Numeri 34
Numeri 34 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 29 verzen.
■ Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 |
■ Verzen van Numeri 34 becommentarieerd: · 7 · 17 · 29 |
Samenvatting
1-15 God beschrijft Mozes de grenzen van het land dat voor de negen en een halve stammen is: de zuidgrens, de westgrens (= de grote zee), de noordgrens en de oostgrens. Twee en een halve stam hebben hun erfenis ontvangen in het Overjordaanse. 16-29 God noemt de mannen, uit elke stam een overste, die het land ten erve moeten uitdelen aan de negen en een halve stammen.
Kaart
7
34: 7 Voorts zal u de grens van het noorden deze zijn: van de grote zee af zult u zich de berg Hor aftekenen. (CP[1])
De berg Hor. Dit is niet de berg Hor in Edom, waar Aäron ontsliep, maar de gelijknamige berg in Libanon; zie de paragraaf De berg Hor in Libanon.
Aftekenen. "... de grenslijn trekken naar de berg Hor" (Petrus-Canisiusvertaling).
17
34: 17 Dit zijn de namen van de mannen, die ulieden het land ten erve zullen uitdelen: Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun. (CP[1])
Dit zijn de namen. Zie vs. 29.
29
34: 29 Dit zijn ze, dien Jhwh geboden heeft om de kinderen Israëls de erfenissen uit te delen, in het land Kanaän. (CP[1])
Dit zijn ze. Zie vs. 17.