Lukas 1

Uit Christipedia

Lukas 1 is een hoofdstuk van het Evangelie naar Lukas, een geschrift in de Bijbel. Het hoofdstuk telt 80 verzen. Hieronder is een samenvatting en/of commentaar.

Hoofdstukken van het Lukasevangelie samengevat en/of becommentarieerd: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24
Verzen van Lukas 1 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 5 · 7 · 9 · 11 · 13 · 15 · 17 · 18 · 20 · 21 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 38 · 39 · 40 · 41 · 42 · 43 · 46 · 47 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52 · 53 · 54 · 55 · 56 · 57 · 58 · 64 · 68 · 69 · 71 · 72 · 74 · 76 · 77 · 78

Samenvatting

1-4 Inleiding. 5-17 De geboorte van Johannes de Doper door de engel Gabriël aangekondigd aan de priester Zacharia. 18-23 Zacharia om zijn ongeloof gestraft met stomheid. 24-25 Zacharia's vrouw Elizabeth wordt zwanger. 26-33 Genoemde engel verkondigt Maria dat zij zwanger zal worden en een zoon baren die groot zal zijn en zoon van God genoemd zal worden. Hij zal koning over Israël zal zijn en zijn heerschappij zal geen einde hebben. 34-38 Op Maria's vraag hoe zij zwanger zal worden, geeft de engel antwoord. 39-45 Elizabeths reactie op de begroeting door Maria, die haar bezoekt. 46-55 Maria's lofzang. 56 Maria keert na 3 maanden naar huis terug. 57-63 De geboorte en naamgeving van Johannes de Doper. 57-79 Zacharia's spraakvermogen hersteld. Zijn profetie. 80 Johannes vóór zijn optreden tegenover Israël.

1

 1: 1 Aangezien velen ondernomen hebben een verhaal op te stellen over de zaken die zich onder ons voltrokken hebben,  (Telos)

Aangezien velen ondernemen hebben een verhaal op te stellen over de zaken ... Dat 'velen' bewijst hoezeer de gebeurtenissen met betrekking tot Jezus rijk aan indrukken en gevolgen zijn geweest, memorabel in de overtuiging van velen, waard om op schrift gesteld te worden. Van de geschiedverhalen zijn er door de oude Kerk vier erkend als betrouwbaar, de vier evangeliën.

Die zich onder ons voltrokken hebben. Dit maakt het waarschijnlijk dat Theofilus in het land Israël woonde en dat Lukas daar heeft geschreven.

2

 1: 2 zoals zij die van [het] begin af ooggetuigen en dienaren van het woord zijn geweest, ons hebben overgeleverd,  (Telos)

Zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het woord zijn geweest. De apostelen van Jezus Christus.

2 Petrus 1: 16 Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit.

Waarneming (door ooggetuigen) van "de zaken zich onder ons voltrokken hebben" (vs. 1) → Mondelinge overlevering → Schriftelijke vastlegging. Mogelijk hebben sommige apostelen ook aantekeningen gemaakt.

3

 1: 3 heeft het ook mij goed gedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het in geregelde orde aan u te schrijven, hoogedele Theófilus,  (Telos)

Hoogedele Theófilus. Hij was dus een aanzienlijk man. Vergelijk Jozef van Arimathea, die aan "aanzienlijk raadsheer" was.

Markus 15: 43 kwam Jozef van Arimathéa, een aanzienlijk raadsheer, die ook zelf het koninkrijk van God verwachtte, en waagde het naar binnen te gaan naar Pilatus en het lichaam van Jezus te vragen. (Telos)

Nauwkeurig onderzocht. Met het oogmerk Theófilus de zekerheid te doen kennen aangaande de dingen die gebeurd zijn en waarin hij onderwezen is (vs. 2, 4).

2 Petrus 1: 16 Want niet als navolgers van vernuftig verzonnen fabels hebben wij u de kracht en komst van onze Heer Jezus Christus bekend gemaakt, maar als ooggetuigen van zijn majesteit.

