Numeri 25
Numeri 25 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 18 verzen.
■ Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 |
■ Verzen van Numeri 25 becommentarieerd: · 1 · 8 · 15 |
Samenvatting
1
1 En Israël verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochteren der Moabieten. (SV)
Sittim. Zie kaart.
8
8 En hij ging de Israëlitische man na in de tent, en doorstak hen beiden, de Israëlitische man en de vrouw, door hun buik. Toen werd de plaag van over de kinderen Israëls opgehouden. (CP[1])
Tent. Hebr. קבה qubbah. Het woord komt in het Oude Testament alleen op deze plaats voor. Betekenis: tent of een grote gewelfde tent[2].
15
15 En de naam der verslagene Midianietische vrouw was Kozbi, een dochter van Zur, die een hoofd was der volken van een vaderlijk huis onder de Midianieten. (SV)
Dit was een geval van een ongelijk juk tussen een Israëlitisch familiehoofd en een dochter van een Midianitisch stam- en familiehoofd. Zulke slechte voorbeelden hebben een grotere verderfelijke invloed.