Exodus 21

Uit Christipedia

Exodus 21 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van Exodus zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Exodus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40.

2

Ex 21:2  Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet. (SV)

Die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet.

De 15:12  Wanneer uw broeder, een Hebreër of een Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan. (SV)

3

Ex 21:3  Indien hij met zijn lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. (SV)

Met zijn lijf. Alleen, zonder een vrouw. De knecht heeft geen recht, gedurende zijn diensttijd te huwen en een gezin te vestigen; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw bij zijn vrijlating hem niet onthouden worden, maar met hem uitgaan[1].

Uitgaan. Uit het huis van zijn meester, in de zin van vrijgelaten worden.

Stierf de heer, vóór de zes jaar om waren, dan was de knecht ook vrij. Bovendien kon hij door zijn bloedverwanten voor geld gelost worden.[1]

4

Ex 21:4  Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan. (SV)

Indien hem zijn heer gedurende die zes jaar een vrouw gegeven, en zij hem zonen en dochters gebaard zal hebben, zo zal bij zijn invrijheidstelling de vrouw en haar kinderen in de lijfeigenschap blijven, en hij zal met zijn lijf alleen, zonder vrouw en kinderen, uitgaan.

Sommigen willen onder "vrouw" een heidense slavin verstaan hebben, omdat alleen niet-Israëlieten in voortdurende dienst mochten gehouden worden en met Hebreeuwse vrouwen moest worden gehandeld, naar vs.7-9 van dit hoofdstuk en naar Lev.25:41 en Deut.15:12.

6

Ex 21:6  Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem aan de deur, of aan de post brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwig dienen. (CP[2])

Tot de goden brengen. Aan de plaats van het gericht, waar de rechters in naam van God recht spraken (Deut.1:17; 19:17 vv.). opdat hij daar zijn afstand van de vrijstelling plechtig verklaart.

'De goden' is de vertaling van het Hebreeuwse האלהים, haëlohiem. De LXX vertaalt προς το αριτηριον, d.i. tot de plaats, waar in de naam van God werd recht gesproken. De rechters en de overheid werden goden genoemd omdat zij als het ware door de vonnissen uitspraken, waar God gezegd werd te wonen en daar in de naam van God, als in Zijn tegenwoordigheid, rechtspraken.

Op die plaats moest dan door de knecht het worden uitgesproken, dat hij vrijwillig in het gezin van zijn meester bleef dienen en de overheid had dan geen recht om hem dit te beletten, omdat het burgerschapsrecht de rechten van de bloedverwantschap heeft te eerbiedigen.

Vergelijk het gebruik van 'god' voor een mens:

Ex 4:16  En hij zal voor u tot het volk spreken; en het zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. (SV)

Ex 7:1  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u [tot] een God gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn. (SV)

Aan de deur, of aan de post brengen. Aan de post van een van de deuren.

En zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren. Daardoor aan het huis vasthechten,

En hij zal hem eeuwig dienen. Voor zijn gehele leven dienen.

7

Ex 21:7  Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan. (SV)

Iemand. Een in behoeftige omstandigheden verkerend vader

Zal verkocht hebben. Om zichzelf met dat geld te helpen en/of om de dochter zelf onderdak te brengen

Dienstmaagd. Het woord in de grondtekst betekent eigenlijk: tot een dienstmaagd als bijvrouw, zoals ook uit het volgende blijkt (vs. 8). Ook Hagar, nadat zij aan Abraham was gegeven, werd met die naam genoemd.

Zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan. Niet uitgaan in het zevende jaar (vs.2), maar haar heer is verplicht, haar tot de echt te helpen (vs. 8), wegens haar ondergeschikte stand. De dienstmaagd, de bijvrouw met haar heer gehuwd is, moet blijven.

10

Ex 21:10  Indien hij voor zich een andere neemt, zo zal hij aan deze haar spijs, haar deksel, en haar huwelijksplicht niet onttrekken. (SV)

Een andere. Een andere vrouw tot bijvrouw.

Haar deksel. Woning en kleding voor haar.

Haar huwelijksplicht. Alles waar verder een vrouw recht op heeft (1 Kor.7:3)

Niet onttrekken. Maar haar steeds overeenkomstig haar stand behandelen.

14

Ex 21:14  Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwillig gehandeld heeft, om hem met list te doden, dan zult u hem van voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve. (CP[2])

Zult u hem van voor Mijn altaar nemen. Daar weghalen, indien daarheen gevlucht is. Zelfs deze heilige plaats kan voor zo’n doodschuldige misdadiger geen vrijplaats zijn.

16

Ex 21:16  Verder, zo wie een mens steelt, hetzij dat hij dien verkocht heeft, of dat hij in zijn hand gevonden wordt, die zal zekerlijk gedood worden. (SV)

Of dat hij in zijn hand gevonden wordt. Nog in zijn bezit heeft en de misdaad zo blijkt reeds gepleegd te zijn.