5

 1: 5 In de dagen van Herodes, koning van Judea, was er een priester, Zacharia genaamd, uit [de] afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aaron en haar naam was Elizabeth.  (Telos)

Uit [de] afdeling van Abia. De priesterafdeling genoemd naar de priester Abia, zie Abia. Deze afdeling was de 8ste van de 24 priesterafdelingen; zie Priester.

Zacharia. D.i. 'Jahweh herinnert Zich; zie Zacharia.

Elizabeth. D.i. "Mijn God heeft gezworen", "Eed van God" of "God is een eed"; zie Elizabeth.

7

 1: 7 En zij hadden geen kind, omdat Elizabeth onvruchtbaar was; en zij waren beiden op hoge leeftijd gekomen.  (Telos)

Elizabeth onvruchtbaar. Zie vs. 36. Onvruchtbaar, terwijl zij rechtvaardig was. Dat moet een moeilijk te begrijpen zaak zijn geweest. Maar in het verleden waren sommige bekende vrouwen van Israël eveneens onvruchtbaar: Sarai (Gen. 11:30), Rebekka (Gen. 25:21), Rachel (Gen. 29:31), de moeder van de Simson (Richt. 13:2). Alle dezen hebben desondanks, door een goddelijk wonder, een kind gekregen.

Beiden op hoge leeftijd. Zie vs. 18, 36. Gelijk Abraham en Sarah.

9

 1: 9 dat hij naar de gewoonte van het priesterambt door het lot werd aangewezen om te reukofferen, na het tempelhuis van de Heer te zijn binnengegaan.  (Telos)

Door het lot werd aangewezen.

Spreuken 16: 33 Het lot wordt in de schoot geworpen; maar het gehele beleid daarvan is van Jhwh.

Het tempelhuis van de Heer te zijn binnengegaan. Zie vs. 21.

11

 1: 11 Nu verscheen hem een engel van [de] Heer, die aan [de] rechterkant van het reukofferaltaar stond.  (Telos)

De engel verscheen juist op deze plek, bij het reukaltaar, terwijl er buiten door het volk gebeden werd (10). Ook gebeden zijn als reukwerk voor God.

Openbaring 5: 8 En toen het dat boek had genomen, vielen de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten voor het Lam neer; zij hadden elk een harp en gouden schalen vol reukwerken, welke zijn de gebeden van de heiligen.

Openbaring 8: 3 En een andere engel kwam en ging bij het altaar staan met een gouden wierookvat; en hem werden veel reukwerken gegeven, opdat hij kracht zou geven aan de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar dat voor de troon was. 4 En de rook van de reukwerken steeg op met de gebeden van de heiligen uit de hand van de engel voor God.

13

 1: 13 De engel zei echter tot hem: Wees niet bang, Zacharia, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. (Telos)

Uw gebed ... u een zoon. Dit schijnt erop te wijzen dat Zacharia gebeden heeft dat hij een zoon mocht hebben; het was zijn verlangen (naast dat van zijn vrouw; vgl. vs. 25) geweest om een zoon te krijgen.

De naam Johannes geven. De betekenis is ”Jahweh is genadig” of “Jahweh heeft begunstigd"; zie Johannes. De naam strekt ten teken dat de tijd is gekomen dat al Gods welbehagen zich tot Zijn volk wendt ter vervulling van de Messiaanse profetieën. "Die naam heeft God zelf uitgekozen. Wie die naam hoort noemen moet weten dat God genadig wil zijn en de naam moet door het land heengaan als een prediking, dat de tijd van de genade nabij gekomen is, waarin God de misdaad van Zijn volk wil uitdelgen en Zijn erfdeel verkwikken."[1]

Vgl.

Lukas 4: 19 om aan gevangenen loslating te prediken en aan blinden [het] gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijlating, om te prediken [het] aangename jaar van [de] Heer’.

Johannes heeft op Jezus gewezen: "Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1:29). Het offer van dit Lam is een bewijs van Gods genade voor zondaars, die Hij wil redden van hun zonden en van de zondemacht.

