Richteren 13
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal. Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb. |
De volgende hoofdstukken van Richteren zijn op Christipedia samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
■ Richteren, hoofdstuk: 1 • 2 • 3 • 4 • 5 • 6 • 7 • 8 • 9 • 10 • 11 • 12 • 13 • 14 • 15 • 16 • 17 • 18 • 21 |
Hoofdstuk Richteren 13 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.
Samenvatting
De Israëlieten, wederom afvallig van Jahweh, worden aan de Filistijnen prijsgegeven (1). Aan een echtpaar uit de stam Dan wordt, eerst aan de onvruchtbare vrouw alleen, daarna ook aan haar man Manoah, door de Engel van Jahweh de geboorte van een zoon aangekondigd, die nazireeër wezen en Israël verlossen zal (2-14). Wanneer het echtpaar vervolgens aan God een brandoffer en spijsoffer brengt, handelt de Engel wonderlijk en vaart tenslotte in de vlam van het altaar ten hemel (15-20). Manoah, bevreesd dat zij zullen sterven omdat zij God hebben gezien, wordt door zijn vrouw gerustgesteld (21-23). Simson wordt geboren en bij het opgroeien door Gods Geest bezield (24-25).
3
Ri 13:3 En een Engel des HEEREN verscheen aan deze vrouw, en Hij zeide tot haar: Zie nu, gij zijt onvruchtbaar, en hebt niet gebaard; maar gij zult zwanger worden, en een zoon baren. (SV)
Een Engel des HEEREN. De vrouw houdt hem echter voor "een man Gods, Wiens aangezicht was als het aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk" (6), zie ook vers 10 "die man".
18
Ri 13:18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn naam? Die is toch Wonderlijk. (SV)
Wonderlijk. Zijn naam is wonderlijk en hij handelt wonderlijk (vs. 19).
19
Ri 13:19 Toen nam Manoach een geitenbokje, en het spijsoffer, en offerde het op den rotssteen, den HEERE. En Hij handelde wonderlijk in [Zijn] doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen toe. (SV)
Wonderlijk. Zie ook vs. 18.
22
Ri 13:22 En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven, omdat wij God gezien hebben. (SV)
Omdat wij God gezien hebben. Wellicht was de Engel van Jahweh een verschijning van de Zoon van God.
Joh 14:6 Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Joh 14:7 Als u Mij had gekend, zou u ook mijn Vader hebben gekend; en van nu aan kent u Hem en hebt Hem gezien. Joh 14:8 Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader en het is ons genoeg. Joh 14:9 Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd bij u en heb je Mij niet gekend, Filippus? Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien; hoe zeg je dan: Toon ons de Vader? (Telos)
24
Ri 13:24 Daarna baarde deze vrouw een zoon, en zij noemde zijn naam Simson; en dat knechtje werd groot, en de HEERE zegende het. (SV)
Simson. D.i. Zonnig of iets dergelijks, zie Simson.
25
Ri 13:25 En de Geest des HEEREN begon hem bij wijlen te drijven in het leger van Dan, tussen Zora en tussen Esthaol. (SV)
Bron
Leidsche Vertaling (1914). Tekst van de samenvatting van Richt. 13 is onder wijziging verwerkt op 4 juni 2021.