Numeri 27

Uit Christipedia

Numeri 27 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 23 verzen.

Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31
Verzen van Numeri 27 becommentarieerd: · 3 · 12 · 17 · 18 · 20

Samenvatting

1-11 De dochters van Zelafead. Recht van erven. 1-4 Zelafeads vijf dochters verzoeken dat het erfdeel van hun vader op hen overga, omdat hij geen zonen heeft nagelaten; 5-11 Mozes gaat hierop Jahweh’s beslissing vragen. God beveelt het verzoek in te willigen, en stelt vast dat voortaan bij ontstentenis van zonen dochters zullen erven; en wie verder, indien ook dezen ontbreken. 12-23 Jozua tot Mozes’ opvolger gewijd. 12-14 Jahweh beveelt Mozes, de berg Abarim te beklimmen, om vandaar, het beloofde land te zien, waarna hij zal sterven, zonder dat land te betreden, omdat hij God niet geheiligd heeft bij Meriba. 15-23 Mozes verzoekt God, iemand tot herder van Israël aan te stellen. Jahweh wijst hiertoe Jozua aan, waarop Mozes hem tot zijn opvolger wijdt.

3

Numeri 27:3  Onze vader is gestorven in de woestijn, en hij is niet geweest in het midden der vergadering dergenen, die zich tegen den HEERE vergaderd hebben in de vergadering van Korach; maar hij is in zijn zonde gestorven, en had geen zonen. (SV)

Hij is in zijn zonde gestorven. Om zijn eigen zonde is hij gestorven, niet om de opstand van Korach.

Johannes 8: 21 Hij dan zei opnieuw tot hen: Ik ga heen en u zult Mij zoeken, en in uw zonde zult u sterven; waar Ik heenga kunt u niet komen.

Romeinen 6: 23 Want het loon van de zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus onze Heer.

12

Numeri 27:12 Daarna zei Jahweh tot Mozes: Klim op deze berg Abarim, en zie dat land, dat Ik de kinderen Israëls gegeven heb. (CP[1])

Land, dat ik de kinderen Israëls gegeven heb. Doch ze hadden het nog niet in bezit genomen. Evenzo heeft de Heer ons verheerlijkt, maar de verheerlijking is nog niet aan ons voltrokken.

Romeinen 8: 30 En hen die Hij tevoren heeft bestemd, die heeft Hij ook geroepen; en die Hij heeft geroepen, die heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij heeft gerechtvaardigd, die heeft Hij ook verheerlijkt.

Wij hebben "de hoop der heerlijkheid":

Romeinen 5: 2 door Wie wij ook de toegang verkregen hebben door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God.

Kolossenzen 1: 27 Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid.

17

Numeri 27:17  Die voor hun aangezicht uitga, en die voor hun aangezicht inga, en die hen uitleide, en die hen inleide; opdat de vergadering des HEEREN niet zij als schapen, die geen herder hebben. (SV)

Die hen uitleide, en die hen inleide. Dat doet ook onze Herder Jezus, die ons uitleidt uit de wereld en inleidt in het huis van de Vader.

Hebreeën 9: 24 Want Christus is niet ingegaan in het met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van het ware, maar in de hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons;

Als schapen, die geen herder hebben.

Mattheüs 9: 36 Toen Hij nu de menigten zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, want zij lagen afgemat terneer als schapen die geen herder hebben.

18

18 Toen zei Jahweh tot Mozes: Neem tot u Jozua, de zoon van Nun, een man, in wie geest is; en leg uw hand op hem; (CP[1])

In wie geest is. Of in wie Geest is. Zonder lidwoord, dus niet: 'de geest' of 'de Geest'. In vers 16 vroeg Mozes aan Jahweh, 'de God der geesten van alle vlees', om een nieuwe leider aan te stellen (Num. 27:16).

Vergelijk met wat van Bezaleël is gezegd:

Ex 31:3  En Ik heb hem vervuld met Geest van God, met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, namelijk in alle handwerk; (CP[1])

Ex 35:30  Daarna zeide Mozes tot de kinderen Israëls: Ziet, de HEERE heeft met name geroepen Bezáleël, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. Ex 35:31  En Geest van God heeft hem vervuld in wijsheid, in verstand, en in kennis, en in alle handwerk; (CP[1])

2Ti 1:7  Want God heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid. (Telos)

20

Numeri 27:20  En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, [te] [weten] de ganse vergadering der kinderen Israëls. (SV)

En leg op hem van uw heerlijkheid. Andere mogelijkheden: "van uw waardigheid", "van uw majesteit". Misschien moet Mozes een prachtig kledingstuk of attribuut op Jozua leggen, of meer figuurlijk handelen, zoals de NBV'04-vertaling zegt:

Numeri 27:20  en laat hem delen in het aanzien dat jij geniet. Dan zal heel Israël hem voortaan gehoorzamen. (NBV'04)

Bron

Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Numeri 27 is onder wijziging verwerkt op 18 maart 2024.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.