Johannes 1: 29 De volgende dag zag hij Jezus naar zich toe komen en zei: Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.

15

 1: 15 Want hij zal groot zijn voor het aangezicht van <de> Heer, en wijn en sterke drank zal hij geenszins drinken, en hij zal met [de] Heilige Geest worden vervuld, al van [de] moederschoot af.  (Telos)

Hij zal groot zijn voor het aangezicht van <de> Heer. Groot in de ogen van God. De Heer Jezus heeft gezegd:

Mattheüs 11:11  Voorwaar, Ik zeg u: onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is geen grotere opgestaan dan Johannes de doper; ... (Telos).

Lukas 7: 26 Maar wat bent u gaan zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet.

Zijn uiterlijke verschijning was niet groot, in deze zin dat hij geen prachtige kleding droeg.

Lukas 7: 25 Maar wat bent u gaan zien? Een mens in zachte kleren gekleed? Zie, zij die prachtig gekleed gaan en in weelde leven, zijn in de paleizen.

Wijn en sterke drank zal hij geenszins drinken. Gelijk een Nazireeër.

17

 1: 17 En hij zal voor Hem uitgaan in [de] geest en [de] kracht van Elia, om [de] harten van de vaders te doen terugkeren tot [de] kinderen en [de] ongehoorzamen in [de] wijsheid van [de] rechtvaardigen, om [de] Heer een toegerust volk te bereiden.  (Telos)

Om [de] Heer een toegerust volk te bereiden. De Heer Jezus komt weer. Zijn wij toegerust, gereed om Hem te ontmoeten in de lucht?

18

 1: 18 En Zacharia zei tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen.  (Telos)

Waaraan zal ik dit weten? Want enz. Elizabeths bewezen onvruchtbaarheid en hun hoge leeftijden maakten een zwangerschap onwaarschijnlijk. Zacharia had kennelijk niet genoeg aan het woord van de engel, Gods boodschapper (vs. 20). De priester wilde ook een teken hebben.

1 Korinthiërs 1: 22 Immers, Joden begeren tekenen en Grieken zoeken wijsheid, (Telos)

Oud ... op hoge leeftijd. Zie vs. 7.

20

Lu 1:20 En zie, u zult zwijgen en niet kunnen spreken tot op de dag dat deze dingen zullen gebeuren, omdat u mijn woorden niet hebt geloofd die op hun tijd zullen worden vervuld. (TELOS)

Zwijgen ... niet hebt geloofd. Als straf kon Zacharia niet spreken tot de geboorte van Johannes. Contrast:

Ps 116:10 Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest. (SV)

21

 1: 21 En het volk stond te wachten op Zacharia; en zij verwonderden zich dat hij zo lang in het tempelhuis bleef. (Telos)

In het tempelhuis. Zie vs. 9.

23

 1: 23 En het gebeurde, toen de dagen van zijn dienst waren vervuld, dat hij wegging naar zijn huis. (Telos)

Zijn dienst. Zijn priesterdienst (vs. 8).

24

 1: 24 Na die dagen nu werd zijn vrouw Elizabeth zwanger; en zij verborg zich vijf maanden en zei: (Telos)

Vijf maanden. Zie vs. 26: in de zesde maand kwam de engel tot Maria.

Zij verborg zich vijf maanden. Ze wilde zich wellicht pas vertonen wanneer de zwangerschap ver gevorderd was en haar buik getuigde dat zij een kind verwachtte.

25

 1: 25 Zo heeft [de] Heer mij gedaan in [de] dagen waarin Hij [naar mij] heeft omgezien, om mijn smaad onder [de] mensen weg te nemen. (Telos)

Smaad. Smaad is een uiting van verachting; zie Smaad.

26

 1: 26 In de zesde maand nu werd de engel Gabriel door God gezonden naar een stad in Galilea, Nazareth genaamd, (Telos)

In de zesde maand. Van Elizabeths zwangerschap (vs. 36, 24).