19

Ex 21:19  Indien hij weder opstaat, en op straat gaat bij zijn stok, zo zal hij, die hem sloeg, onschuldig zijn; alleen zal hij diens [gedwongen] rusttijd vergoeden, en hij zal hem volkomen laten helen. (CP[2])

Alleen zal hij diens [gedwongen] rusttijd vergoeden, en hij zal hem volkomen laten helen. Hij zal het verzuim in arbeid vergoeden en de kosten van de genezing ten einde toe dragen.

20

Ex 21:20  Wanneer ook iemand zijn dienstknecht of zijn dienstmaagd met een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, die zal zeker gewroken worden. (CP[2])

Zijn dienstknecht of dienstmaagd. Zijn slaaf of slavin, die hij van de heidenen of van vreemdelingen gekocht heeft, of uit de nakomelingen van de lijfeigenen gewonnen heeft (Lev. 25:44).

Die zal zeker gewroken worden. Die zal, daar hier aan geen opzettelijke doodslag kan gedacht worden, maar een misbruik van het recht van kastijding heeft plaatsgehad, naarmate van omstandigheden zeker gewroken worden. Wat voor straf hem opgelegd moest worden, wordt niet vermeld. Van doodstraf is hier geen sprake. Wellicht dat dit aan de prudentie van de rechters werd overgelaten.

21

Ex 21:21  Zo hij nochtans een dag of twee dagen overeind blijft, zo zal hij niet gewroken worden; want hij is zijn geld. (SV)

Zo hij nochtans een dag of twee overeind blijft. Wanneer hij, de geslagen knecht of de mishandelde dienstmaagd, nochthans een dag of twee dagen leven blijft.

Want hij is zijn geld. De eigenaar lijdt reeds straf door het verlies van de slaaf of de slavin, die hij voor geld gekocht heeft.

22

Ex 21:22  Wanneer nu mannen kijven, en slaan een zwangere vrouw, zodat haar de vrucht afgaat, doch geen dodelijk verderf zij, zo zal hij zeker gestraft worden, gelijk als hem de man van de vrouw oplegt, en hij zal het geven door de rechters. (CP[2])

En slaan een zwangere vrouw. Ze slaan bij hun gevecht een zwangere vrouw, die tussenbeide getreden is, om vrede te maken (Deut.25:11) [{De 25.11 }],

Zodat haar de vrucht afgaat. Ten gevolge van de ontvangen slag of stoot de vrucht van haar lichaam afgaat

Doch geen dodelijk verderf zij. Doch aan haar, en aan het geboren kind geen dodelijk verderf zij.

Zo zal hij zeker gestraft worden. Zo zal hij, die de slag heeft toegebracht, zeker gestraft worden met een boete in geld of natura

Hij zal het geven door de rechters. Volgens goedkeuring van scheidsrechters, naardat deze de gestelde eis òf bevestigen, òf, als deze te hoog is, verminderen.

23

Ex 21:23  Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn, zo zult u geven ziel voor ziel, (CP[2])

Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn. Hetzij voor de moeder en/of voor de vrucht (het kind). In het geval een van beiden of beiden tegelijk stierven door de stoot.

Ziel voor ziel. En levend iemand voor een levend iemand, of oog voor oog, enz., zie volgende vers.

24

Ex 21:25  Brand voor brand, wond voor wond, buil voor buil. (SV)

Brand voor brand. Brandwond voor brandwond.

Wond voor wond. Bloederige wond voor bloederige wond[3].

26

Ex 21:26  Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of het oog van zijn dienstmaagd slaat, en verderft het, hij zal hem vrij laten gaan voor zijn oog.

En verderft het. Zodat knecht of dienstmaagd het oog of het gezicht door dit oog verliest.

Hij zal hem vrij laten gaan voor zijn oog. Hem vrij laten gaan uit de lijfeigenschap vanwege zijn oog.

Een oog is het kostbaarste lid van het lichaam, een tand (vs. 27) een van de minst kostbare delen. Door oog en tand worden daarom de beide uitersten genoemd, en daarmee komt Jahweh op tegen alle wreedheid en onbillijkheid jegens de dienstbaren te plegen. De eis van barmhartigheid te oefenen staat hier op de voorgrond.

27 

Ex 21:27  En indien hij een tand van zijn dienstknecht, of een tand van zijn dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand.

Zie het commentaar op het vorige vers.

Bron

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 21:3-4, 6-7, 10. 20-22, 26. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 1 en 6 sept. 2021.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  3. John Gill's Expositor, zegt: "wounds made by any means, so that the blood is let out"