Exodus 4

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 30 mrt 2021 om 12:23 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Exodus commentaar}} == 3 == Ex 4:3  En Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vluchtte van haar. (CP<...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Exodus 4 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd. De volgende hoofdstukken van Exodus zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

Exodus: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 38 · 39 · 40.

3

Ex 4:3  En Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vluchtte van haar. (CP[1])

De staf heeft een rol gespeeld in de verlossing van Israël uit Egypte. De staf misschien spreekt van Christus als de koning der Joden die leed aan het kruishout. Hij werd vernederd en veroordeeld tot de kruisdood (neerwerping van de staf), terwijl hij aan het kruishout tot zonde werd gemaakt (staf veranderd in een slang).

Mozes vluchtte van haar. Zo zal eens (het gelovige overblijfsel van) Israël vluchten voor de draak.

4

Ex 4:4  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, en grijp haar bij haar staart! Toen strekte hij zijn hand uit, en vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn hand. (SV)

De staf wordt hersteld, de slang verdwijnt.

Heb 2:14  Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deelgenomen, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, (Telos)

5

Ex 4:5  Opdat zij geloven, dat u verschenen is de HEERE, de God hunner vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob. (SV)

Dat u verschenen is.... Zie vers 1.

6

Ex 4:6  En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem; daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats, [wit] als sneeuw. (SV)

Melaatsheid is een zinnebeeld van de uitslag van een zondig hart.

Mt 12:34  Adderengebroed, hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u boos bent? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond. (Telos)

Mt 15:19  Want uit het hart komen voort boze overleggingen, moorden, overspel, hoererijen, diefstallen, valse getuigenissen, lasteringen. (Telos)

Lu 6:45  De goede mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, en de boze brengt uit de boze schat het boze voort; want uit de overvloed van het hart spreekt zijn mond. (Telos)

Israël zal eens verstaan dat de dood van de Messias een gevolg was hun zondig hart en nodig was om hun zondig hart.

Hnd 2:23  Hem, door de bepaalde raad en voorkennis van God overgegeven, hebt u door de hand van wettelozen aan het kruis gehecht en gedood. (Telos)

7

Ex 4:7  En Hij zeide: Steek uw hand wederom in uw boezem. En hij stak zijn hand wederom in zijn boezem; daarna trok hij ze uit zijn boezem, en ziet, zij was weder als zijn [ander] vlees. (SV)

De hand der zonde wordt bij het hart gebracht. Dit spreekt van diepgevoeld zondebesef, van hartelijk berouw. Ook dit zal Israël eens beleven, wanneer zij zullen beseffen dat door hun raad en daad, door hun 'handelen' de Messias is vernederd en gekruisigd. Zij zullen zich bekeren en in Jezus geloven. Dit zal hen rein maken voor God. De melaatsheid zal verdwijnen.

Jes 60:21  En uw volk zullen allen te zamen rechtvaardigen zijn, zij zullen in eeuwigheid de aarde erfelijk bezitten; zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt worde. (SV)

9

Ex 4:9  En het zal geschieden, zo zij ook deze twee tekenen niet geloven, noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren der rivier, en giet ze op het droge; zo zullen de wateren, die gij uit de rivier zult nemen, diezelve zullen tot bloed worden op het droge. (SV)

Jezus bood water des levens aan, maar wij mensen vergoten zijn bloed.

Joh 4:14  maar ieder die drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst hebben; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een bron van water dat springt tot in het eeuwige leven. (SV)

Joh 6:35  Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. (SV)

Joh 7:37  En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep aldus: Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken! (SV)

10

Ex 4:10  Toen zeide Mozes tot den HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren, noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong. (SV)

Mozes zegt dat hij nooit goed heeft kunnen spreken, ook niet nadat God tot Hem gesproken heeft.

Voetnoot

  1. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.