27

 1: 27 naar een maagd die ondertrouwd was met een man genaamd Jozef, uit [het] huis van David; en de naam van de maagd was Maria. (Telos)

Uit het huis van David. Uit diens nageslacht waren Jozef en Maria beiden afkomstig.

28

 1: 28 En toen de engel bij haar was binnengekomen, zei hij: Gegroet, begenadigde, de Heer is met u, <u bent gezegend onder de vrouwen>. (Telos)

Begenadigde. Zie ook vs. 30: Maria had genade bij God gevonden.

In het Grieks κεχαριτωμενη, kecharitomenè, van het werkwoord χαριτοω, charito-oo. Dat deelwoord komt nog alleen voor in Ef. 1:6.

Efe 1:6  tot lof van de heerlijkheid van zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde, (Telos)

Elke gelovige in Christus is een begenadigde in Hem.

Volgens een uitlegger hebben de werkwoorden met de uitgang -oo- in het Grieks de betekenis van vervullen, oyerstelpen enz., en zo betekent het deelwoord kecharitomenè: „met genade overstelpte, van genade vervulde, met genade overgotene"[2].

Het denkbeeld van genade komt ook naar voren in de naam die Zacharia aan zijn zoon moest geven: Johannes, d.i. ”Jahweh is genadig” of “Jahweh heeft begunstigd" of "Jahweh heeft genadig gegeven".

<U bent gezegend onder de vrouwen>. Mogelijk een toevoeging door de overschrijver. Maria's tante Elizabeth zal dit, door de Geest, zeggen (vs. 42). Mogelijk heeft een overschrijver het overgenomen van vs. 42.

31

 1: 31 en zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. (Telos)

De naam Jezus. D.i. Jhwh is heil; zie Jezus.

32

 1: 32 Deze zal groot zijn en Zoon van [de] Allerhoogste worden genoemd, en [de] Heer, God, zal Hem de troon van zijn vader David geven, (Telos)

De troon van zijn vader David. Die in Jeruzalem heeft gestaan en zal staan. Jeruzalem wordt ook genoemd "de stad van de grote koning", d.i. van de Christus, die als zoon van David zal regeren. De vervallen hut van David (Hand.15) zal worden opgericht.

God zal door deze Zoon heil bewerken en het Davidische koninkrijk voor Israël herstellen; zie volgende vers.

33

 1: 33 en Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen einde zijn. (Telos)

Het huis van Jakob. D.i. het volk Israël.

34

 1: 34 Maria echter zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, daar ik geen gemeenschap heb met een man? (Telos)

Maria's vraag was geen blijk van ongeloof: ze geloofde het woord van de engel, doch wenste te weten hoe de aankondiging van de geboorte vervuld zou worden.

35

 1: 35 En de engel antwoordde en zei tot haar: [De] Heilige Geest zal over u komen en [de] kracht van [de] Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal dat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoon worden genoemd. (Telos)

Eva werd geformeerd uit de man, uit een deel van hem. De Zoon van God zou zonder inbreng van een man worden verwekt in een vrouw en en uit haar voortkomen.

De Heilige Geest zweefde over de wateren van de oervloed (Gen. 1).

36

 1: 36 En zie, Elizabeth, uw bloedverwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom; en dit is de zesde maand voor haar die onvruchtbaar heette, (Telos)

Haar ouderdom. Vs. 7, 18.

Dit is de zesde maand. Van haar zwangerschap, zie vs. 26.

Onvruchtbaar. Vs. 7.

38

Lu 1:38  Maria nu zei: Zie, de slavin van de Heer, moge met mij gebeuren naar uw woord. En de engel ging van haar weg. (Telos)

De slavin van de Heer. In vers 48 noemt zij zich ook 'zijn slavin', d.w.z. van God, haar Heiland.

