Romeinen 16 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Romeinen. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Romeinenbrief: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16.

Samenvatting

Paulus beveelt een zuster aan, laat verscheidene heiligen van de gemeente te Rome groeten, vermaant, brengt groeten over, en besluit met een aanbidding van 'de alleen wijze In God'. — 1 Aanbeveling. 2-16 Gegroeten. 17-20 Vermaning. 21-24 Groetenden. 25-27 Aanbidding van God.

1

Ro 16:1 Ik beveel nu Febe aan, onze zuster, die ook een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is, (Telos)

Febe. Zij is waarschijnlijk de overbrengster van de brief[1], aangezien Paulus in vers 2 verzoekt dat men haar ontvangt in de Heer.

Dienares. Diakones.

2

opdat u haar ontvangt in de Heer, op een wijze de heiligen waardig, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig mocht hebben; want ook zijzelf heeft bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf. (Telos)

Opdat u haar ontvangt. Dit is het doel van de aanbeveling. Andere aanbevelingen:

Hnd 15:25 hebben wij, eendrachtig geworden, besloten mannen te kiezen en naar u toe te zenden met onze geliefden, Barnabas en Paulus, (Telos)

Apollos aanbevolen:

Hnd 18:27 Toen hij nu naar Achaje wilde doorreizen, moedigden de broeders hem aan en schreven aan de discipelen hem te ontvangen. Daar aangekomen was deze door de genade de gelovigen tot grote steun, (Telos)

2Co 3:1 Beginnen wij opnieuw onszelf aan te bevelen? Of hebben wij, zoals sommigen, aanbevelingsbrieven aan u of van u nodig? 2Co 3:2 U bent onze brief, geschreven in onze harten, gekend en gelezen door alle mensen; (Telos)

Betreft Marcus:

Col 4:10 U groet Aristarchus, mijn medegevangene, en Markus, de neef van Barnabas, over wie u bevelen ontvangen hebt (als hij bij u komt, ontvangt hem), (Telos)

5

Ro 16:5  en de gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn geliefde, die de eersteling van Asia is voor Christus. (Telos)

De gemeente in hun huis. Van een huisgemeente is misschien ook sprake in vzn. 14 en 15: 'de broeders bij hen', 'al de heiligen bij hen'.

Epenetus. Wordt alleen hier in het Nieuwe Testament genoemd. Zie Epenetus.

6

Ro 16:6  Groet Maria, die veel voor u gearbeid heeft. (Telos)

Maria. Een van de zes zogenoemde vrouwen in het Nieuwe Testament, zie Maria.

7

Rom 16:7  Groet Andronicus en Junias, mijn verwanten en medegevangenen, die vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus zijn geweest. (Telos)

Junias. Andere vertalingen hebben 'Junia'. 'Junias' is mannelijk, 'Junia' is vrouwelijk. Het is onduidelijk of het om een man of een vrouw gaat. Volgens sommige uitleggers is de naam Junias en is dit een verkorting van Junianus of Junilias en gaat het om een man. Andere menen dat het om een vrouw gaat: de zuster of vrouw van Andronicus. Zie verder bij Junias.

Die vermaard zijn onder de apostelen. Dit kan betekenen:

  1. bekend en geacht onder de apostelen
  2. bekend en geacht en behorend tot de apostelen

Want dit woord 'apostel' wordt niet alleen aan de twaalf apostelen bijzonder toegeschreven, maar ook soms aan andere leraars”[2].

2Co 8:23 Enerzijds wat Titus betreft, hij is mijn deelgenoot en medearbeider bij u; anderzijds onze broeders, zij zijn gezanten van de gemeenten, Christus’ heerlijkheid. (Telos)

'Gezanten' is de vertaling van het Griekse αποστολοι, apostoloi = lett. apostelen.

8

Ro 16:8 Groet Ampliatus, mijn geliefde in de Heer. (Telos)

Mijn geliefde. Zie vs. 9.

In de Heer. Zie ook vs. 11.

9

Ro 16:9 Groet Urbanus, onze medearbeider in Christus, en Stachys, mijn geliefde. (Telos)

Stachys. Een man, zie Stachys.

Mijn geliefde. Zie ook vs. 8.

10

Ro 16:10 Groet Apelles, de beproefde in Christus. Groet hen die tot de huisgenoten van Aristobulus behoren. (Telos)

Apelles. Een naam die onder joden voorkwam, zie Apelles.

De beproefde in Christus. Mogelijk bleek hij beproefd, omdat hij vasthield aan het geloof in de Heer Jezus Christus.

11

Ro 16:11 Groet Herodion, mijn verwant. Groet hen die de huisgenoten van Narcissus in de Heer zijn. (Telos)

Herodion. Mogelijk familie van Herodes de Grote, zie Herodion.

De huisgenoten ... in de Heer. De Christusgelovige huisgenoten.

In de Heer. Zie ook vs. 8.

