet, blijft in leven. 10-20 Opgave van enige halten der Israëlieten. 21-26 De Israëlieten vragen Sihon, de Amoritische koning van Hesbon, om vrije doortocht, met belofte generlei overlast te zullen veroorzaken; als hij hun bede afslaat en tegen hen te velde trekt, wordt hij door hen overwonnen en zijn land in bezit genomen. 27-30 Aanhaling van een lied op een nederlaag, de Moabieten door Sihon toegebracht. 31-35 Na zich in Sihons land gevestigd te hebben, nemen de Israëlieten Jaëzer in en trekken op naar Basan. Og, de koning van Bazan, rukt hen tegemoet, maar God geeft hem, zijn volk en zijn land over aan Israël.
1
1 Toen de Kanaäniet, de koning van Harad, wonend in het Zuiderland, hoorde dat Israël langs de weg van Atharim kwam, streed hij tegen Israël, en hij voerde enige gevangenen daaruit gevankelijk weg. (CP[1])
De weg van Atharim. In het Hebreeuws דרך האתרים (Dérek ha’atharim). 'Atharim', ook geschreven 'Atarim', betekent wellicht 'bergpas, karavaanroute'[2]. De LXX heeft οδον Αθαρειν. De Statenvertaling geeft "weg van de verspieders", in navolging van de Chaldese en Syrische vertaling, alsof er stond: התרים (hatharim). Grammaticaal kan dit. Het zou dan de weg zijn welke de verspieders gevolgd waren om het land te verspieden. De Herziene Statenvertaling volgt de vertaling van de Septuaginta. Atharim is misschien een plaats of stad in het zuiden van Kanaän gelegen.[3] De Naardense vertaling heeft 'Karweg'.
4
4 Toen reisden zij van de berg Hor, op de weg naar de Schelfzee, om rond het land der Edomieten te trekken; doch de ziel van het volk werd ongeduldig op deze weg. (CP[1])
Ongeduldig. Statenvertaling: verdrietig. Het werkwoord betekent: (te) kort zijn. Het volk kon het niet langer dulden, verdragen. Herziene Statenvertaling: "kon de ziel van het volk het niet langer verdragen".
5
5 En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood. (SV)
Tegen God en tegen Mozes. Zie vs. 7.
7
7 Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE, dat Hij deze slangen van ons wegneme. Toen bad Mozes voor het volk. (SV)
Tegen de HEERE en tegen u gesproken. Zie vs. 5.
8
8 En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. (SV)
Vurige. Vurig wegens het brandend gevoel dat het gif van de slang verwekt. De te maken koperen (9) slang moest gedaante (en misschien kleur) op de vergiftige slangen lijken.
Een stang. Of staak. Het Hebreeuwse woord נס (Nes) betekent eigenlijk een banier, een veldteken[3]. De Naardense vertaling heeft: standaard; de Petrus Canisius-vertaling heeft: paal.
Als hij haar aanziet, zo zal hij leven. Een voorafschaduwing van de verlossing ten leven die een mens verkrijgt door gelovig te zien op het kruis van Christus. Op het kruis werd Jezus tot zonde gemaakt.
Een gebetene moest weten dat hij een slangebeet had opgelopen, hij moest geloven in de woorden en belofte van Mozes, en hij moest gelovig opzien naar het genademiddel, de slang op de stang. Zo ook nu: een mens moet dat hij zondig is (slangebeet), hij moet de boodschap van de evangelist (Mozes) geloven en erop vertrouwen Jezus voor hem stierf aan het kruis (zien op de slang op de staak).
12
12 Van daar reisden zij, en legerden zich bij de beek Zered. (SV)
De beek Zered. Vermoedelijke ligging wordt aangegeven op kaart hieronder. Zie Zered.
26
26 Want Hesbon was de stad van Sihon, den koning der Amorieten; en hij had gestreden tegen den vorigen koning der Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de Arnon. (SV)
Wat Sihon vroeger heeft gedaan, landjepik, wordt hem nu door Israël gedaan.
29
29 Wee u, Moab! U, volk van Kamos, bent verloren! Hij heeft zijn zonen [als] vluchtelingen. en zijn dochters in de gevangenis geleverd aan Sihon, de koning der Amorieten. (CP[1])
Hij. D.i. de god Kamos.
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Numeri 21 is onder wijziging verwerkt op 5 jan. 2024.
Voetnoten
- ↑ 1,0 1,1 1,2 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
- ↑ 3,0 3,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 21 dec. 2023.