Moge met mij gebeuren naar uw woord. Hiermee gaf zij blijk van geloof, in tegenstelling met Zacharias, die blijk gaf van ongeloof. Elizabeth, de vrouw van Zacharias, zal haar geloof bevestigen (vs. 45)

39

 1: 39 Maria nu stond in die dagen op en reisde met haast naar het gebergte, naar een stad van Judea; (Telos)

Een stad van Judea. De naam van de stad wordt ons in de Schrift niet meegedeeld. Gissingen zijn o.a.: Hebron[1] of Ain Karim[3].

40

 1: 40 en zij kwam in het huis van Zacharia en groette Elizabeth. (Telos)

Het huis van Zacharia. Een Joodse man nam op de huwelijksdag zijn bruid mee naar 'zijn huis'.

Johannes 14: 1 Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. 2 In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. 3 En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Telos)

41

Lu 1:41  En het gebeurde toen Elizabeth de begroeting van Maria hoorde, dat het kindje opsprong in haar schoot; en Elizabeth werd vervuld met de Heilige Geest, (Telos)

Het kindje in haar schoot. Het is zo'n zes maanden oud (vs. 36). Het is al, wordt al gezien als een kindje, niet pas na de geboorte. Het is een vrucht (vs. 42) én tevens een kindje.

Voorstanders van de mogelijkheid van abortus-naar-keuze spreken gewoonlijk van een 'klompje cellen', 'embryo' of 'foetus', niet van 'kind' of 'baby'. Wij weten echter dat het menselijk leven begint bij de bevruchting, niet pas bij de geboorte.

42

 1: 42 en zij riep uit met luid geroep en zei: Gezegend ben jij onder [de] vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot.  (Telos)

Gezegend ben jij onder [de] vrouwen. Ook de engel Gabriël heeft dit gezegd (28).

43

Lu 1:43  En waaraan dank ik dit dat de moeder van mijn Heer bij mij komt? (Telos)

De moeder van mijn Heer. Niet 'de moeder van God'. Het kind dat geboren zou worden, zou haar Heer zijn. Dat zegt Elizabeth, vervuld zijn met Heilige Geest (vers. 41). De mens Jezus zou door God tot Heer én tot Christus (Messias) worden gemaakt.

Handelingen 2: 36 Laat het hele huis van Israel dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd. (Telos)

Vergelijk:

Mr 12:36  David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: ‘De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel’. (Telos)

46

 1: 46 En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heer groot,  (Telos)

Maakt de Heer groot. Die "grote dingen aan mij heeft gedaan" (vs. 49).

47

Lu 1:47  en mijn geest verheugt zich over God, mijn Heiland, (Telos)

God, mijn Heiland. In de naam van Jezus is het begrip 'heil', 'redding' ingesloten. Zacharias zal 3 maanden later zeggen dat God voor zijn volk verlossing heeft bewerkt en een hoorn van behoudenis opgericht (vers. 68), behoudenis ten opzichte van de vijanden en haters (vers 71, vgl. vers 74).

48

 1: 48 omdat Hij de geringheid van zijn slavin heeft aangezien. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen,  (Telos)

Zijn slavin. Zie vs. 38.

Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen. Wat de Heer doet heeft gunstige gevolgen voor haar sociale verhoudingen. Evenzo wat de Heer heeft gedaan aan Elizabeth.

Lukas 1: 25 Zo heeft [de] Heer mij gedaan in [de] dagen waarin Hij [naar mij] heeft omgezien, om mijn smaad onder [de] mensen weg te nemen.

Heeft Elizabeth geleden onder smaad, Maria heeft misschien ondervinden dat medemensen haar gering schatten of ze heeft opgezien naar rijke of bemiddelde mensen, bij wie zij zich gering voelde. Ze verwijst ook naar Gods barmhartigheid "voor hen die Hem vrezen" (vs. 49), dus ook voor haar.

Haar woorden zijn een voorzegging, die inmiddels is vervuld.

Zij wordt gelukkig geprezen omdat zij de Messias van Israël, heeft gedragen en gebaard, Hem, de Redder der wereld, in de wereld heeft gebracht.

