Exodus 13
Exodus 13 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van Exodus zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
■ Exodus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40. |
Samenvatting
God beveelt dat men Hem alle eerstgeborenen zal heiligen (1-2). Dat men gedenken zal aan de dag van de uittocht uit Egypte (3-5). Dat men het feest van het ongezuurde brood in het land Kanaän houden zou (6-7). En dat zij hun kinderen de reden van de viering zouden vertellen (8-11). Dat men God de eerstelingen van het vee zou afzonderen (12-15) Dat zij gedenktekens maken zouden (16). De weg waarlangs God in de woestijn geleid heeft (17-18). Zij nemen Jozefs beenderen mee uit Egypte (19). Israël legert zich te Etham (20). God geleidt hen met een wolk- en vuurkolom (21-22).
18
Ex 13:18 Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israëls nu togen bij vijven uit Egypteland. (SV)
Bij vijven. Het Hebreeuws is, gezien de verschillende vertalingen, onduidelijk. Herziene Statenvertaling: "in slagorde". Naardense vertaling: "in groepen van vijftig". NBV2004: "als een geordend leger". NBG51: "ten strijde toegerust".
20
Ex 13:20 Ex 13:20 Alzo reisden zij uit Sukkoth; en zij legerden zich in Etham, aan de rand van de woestijn. (CP[1])
Etham, aan de rand van de woestijn. Statenvertaling: "Etham, aan het einde der woestijn". "Rand" schijnt erop te wijzen dat de Israëlieten de woestijn nog niet waren ingetrokken. Een andere duiding plaatst Etham aan de oostzijde van de Sinaïwoestijn, in deze hypothetische route van de uittocht:
21
Ex 13:21 En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op de weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat Hij hen lichtte, om voort te gaan dag en nacht. (CP[1])
Dat Hij op de weg leidde.
Ne 9:12 En Gij hebt ze des daags geleid met een wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hen te lichten op den weg, waarin zij zouden wandelen. (...) Ne 9:19 Hebt Gij hen nochtans door Uw grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, waarin zij zouden wandelen. (SV)
Ps 78:14 En Hij leidde hen des daags met een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. (SV)
Bron
Statenbijbel uitgegeven door het Nederlandsch Bijbelgenootschap, Amsterdam, 1923. Tekst van de samenvatting van Ex. 13 is onder wijziging verwerkt op 2 juli 2021.