Evangelie naar Lukas/Hoofdstuk 1

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Lukas 1)
Evangelie naar Lukas > Hoofdstuk 1
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

Evangelie naar Lukas:


Hoofdstuk 1 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

Luk. 1:20

Lu 1:20 En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen zullen gebeuren, omdat u mijn woorden niet hebt geloofd die op hun tijd zullen worden vervuld. (TELOS)

Zwijgen ... niet hebt geloofd. Als straf kon Zacharia niet spreken tot de geboorte van Johannes. Contrast:

Ps 116:10 Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest. (SV)

Luk. 1:28

Lu 1:28  En toen de engel bij haar was binnengekomen, zei hij: Gegroet, begenadigde, de Heer is met u, u bent gezegend onder de vrouwen. (Telos)

Begenadigde. In het Grieks κεχαριτωμενη, kecharitomenè, van het werkwoord χαριτοω, charito-oo. Dat deelwoord komt nog alleen voor in Ef. 1:6.

Efe 1:6  tot lof van de heerlijkheid van zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde, (Telos)

Elke gelovige in Christus is een begenadigde in Hem.

Volgens een uitlegger hebben de werkwoorden met de uitgang -oo- in het Grieks de betekenis van vervullen, oyerstelpen enz., en zo betekent het deelwoord kecharitomenè: „met genade overstelpte, van genade vervulde, met genade overgotene"[1].

U bent gezegend onder de vrouwen. Ook haar tante Elizabeth zal dit, door de Geest, zeggen (42).

Luk. 1:32

Lu 1:32 Deze zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer, God, zal Hem de troon van zijn vader David geven, (Telos)

De troon van zijn vader David. Dit in Jeruzalem heeft gestaan en zal staan. Jeruzalem wordt ook genoemd "de stad van de grote koning", d.i. van de Christus, die als zoon van David zal regeren. De vervallen hut van David (Hand.15) zal worden opgericht.

Luk. 1:38

Lu 1:38  Maria nu zei: Zie, de slavin van de Heer, moge met mij gebeuren naar uw woord. En de engel ging van haar weg. (Telos)

De slavin van de Heer. In vers 48 noemt zij zich ook 'zijn slavin', d.w.z. van God, haar Heiland.

Moge met mij gebeuren naar uw woord. Hiermee gaf zij blijk van geloof, in tegenstelling met Zacharias, die blijk gaf van ongeloof. Elizabeth, de vrouw van Zacharias, zal haar geloof bevestigen (vs. 45)

Luk. 1:41

Lu 1:41  En het gebeurde toen Elizabeth de begroeting van Maria hoorde, dat het kindje opsprong in haar schoot; en Elizabeth werd vervuld met de Heilige Geest, (Telos)

Het kindje in haar schoot. Het is zo'n zes maanden oud (vs. 36). Het is al, wordt al gezien als een kindje, niet pas na de geboorte.

Luk. 1:42

Lu 1:42  en zij riep uit met luid geroep en zei: Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot. (telos)

Gezegend ben jij onder de vrouwen. Ook de engel Gabriël heeft dit gezegd (28).

Luk. 1:43

Lu 1:43  En waaraan dank ik dit dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? (Telos)

De moeder van mijn Heer. Niet 'de moeder van God'. Het kind dat geboren zou worden, zou haar Heer zijn. Dat zegt Elizabeth, vervuld zijn met Heilige Geest (vers. 41). Vergelijk:

Mr 12:36  David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: ‘De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel’. (Telos)

Luk. 1:47

Lu 1:47  en mijn geest verheugt zich over God, mijn Heiland, (Telos)

God, mijn Heiland. In de naam van Jezus is het begrip 'heil', 'redding' ingesloten. Zacharias zal 3 maanden later zeggen dat God voor zijn volk verlossing heeft bewerkt en een hoorn van behoudenis opgericht (vers. 68), behoudenis ten opzichte van de vijanden en haters (vers 71, vgl. vers 74).

Luk. 1:49

Lu 1:49  omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan; en heilig is zijn naam, (Telos)

Grote dingen ... heeft gedaan. Vers 51: 'krachtig werk'. Vergelijk de woorden van de engel Gabriël aangaande de zwangerschap van Elizabeth, die onvruchtbaar heette:

Lu 1:37  want geen enkel ding zal vanwege God onmogelijk zijn. (Telos)

Luk. 1:50

Lu 1:50  en zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. (Telos)

Zijn barmhartigheid. De barmhartigheid van Gods wordt meermalen genoemd in deze verzen: vers 54, 72, 78.

Luk. 1:69

Lu 1:69  en heeft een hoorn van behoudenis voor ons opgericht in het huis van zijn knecht David (Telos)

Hoorn van behoudenis. Ook David sprak van zo'n hoorn:

Ps 18:2  (18-3) De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. Ps 18:3  (18-4) Ik riep den HEERE aan, die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. (SV)

Luk. 1:78

Lu 1:78  door de innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken, (Telos)

De Opgang uit de hoogte. Dat is de Heer Jezus, die Gods liefde en barmhartigheid openbaarde. Hij is gekomen als het Licht der wereld. Zijn licht was een zedelijk en geestelijk licht. Bij zijn wederkomst zal hij een zichtbaar licht zijn voor het natuurlijke oog, zoals vooraf vertoond op de hoge berg der verheerlijking. Hij is de zon der gerechtigheid

Mal 4:2  Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. (NBG51)

Voetnoot

  1. Th. F. Bensdorp, Apologetica. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 191.