Job (boek)/Hoofdstuk 11
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Job (boek):
Hoofdstuk 11 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Job 11:18-19
Job 11:18 En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen; Job 11:19 En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken. (SV)
Dat geruste vertrouwen en slapen vonden de leerlingen van Jezus, toen zij hem uit benauwdheid wakker maakten:
Mt 8:24 En zie, er ontstond een grote onstuimigheid op de zee, zodat het schip door de golven werd bedekt; Hij echter sliep. Mt 8:25 En zijn discipelen gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Heer, behoud ons, wij vergaan! Mt 8:26 En Hij zei tot hen: Waarom bent u angstig, kleingelovigen? Toen stond Hij op en bestrafte de winden en de zee, en er ontstond een grote stilte. (Telos)