12

Ro 16:12 Groet Tryfena en Tryfosa, die in de Heer arbeiden. Groet Persis, de geliefde, die veel gearbeid heeft in de Heer. (Telos)

Tryfena en Tryfosa. Mogelijk lijfelijke zusters of zelfs tweelingen, zie Tryfena.

Persis. Eveneens een vrouw, wellicht, naar de betekenis van haar naam, een Perzische, zie Persis.

13

Ro 16:13  Groet Rufus, de uitverkorene in de Heer, en zijn moeder en de mijne. (Telos)

Rufus. Mogelijk dezelfde als de zoon van de kruisdrager Simon van Cyrene, zie Rufus.

En de mijne. Zij had de apostel kennelijk met moederlijke zorg bejegend, waarom hij haar in figuurlijke zin 'moeder' noemt.

14

Ro 16:14 Groet Asyncritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas, en de broeders bij hen. (Telos)

En de broeders bij hen. Misschien een kleine gemeente in het huis van sommigen van hen[3].

Nabeschouwing gegroeten (2-16)

Uit de groeten blijkt dat ook gelovige vrouwen werkzaam zijn voor de Heer en dat Paulus hun arbeid waardeert.

Broeders. De genoemde mannen in Rome die groeten ontvangen zijn: Aquila (= 'Arend'), Epénetus (= 'Lofwaardig'), Andronicus (= 'Zegeman') , Ampliatus (= 'Ruim'), Urbanus (= 'Stedelijk; Beleefd'), Stachys (= 'Korenaar'), Apélles (= 'Geroepen'), Aristobúlus (= 'Beste raadsman'), Heródion (= 'Heldhaftig'), Rufus (= 'Rood'), Asyncritus (= 'Onvergelijkelijk'), Flegon (= 'Brandend'), Hermes (naam van een Griekse god, door de Romeinen Mercurius genoemd), Pátrobas (= 'Vaderlijk'), Hermas (= 'Hermes', naam van een Griekse god, door de Romeinen Mercurius genoemd), Filologus (= 'Liefhebber van het woord'), Nereus (= 'Nat'), Olympas (= 'Op de Olympus wonend; Hemels'). Achttien in getal.

Zusters. De genoemde zusters in Rome die groeten ontvangen zijn: Prisca (= 'Oudje'), Maria (= 'Hun opstand'), Junia (= 'Jeugdig'), Tryféna (= 'Weelderig'), Tryfósa (= 'Weelderig'), Persis (= 'een Perzisch vrouw'), de moeder van Rufus, Julia (= 'Zachtharig; Maagd; Geliefde'), de zuster van Nereus. Negen in getal.

Lof. Paulus' uitgesproken waarderingen ('hun leven voor mij hals gewaagd hebben', meerdere keren 'mijn geliefde', 'vermaard onder de apostelen', 'de beproefde in Christus', 'de geliefde', 'die in de Heer arbeiden', 'veel gearbeid heeft in de Heer', 'de uitverkorene in de Heer') doen denken aan wat de gelovigen spoedig te wachten staat:

1Co 4:5  Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God. (Telos)

20

Ro 16:20  De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (Telos)

De satan onder uw voeten verpletteren. Vergelijk:

Lu 10:17  De twee en zeventig nu keerden terug met blijdschap en zeiden: Heer, zelfs de demonen zijn ons onderdanig in uw naam.  Lu 10:18  Hij nu zei tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.  Lu 10:19  Zie, Ik heb u de macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden en over alle kracht van de vijand, en niets zal u enige schade toebrengen.  Lu 10:20  Evenwel, verblijdt u niet hierover dat de geesten u onderdanig zijn, maar verblijdt u dat uw namen staan ingeschreven in de hemelen. (Telos)

25

Ro 16:25  Hem nu die machtig is u te bevestigen naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van de verborgenheid, die in de tijden van de eeuwen verzwegen is geweest, (Telos)

U te bevestigen. Dat hadden de heiligen nodig. Er waren immers gevaren. Vergelijk:

Ro 16:17  En ik vermaan u, broeders, geeft acht op hen die tweedracht en aanleidingen tot vallen verwekken tegen de leer die u geleerd hebt, en onttrekt u aan hen.  Ro 16:18  Want zulke mensen dienen niet onze Heer Christus, maar hun eigen buik; en door vleitaal en lofspraak bedriegen zij de harten van de argelozen.  Ro 16:19  Want uw gehoorzaamheid is ter kennis van allen gekomen. Ik verblijd mij daarom over u; maar ik wil dat u wijs bent jegens het goede, maar rein jegens het kwade.  Ro 16:20  De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (Telos)

Voetnoten

  1. Aanttekening van de Petrus Canisius vertaling
  2. Kanttekening bij de Statenvertaling
  3. A.T. Robertson, Word Pictures in the New Testament. Onderdeel van de Online Bible van Importantia Publishing.