49

Lu 1:49  omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan; en heilig is zijn naam, (Telos)

Grote dingen ... heeft gedaan. Vers 51: 'krachtig werk'. Vergelijk de woorden van de engel Gabriël aangaande de zwangerschap van Elizabeth, die onvruchtbaar heette:

Lu 1:37  want geen enkel ding zal vanwege God onmogelijk zijn. (Telos)

50

Lu 1:50  en zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. (Telos)

Zijn barmhartigheid. De barmhartigheid van Gods wordt 5x genoemd in dit hoofdstuk: ook in de verzen 54, 58, 72, 78.

51

 1: 51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm; Hij heeft hoogmoedigen in [de] overlegging van hun hart verstrooid; (Telos)

Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm. De kracht van de Allerhoogste is over haar gekomen (vs. 35). "Grote dingen" (vs. 49) heeft Hij aan Maria gedaan.

Hij heeft hoogmoedigen in [de] overlegging van hun hart verstrooid. Misschien zegt ze dit mede in het gevoel van haar eigen geringheid (vs. 48). De woorden komen tevens over als een vervulde voorzegging: de hoogmoedigen zullen aldus verstrooid worden.

52

 1: 52 Hij heeft machtigen van tronen gestoten en nederigen verhoogd; (Telos)

Hij heeft machtigen van tronen gestoten. Hij, "de Machtige" (vs. 49), die machtiger is dan de machtige mensen, deed dat. De geschiedenis van Israël legt daarvan getuigenis af:

  • De eerste koning van het ongedeelde Israël, Saul, werd om zijn ongehoorzaamheid door God verworpen, en in de strijd tegen de Filistijnen beneemt hij zich het leven. God verkoos David als koning.
  • Jerobeam I, de eerste koning van het 10-stammenrijk, stelde de beeldendienst in. Na zijn regeringstijd van 22 jaren sloeg God hem, zodat hij stierf (2 Kron. 13:20).
  • Koning Nadab, zoon van Jerobeam I, handhaafde de beeldendienst van zijn vader, en werd door Baësa, een officier, gedood, die hem vervolgens als koning opvolgde.
  • Koning Zimri, die wreed en afgodisch was, regeerde slechts zeven dagen; hij kwam om in de vlammen van zijn in brand gestoken paleis.
  • Koning Achab, wiens verwerping door de profeet Elia was aangekondigd, werd in de strijd gedood.
  • Koning Joram, zoon van Achab, werd gedood door Jehu, de commandant der strijdwagens van het Israëlitische leger. De profeet Elisa had Jehu aangespoord om koning Joram af te zetten.

De heidense koning Nebukadnezar werd om zijn hoogmoed geslagen met krankzinnigheid. Hij gedroeg zich als een grazende rund. In deze toestand bleef hij zeven jaar. Daarna kwam zijn verstand terug, en werd zijn koningschap hersteld. Hij nu zei, "Ik, Nebukadnezar, loof en verhoog en eer koning van de hemel, alle wiens werken zijn waarheid, en zijn wegen oordeel, en die in hoogmoed wandelen is Hij in staat te vernederen" (Dan. 2-4).[4]

En nederigen verhoogd. En ook de geringe Maria wist zich door God verhoogd.

1 Korinthiërs 1: 26 Want kijkt naar uw roeping, broeders, dat er niet vele wijzen zijn naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele aanzienlijken; 27 maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, 28 en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen, en het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, <en> wat niets is, om wat iets is te niet te doen, 29 opdat geen vlees roemt voor God. (Telos)

Haar zoon, Gods zoon, heeft zichzelf vernederd tot een eenvoudig mens, die God als een slaaf diende, en werd door mensen vernederd, gesmaad en veroordeeld tot de kruisdood. Deze Nederige heeft God uit de dood opgewekt, en verhoogd, uitermate verhoogd.

Filippenzen 2: 8 En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. 9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, 11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (Telos)

53

 1: 53 hongerigen heeft Hij met goede dingen vervuld en rijken leeg weggezonden; (Telos)

Het is alsof de verzen 51 tot 55 spreken over de toekomst, wanneer het koninkrijk van God in deze wereld wordt gevestigd.

