Exodus 35
Exodus 35 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van Exodus zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
■ Exodus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40. |
Samenvatting
1-3 Sabbatsgebod. 4 Vrijwillige hefoffers voor de bouw van de tabernakel. 5-9 Benodigde materialen. 10 De makers: die wijs van hart zijn. 11-19 Te maken voorwerpen van de tabernakel. Vanaf vs. 12 worden de voorwerpen genoemd respectievelijk in het Allerheiligste, het Heilige en de Voorhof. Als laatste worden de ambtskleren genoemd (19). 20-29 Daarop brengen de Israëlieten vrijwillig materialen aan voor de bouw van de tabernakel. 30-35 Mozes wijst de kunstenaars aan die Jahweh heeft uitverkozen.
2
Ex 35:2 Zes dagen zal men het werk doen; maar op den zevenden dag zal ulieden heiligheid zijn, een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop werk doet, zal gedood worden. (SV)
Een sabbat der rust. Hebr. sjabbath sjabbathon. Andere vertalingen: 'een sabbat, een dag van volledige rust' (HSV), 'een dag van volkomen rust' (Lei), 'een volledige sabbat' (NBG51), 'een dag van volstrekte rust' (NBV04), 'rustdag, rustfeest' (NaB).
5
Ex 35:5 Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper; (SV)
Goud, en zilver, en koper. Een christen mag aan de gemeente meebouwen, met 'goud, zilver' (1 Cor. 3:12).
1Co 3:12 Als nu iemand op het fundament bouwt: goud, zilver, kostbare stenen, hout, hooi, stro, (Telos)
12
Ex 35:12 De ark en haar handbomen, het verzoendeksel en het voorhangsel ter afscherming; (CP[1])
Ter afscherming. Of ter bedekking. Statenvertaling: deksel. Het voorhangsel schermt het Allerheiligste af.
15
Ex 35:15 En het reukaltaar, en zijn handbomen, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen; en het voorhangsel aan de ingang van de tabernakel; (CP[1])
Het voorhangsel aan de ingang van de tabernakel. De ingang tot het Heilige. De ingang tot de Voorhof wordt in vs. 17 genoemd.