Numeri 22: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 8: Regel 8:
== 22 ==
== 22 ==
<onlyinclude><sup>22</sup> Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok; en de Engel van Jahwen stelde Zich in de weg, hem tot een tegenstander; hij reed nu op zijn ezelin, en twee van zijn jongens waren bij hem. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
<onlyinclude><sup>22</sup> Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok; en de Engel van Jahwen stelde Zich in de weg, hem tot een tegenstander; hij reed nu op zijn ezelin, en twee van zijn jongens waren bij hem. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok.''' Hendrik van Griethuysen verklaart aldus: "Hieruit blijkt, dat in het hart van Bileam meer en meer de neiging zich openbaarde, om het aangeboden loon te verdienen. Het was dan ook vooral de gemoedsgesteldheid van de man, waarover de toorn van de Heere ontbrandde. De Heere had hem toegelaten te vertrekken, maar onder voorwaarde, dat hij alleen moest spreken wat Hij zou zeggen, en nu, zoals op te maken valt uit Deut.33:5, Joz.24:10, overdenkt Bileam en begeert hij de wil van Balak te volbrengen. Dit doet de toorn van de Heere over hem ontbranden en dit veroorzaakt, dat de Heere een tegenpartij van hem wordt."<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>
'''Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok.''' Dit heengaan, die tocht van Bileam was tegen Gods wil (vgl. vs.32). Hendrik van Griethuysen verklaart aldus: "Hieruit blijkt, dat in het hart van Bileam meer en meer de neiging zich openbaarde, om het aangeboden loon te verdienen. Het was dan ook vooral de gemoedsgesteldheid van de man, waarover de toorn van de Heere ontbrandde. De Heere had hem toegelaten te vertrekken, maar onder voorwaarde, dat hij alleen moest spreken wat Hij zou zeggen, en nu, zoals op te maken valt uit Deut.33:5, Joz.24:10, overdenkt Bileam en begeert hij de wil van Balak te volbrengen. Dit doet de toorn van de Heere over hem ontbranden en dit veroorzaakt, dat de Heere een tegenpartij van hem wordt."<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref>


'''Tegenpartij.''' Oftewel tegenstander.
'''Tegenpartij.''' Oftewel tegenstander. Zie vs. 32.


'''Jongens.''' Jonge knechten.
'''Jongens.''' Jonge knechten.

Versie van 15 jan 2024 23:08

Numeri 22 is een hoofdstuk van Numeri, een geschrift in de Bijbel, en telt 41 verzen.

Hoofdstukken van Numeri samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33
Verzen van Numeri 22 becommentarieerd: · 8 · 22 · 28

Samenvatting

8

8 Hij dan zei tot hen: Overnacht hier deze nacht, dan zal ik u een antwoord brengen, gelijk als Jahweh tot mij zal gesproken hebben. Toen bleven de vorsten der Moabieten bij Bileam. (CP[1]) 

Gelijk als Jahweh tot mij zal gesproken hebben. Blijkbaar wist hij van de God van Israël, die Israël wonderdadig had uitgeleid uit Egypte. In vs. 18 noemt hij Jahweh zelfs "mijn God".

22

22 Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok; en de Engel van Jahwen stelde Zich in de weg, hem tot een tegenstander; hij reed nu op zijn ezelin, en twee van zijn jongens waren bij hem. (CP[1])  

Doch de toorn van God werd ontstoken, omdat hij heentrok. Dit heengaan, die tocht van Bileam was tegen Gods wil (vgl. vs.32). Hendrik van Griethuysen verklaart aldus: "Hieruit blijkt, dat in het hart van Bileam meer en meer de neiging zich openbaarde, om het aangeboden loon te verdienen. Het was dan ook vooral de gemoedsgesteldheid van de man, waarover de toorn van de Heere ontbrandde. De Heere had hem toegelaten te vertrekken, maar onder voorwaarde, dat hij alleen moest spreken wat Hij zou zeggen, en nu, zoals op te maken valt uit Deut.33:5, Joz.24:10, overdenkt Bileam en begeert hij de wil van Balak te volbrengen. Dit doet de toorn van de Heere over hem ontbranden en dit veroorzaakt, dat de Heere een tegenpartij van hem wordt."[2]

Tegenpartij. Oftewel tegenstander. Zie vs. 32.

Jongens. Jonge knechten.

28

28 Jahweh nu opende de mond van de ezelin, die tot Bileam zei: Wat heb ik u gedaan, dat u mij nu driemaal geslagen hebt? (SV)  

Jahweh nu opende de mond van de ezelin. Hij had eerst de ogen geopend voor de onzichtbare engel.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).