Hongerigen heeft Hij met goede dingen vervuld. De apocalyptische eindtijd kent honger. De honger wordt gestild door de Heiland der wereld.

Rijken leeg weggezonden. Wat hoog is in de wereld, wordt vernederd (vs. 52). Het verschil tussen rijk en arm in de wereld wordt wellicht verkleind.

54

 1: 54 Hij heeft Zich zijn knecht Israël aangetrokken om te gedenken aan [de] barmhartigheid (Telos)

Zijn knecht Israël. Het woord παιδὸς, paidos, vertaald door 'knecht' kan ook 'kind' betekenen. Een knecht van God "is naar oudtestamentisch spraakgebr. iemand, door wie God Zijn raad op aarde volbrengt, meest (maar niet altoos, vergelijk bijv. Jer. 25:9) in eervolle zin"[5]. In het Nieuwe Testament wordt 'knecht van God' gebezigd van Israël (dit vers), van David (Luk. 1:69, Hand. 4:25) en van onze Heer Jezus als de Christus (Hand. 3:13, 26; 4:27, 30)[5].

Hij heeft Zich ... aangetrokken. Statenvertaling: "Hij heeft Israël, Zijn knecht, opgenomen". Herziene Statenvertaling: "Hij heeft het opgenomen voor Israël". Het Grieks woordenboek van D. Harting[5]: "zich iets aannemen, of, zoals wij zeggen, zich aantrekken, in de betekenis van er zich aan laten gelegen zijn".

Handelingen 20: 35 In alles heb ik u getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en de woorden van de Heer Jezus in herinnering moet houden, dat Hijzelf heeft gezegd: Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen. (Telos)

55

 1: 55 (zoals Hij heeft gesproken tot onze vaderen) jegens Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid. (Telos)

God wil opnieuw barmhartigheid betonen. Hij is trouw aan zijn belofte aan de vaderen.

56

 1: 56 Maria nu bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis. (Telos)

Bleef ongeveer drie maanden bij haar. De laatste drie maanden van Elizabeths zwangerschap, want in de zesde maand van Elizabeths zwangerschap kwam Maria bij haar (vs. 26, 39). Waarschijnlijk keerde Maria terug naar huis, voordat ELizabeth baarde (vs. 57).

57

 1: 57 De tijd van Elizabeth nu werd vervuld dat zij zou baren, en zij baarde een zoon. (Telos)

De tijd van Elizabeth nu werd vervuld dat zij zou baren. De tijd van haar zwangerschap werd vervuld.

58

 1: 58 En haar buren en bloedverwanten hoorden dat de Heer zijn barmhartigheid aan haar had grootgemaakt en zij waren met haar verblijd. (Telos)

Zijn barmhartigheid. Zie ook vzn. 50 en 54.

Had grootgemaakt. Door iets groots, een wonder, aan haar, die onvruchtbaar was (vs 7), te doen. Zowel aan haar als aan Maria had God "grote dingen" (woorden van Maria, vs. 49) gedaan.

Zij waren met haar verblijd.

Romeinen 12: 15 Verblijdt u met de blijden en weent met de wenenden. (Telos)

64

 1: 64 Onmiddellijk echter werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt en hij sprak, terwijl hij God zegende. (Telos)

Terwijl hij God zegende. Hij was niet vertoornd op God om de stomheid die hem maandenlang het spreken onmogelijk had gemaakt, maar hij zegende of - zoals men ook kan vertalen -loofde Hem (zie ook vs. 68)

68

 1: 68 Gezegend zij [de] Heer, de God van Israël, want Hij heeft zijn volk bezocht en er verlossing voor bewerkt, (Telos)

Gezegend. Of: geloofdm ook in vs. 64.

Lukas 7: 16 En vrees beving allen en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons verwekt, en: God heeft zijn volk bezocht. (Telos)

69

 1: 69 en heeft een hoorn van behoudenis voor ons opgericht in [het] huis van zijn knecht David  (Telos)

Hoorn van behoudenis. Zie ook vs. 71.

