Job (boek)/Hoofdstuk 37
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
Job (boek):
Hoofdstuk 37 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Job 37:7
Job 37:7 Dan zegelt Hij de hand van ieder mens toe, opdat tot erkentenis komen al de lieden van Zijn werk. (SV)
Dan, in zulk een wintertijd, zegelt Hij de hand van ieder mens toe, zodat hij van de gewone arbeid rusten moet en zich in zijn woning voor de koude winden en de regen moet terugtrekken, opdat tot erkentenis komen al degenen, die Hij geschapen heeft.[1]
Voetnoot
- ↑ Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 16:22.