Ook David sprak van zo'n hoorn:

Ps 18:2  (18-3) De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. Ps 18:3  (18-4) Ik riep den HEERE aan, die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. (SV)

Een hoorn spreek van macht; zie Hoorn.

In het huis van zijn knecht David. Deze machtige Behouder is een afstammeling van koning David. Zacharia verwijst naar de Messias, de zoon van David, die het volk Israël zal verlossen.

71

 1: 71 behoudenis van onze vijanden en uit [de] hand van allen die ons haten;  (Telos)

Behoudenis. Zie vs. 69. De behoudenis behelst evenwel meer, zie vs.

72

 1: 72 om barmhartigheid te doen aan onze vaderen en te gedenken aan zijn heilig verbond,  (Telos)

Barmhartigheid te doen. Ons reddend van onze vijanden (vs. 74).

Aan onze vaderen. Onder wie Abraham (vs. 73). Dat is opmerkenswaard, want er staat niet "aan ons". Evenwel, zie ook vs. 78: "ons zal bezoeken".

Zijn heilig verbond. Met Abraham (vs. 73).

Dus Gods doen barmhartigheid ligt in het verlengde van Zijn doen met de vaderen en Zijn verbond met Abraham (en Jakob en Izak).

74

 1: 74 om ons te geven dat wij, gered uit [de] hand van <onze> vijanden, onbevreesd Hem zouden dienen,  (Telos)

Onze vijanden. Toentertijd de Romeinen, die het land Israël bezet hielden. Koning Herodes de Grote, onder wiens regering Johannes en Jezus geboren werden, was een wrede heerser.

Onbevreesd. Zonder de dreiging van vreemde heersers.

76

 1: 76 En jij, kind, zult een profeet van [de] Allerhoogste worden genoemd, want jij zult voor het aangezicht van [de] Heer heengaan om zijn wegen te bereiden,  (Telos)

Om zijn wegen te bereiden. Vergelijk:

Markus 1: 2 zoals geschreven staat in de profeet Jesaja: ‘Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg zal bereiden’; 3 ‘Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht’. (Telos)

77

 1: 77 om zijn volk kennis van [de] behoudenis te geven in [de] vergeving van hun zonden, (Telos)

Kennis van de behoudenis. De behoudenis behelst meer dan de bevrijding van het juk van de Romeinen (vzn. 69, 71, 74).

Kennis van de behoudenis had ook onze Heiland: Hij wist door welke weg zondaars behouden moesten worden en door die kennis te delen, konden zij op grond van geloof gerechtvaardigd worden.

Jesaja 53: 11 om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. (CP[6])

78

 1: 78 door [de] innerlijke barmhartigheid van onze God, waarmee [de] Opgang uit de hoogte ons zal bezoeken, (Telos)

[De] innerlijke barmhartigheid. zie vs. 72.

De Opgang uit de hoogte. Dat is de Heer Jezus, die Gods liefde en barmhartigheid openbaarde. Hij is gekomen als het Licht der wereld. Zijn licht was een zedelijk en geestelijk licht.

Bij zijn wederkomst zal hij een zichtbaar licht zijn voor het natuurlijke oog, zoals vooraf vertoond op de hoge berg der verheerlijking. Hij is de zon der gerechtigheid

Mal 4:2  Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. (NBG51)

Ons zal bezoeken.

Judas : 20 Maar u, geliefden, terwijl u zichzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in [de] Heilige Geest, 21 bewaart uzelf in [de] liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus tot [het] eeuwige leven. (Telos)

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. Th. F. Bensdorp, Apologetica. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 191.
  3. Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987), noemt beide gissingen.
  4. Enige tekst is op 4 juli overgenomen van het artikel Nebukadnezar.
  5. 5,0 5,1 5,2 D. Harting, Grieks Woordenboek op het Nieuwe Testament (1861-1863). Opgenomen als Grieks-Nederlands handwoordenboek op het Nieuwe Testament in Online Bible (uitgeverij Importantia).   
  6. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.